Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 05/10)

dinsdag 01 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 05/10)

Kamerstuk:    19 637          

Datum:           1 november 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben in het laatste AO gesproken — althans, ik in de richting van de staatssecretaris — over de verhuisbewegingen van asielkinderen in Nederland. Daarover heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderen in asielzoekerscentra gemiddeld één keer per jaar verhuizen, waar Nederlandse kinderen gemiddeld één keer in de tien jaar verhuizen en dat de staatssecretaris heeft toegezegd om te inventariseren of, en zo ja hoe, de verhuizingen verminderd kunnen worden;

overwegende dat vele verhuizingen zeer schadelijk zijn voor de ontwikkeling van het kind en de continuïteit van het onderwijs en de gezondheidszorg belemmeren;

verzoekt de regering, tot openbaarmaking van het huidige verhuisprotocol van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en een stand van zaken te geven van de inventarisatie van de vermindering van de verhuizingen voor de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Gesthuizen, Sjoerdsma en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2248 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mijn tweede motie gaat over het afwegen van belangen op momenten dat kinderen worden teruggestuurd naar het land van herkomst.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gezinnen en alleenstaande kinderen onder moeilijke omstandigheden worden uitgezet naar hun land van herkomst, zonder dat er enige vorm van monitoring of evaluatie plaatsvindt van de situatie na het vertrek van de kinderen;

overwegende dat kinderen op grond van artikel 3 en artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind er recht op hebben dat bij alle maatregelen die de kinderen betreffen, hun belangen de eerste overweging vormen en de Nederlandse Staat in de ruimst mogelijke mate het overleven en de ontwikkeling van het kind dient te waarborgen;

overwegende dat de Raad van Europa op 13 oktober 2016 een resolutie heeft aangenomen om tot duurzame oplossingen te komen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen, gebaseerd op een onderzoek naar de belangen van het kind, zijn recht op veiligheid, bescherming en ontwikkeling en monitoringsprocedures;

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoe de belangen van kinderen in gezinnen en van alleenstaande kinderen worden meegenomen in het terugkeerbeleid en een evaluatie te laten plaatsvinden door een onafhankelijke organisatie naar de situatie van kinderen na terugkeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Gesthuizen en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2249 (19637).

De laatste spreker van de Kamer is mevrouw Gesthuizen van de fractie van de SP.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug