Bijdrage Carla Dik-Faber aan de Begroting Economische Zaken (XIII) (onderdeel Landbouw en Natuur)

dinsdag 22 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenaire begrotingsbehandeling met staatssecretaris van Dam van Economische Zaken

Onderwerp:   Begroting Economische Zaken (XIII) (onderdeel Landbouw en Natuur)

Kamerstuk:    34 550 – XIII 

Datum:           22 november 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie wil een herwaardering van ons voedsel. Gezond en voldoende voedsel is niet vanzelfsprekend. De Nederlandse boeren en tuinders lopen wereldwijd voorop in innovatie en verduurzaming. De agrosector is een van de belangrijkste economische sectoren van ons land. Toch heeft de agrarische sector het moeilijk. Kijk naar de onzekere situatie voor familiebedrijven in de melkveehouderij, waar behoud van de derogatie op het spel staat. Zij voelen zich belazerd. Kijk naar de jonge boeren, die grote uitdagingen op zich zien afkomen na de bedrijfsopvolging. Een kwart van alle boeren heeft zelfs geen bedrijfsopvolger. Kijk naar de neerwaartse druk op de marktprijzen. Boeren werken iedere dag keihard voor ons dagelijks voedsel, maar komen in de knel omdat zij geen eerlijke prijs voor hun producten krijgen. Dat is voor de ChristenUnie onbestaanbaar.

Staat deze staatssecretaris voor deze hardwerkende boeren? Welk perspectief biedt hij de agrarische sector? Strijdt hij voor behoud van de derogatie? Maakt hij zich hard voor een sterkere positie van boeren en tuinders in de productieketen?

Een blik in de toekomst. De ChristenUnie ziet graag dat er in een volgend kabinet een minister van voedsel komt, die opkomt voor de agrosector en ook voor zaken als onze voedselveiligheid en voedselkwaliteit.

Wij zien ook een consument die kritischer is dan ooit. Dat biedt ook kansen. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat een betere verbinding tussen boer en burger en Europese regionalisering van voedselproductie zal leiden tot herwaardering van ons voedsel en tot beter begrip bij de consument. Een mooi initiatief om boer en burger dichter bij elkaar te brengen, is het onlangs gesloten convenant internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen op het boerenerf, getekend door onder anderen LTO, maatschappelijke organisaties, minister Ploumen en staatssecretaris Van Dam. Hoe gaat de staatssecretaris dit convenant actief ondersteunen? Ik heb een aantal vragen. Wordt met dit convenant de verbinding gelegd met andere convenanten, bijvoorbeeld in de varkenssector? Hoe wil de staatssecretaris zorgen voor versterking van primaire producenten in de keten? Wil hij een verbod op verkoop onder de kostprijs overwegen? Hoe komt de boer centraal te staan in het maatschappelijk voedselbeleid, aangezien naast de topsectoren ook regionale inbedding van onderzoek nodig is? Hoe kunnen wij aanhaken bij ontwikkelingen als in Duitsland en Frankrijk rondom true cost, true pricing en CO2-opslag in de bodem? Zij maken gebruik van Europees geld om projecten op het boerenerf te financieren. Dat moet toch in Nederland ook kunnen? Kunnen burgerparticipatiebudgetten worden gekoppeld aan cofinanciering vanuit de overheid?

De multifunctionele landbouw groeit. De ChristenUnie ziet kansen in de combinatie van productie van voedsel en het leveren van maatschappelijke producten als zorg, educatie en kinderopvang. Ik heb een amendement ingediend om de sector te ondersteunen bij onderzoek naar uitbreiding van multifunctionele landbouw, gericht op nieuwe verdienmodellen en de rol van voedselproductie in de regionale economie. Ik hoop op steun van deze Kamer en op warme woorden van de staatssecretaris.

De ChristenUnie heeft ook een amendement ingediend voor 1 miljoen euro voor publieke-private samenwerking tussen land- en tuinbouwbedrijven, overheid en wetenschap, gericht op kleinschalige innovatieve projecten in de land- en tuinbouw in het kader van het klimaatakkoord, zoals energiebesparing, uitstootvermindering en nieuwe technieken voor schone energie. Ook hiervoor hoop ik op steun van de Kamer en de staatssecretaris.

In het kader van innovatie vraag ik de staatssecretaris naar de verschuiving van 15 miljoen euro naar de voedselagenda. Goed hoor, maar dit geld wordt wel weggehaald bij de duurzame veehouderij en plantaardige productie. Waarom haalt de staatssecretaris deze 15 miljoen juist weg bij deze belangrijke innovatiesubsidies voor de land- en tuinbouw?

Herwaardering van voedsel vraagt ook om toekomst van onze voedselvoorziening. Jonge boeren verdienen onze steun. De regeling voor jonge landbouwers is geëvalueerd door het NAJK. De regeling blijkt onvoldoende aan te sluiten op de dagelijkse praktijk van jonge boeren. Er moeten meer en betere keuzemogelijkheden komen bij investeringen op de lijst. Het minimaal te investeren bedrag bij investering moet omlaag, zodat ook kleinere bedrijven relatief kleinschalige investeringen kunnen doen, bijvoorbeeld in weideboxen, koelmatrassen en machines. De ChristenUnie wil daarom dat de regeling wordt aangepast. Zorgt de staatssecretaris ervoor dat het NAJK nauw betrokken wordt bij de evaluatie en dat hij samen met provincies de regeling verbetert? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.

Vorig jaar heb ik mijn initiatiefnota over het tegengaan van voedselverspilling uitgebracht. Ik zie mooie ontwikkelingen. De samenwerking tussen bedrijven en de voedselbanken wordt steeds beter. De Alliantie verduurzaming voedsel maakt werk van monitoring en innovatie. Er ligt een aangenomen motie van mij en mevrouw Koşer Kaya waarin wordt verzocht om een concrete Nederlandse inzet om verspilling in de keten en aansprakelijkheid van fabrikanten en supermarkten vast te leggen. Hier is nog geen uitwerking van gekomen. Ik wel de brief gelezen, maar ik vind het echt onvoldoende; er is geen concretisering. Een voorbeeld van een wettelijke belemmering is nu het twee-uurscriterium voor ongekoelde producten. Waarom is dit geen vier uur, zoals in andere landen? Bovendien pleit de ChristenUnie voor een ambassadeur voedselverspilling of een taskforce voedselverspilling, die onder andere kijkt naar wettelijke belemmeringen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris. Ook in dezen reken ik op steun van de Tweede Kamer als ik hierover een motie indien.

Onlangs was ik met onze visserijwoordvoerder Eppo Bruins op werkbezoek bij Stichting De Noordzee en de vissers van het Masterplan Duurzame Visserij. Dit is een mooi voorbeeld van technologische innovatie die de ondernemer én de natuur helpt. De stappen die de afgelopen jaren zijn gezet, lijken dan ook een positief effect te hebben. De vissterfte in de Noordzee neemt gestaag af. Wat de ChristenUnie betreft is het tempo waarmee de aanlandplicht wordt ingevoerd, dan ook onnodig. Bovendien is de aanlandplicht zoals die er nu ligt onwerkbaar. Door de verstikkende soorten kan onze vloot al na een paar maanden stil komen te liggen. Vanuit het ministerie horen wij steeds dat het niet zover zal komen, maar dit zou wel het gevolg zijn van de regels die er nu liggen. Kortom, het is geen wonder dat er geen draagvlak is binnen de sector. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat de eenmansbedrijven in de visserijsector worden ondersteund bij technologische innovatie, aangezien die duur is en aangezien ontheffing of tijdelijke aanpassing van regelgeving nodig is. Is de staatssecretaris bereid om de regie te nemen over onderzoek naar technologische innovatie in de visserij? Ik wil hem hierbij graag helpen, dus er is een amendement in aantocht.

Ik vraag ook aandacht voor de schaapherders. Vandaag hebben wij nog een petitie in ontvangst genomen. Een kleine 100 schaapherders komt structureel geld tekort om de kuddes te onderhouden. Opvallend is dat in Nederland slechts 20% van alle heide met schapen wordt begraasd. In Duitsland is dit 80%. Alleen in Drenthe en Limburg is de situatie goed opgelost voor de schaapherders, maar elders niet. Het is belangrijk dat het heideboerderijconcept levensvatbaar is, want anders verdwijnen de schaapskuddes. Dat zou alleen al vanuit cultuurhistorisch oogpunt niet mogen gebeuren. Toch wijzen provincies en rijksoverheid naar elkaar voor een oplossing. Het gaat hier niet alleen om geld, maar ook om de verplichte aanbesteding en de btw-kwestie. Is de staatssecretaris bereid om samen met de provincies tot een oplossing te komen?

De heer Graus (PVV):
Zou u mogelijk aan de staatssecretaris kunnen vragen om in overleg te gaan met de VNG over het volgende? Ik hoorde vandaag van een van de schaapherders dat hij met zijn kudde door de straten liep, dat een van zijn schapen drie drolletjes liet vallen en dat hij vervolgens een boete van €300 kreeg. Van dit soort dingen krijg ik echt spontaan diarree. Dat vind ik zo misselijkmakend! Misschien kunt u de staatssecretaris vragen om in overleg te gaan met de VNG. Als een lid van de ChristenUnie het vraagt, komt dat altijd iets beter binnen dan wanneer een PVV-tokkie dat doet. Dit moet gewoon niet kunnen! Gemeenten moeten eens ophouden met schaapherders pesten. Mogelijk kunt u dit verzoek overbrengen!

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik word er altijd heel warm van als gemeentes openstaan voor schaapskuddes op hun grondgebied. Ik ken er ook mooie voorbeelden van. De situatie die de heer Graus net heeft geduid, lijkt mij niet zoals het zou moeten. Dat dieren moeten poepen heeft onze Schepper zo aan de dieren gegeven. Het lijkt mij niet dat je ze daarvoor moet beboeten. Laten we de staatssecretaris inderdaad vragen of hij hierover niet alleen met het IPO, maar ook met de VNG in overleg wil gaan. Ik geleid de vragen dus graag door.

Ik kom op de boerenlandvogels. Uit onderzoek van Alterra blijkt dat het huidige budget ontoereikend is om de landelijke trend van de afname van boerenlandvogels te keren. Dit budget hebben boeren wel nodig om beheermaatregelen te treffen, bijvoorbeeld om de veldleeuwerik te behouden. Ik heb begrepen dat er POP-middelen uit 2015 op de plank blijven liggen. Heeft de staatssecretaris hiervan een overzicht? Is hij bereid om samen met provincies onder regie van het Rijk afspraken te maken over besteding van de POP-middelen aan agrarisch natuurbeheer en het behoud van de boerenlandvogels?

Ik sluit af. Herwaardering van voedsel kan alleen plaatsvinden als boeren de ruimte krijgen om voedsel te produceren en als zij daarvoor een eerlijke prijs krijgen. Volgende week is een belangrijk moment. Dan gaan wij de wet over fosfaatrechten behandelen. Dat is een pijnlijke, maar noodzakelijke maatregel. De ChristenUnie kiest daarbij voor grondgebondenheid. Wij hebben daarvoor een amendement klaarliggen. Wij kiezen ook voor de toekomst voor gezonde familiebedrijven.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik weet dat mevrouw Dik-Faber net als mijn fractie grondgebonden bedrijven bij het invoeren van fosfaatrechten wil ontzien. Ik wil haar graag dezelfde vraag stellen die ik ook de heer Leenders heb gesteld. Wij hebben op 18 november een brief van de staatssecretaris gekregen over vrijwillige reductie van fosfaat voor 1 januari 2018. Dit voorstel ontziet grondgebonden bedrijven op geen enkele wijze. Is mevrouw Dik-Faber dat met mij eens? Kunnen wij samen optrekken om hier wat aan te doen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb gezien dat de sector verantwoordelijkheid heeft genomen en dat er een maatregelenpakket ligt voor volgend jaar, waarbij grondgebonden bedrijven niet worden ontzien. Ik heb dat ook vastgesteld en ik vind dat echt een dilemma. Het is onze rol als politiek om wetgeving te verbeteren. Daarom heb ik een amendement ingediend op het wetsvoorstel, dat in 2018 zal ingaan. Ik hoop dat het amendement het zal halen. De maatregelen voor volgend jaar zijn door de sector afgesproken, waarbij de politiek niet aan tafel zat. Het is voor mij echt een worsteling of wij als politiek nu moeten ingrijpen in een plan dat door de sector, ook namens de LTO, de NZO (Nederlandse Zuivel Organisatie) en vele andere organisaties, sectorbreed is vastgesteld. Ik ben er nog niet uit. Ik wil mij de komende dagen daarop beraden. We gaan er volgende week het debat over voeren.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik snap dat er sprake is van een dilemma en kan daar ook wel een eind in meevoelen. Maar de politiek niet aan tafel? Er ligt een deal met nota bene 25 miljoen aan belastinggeld als bijdrage van deze staatssecretaris om in 2017 tot die uitkoop te komen. Daar mogen we toch een paar eisen aan verbinden, denk ik.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat het onvermijdelijk is dat er publieke middelen worden geïnvesteerd om volgend jaar maatregelen te nemen voor de melkveehouderij. Die 25 miljoen wordt geïnvesteerd in de stoppersregeling, waar volgens mij geen discussie over is. De discussie gaat over het spoor dat vanuit de zuivel wordt ingezet. Die route vanuit de zuivelorganisaties treft ook de grondgebonden melkveehouders. De discussie gaat erover of die maatregel, die onderdeel is van het totaalpakket, overeind kan blijven. Ik zou er geen voorstander van zijn om een maatregel onderuit te halen en dan ook het hele plan onderuit te halen, want dan staan we echt met lege handen. Ik zie echter ook het belang van de grondgebonden melkveehouderij. Dat is voor mij echt een dilemma. Nogmaals, er is nog tijd. Ik ga mij de komende dagen daarop beraden. Ik wil in ieder geval niet de derogatie op het spel zetten. Ik wil niet de toekomst van de melkveehouderij op het spel zetten. Dat is voor mij het allerbelangrijkste.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug