Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Maatschappelijke opvang

woensdag 30 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Maatschappelijke opvang

Kamerstuk:    29 325          

Datum:           30 november 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb u eerder al voorgesteld aan Chiara. Chiara werd zwanger op haar 16de. Ze wilde haar kindje graag houden, maar ze zat nog op school en had geen geld. Het was voor haar dan ook een pittige tijd met veel zorgen en vragen. Ze heeft uiteindelijk veel zelf moeten uitvinden, bijvoorbeeld als het gaat om gemeentelijke regelingen. Je moet als tiener maar je weg zien te vinden in een systeem dat voor volwassenen is bedoeld. In de gemeente waar ze woonde, is er wel een babyuitkering, maar die kan pas worden aangevraagd als het kindje geboren is. Uiteindelijk heeft Chiara acht maanden moeten wachten op een uitkering, waardoor ze ook schulden heeft moeten maken.

Helaas staat het verhaal van Chiara niet op zichzelf. Tijdens een besloten rondetafelgesprek over tienerzwangerschappen, dat ik onlangs heb georganiseerd, werd duidelijk dat gemeenten nog te weinig maatwerk bieden voor de kwetsbare doelgroep van jonge ouders. Zijn kunnen onvoldoende hun weg vinden in de wirwar van gemeentelijke regelingen. Soms vallen ze ook echt tussen wal en schip. Onlangs heeft de ChristenUnie daarom samen met de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) het tienermoederfonds gelanceerd. Met dit fonds willen we tijdelijk de ergste nood lenigen. Maar natuurlijk is er meer nodig. Uiteindelijk zijn gemeenten verantwoordelijk voor een goede opvang van deze kwetsbare groep.

In antwoord op schriftelijke vragen die ik heb gesteld over jong ouderschap, erkent de Staatssecretaris dat «het nog niet in alle gemeenten lukt om de mogelijkheden die de decentralisatie biedt maximaal te benutten». Dit is een understatement. De maatschappelijke opvang en de hulp en ondersteuning aan kwetsbare groepen, waaronder de tienermoeders, vanuit de Wmo verlopen nog verre van vlekkeloos. Dan mag je niet doodleuk opschrijven dat dat dat «ook enige tijd kost». Het gaat hier om kwetsbare mensen die ondersteuning nodig hebben.

Ik loop nog een paar andere punten langs. De toegang tot meerdere geldpotjes zou integraal maatwerk mogelijk moeten maken, maar er lijken juist meerdere schotten bij te komen. Gemeenten lijken er moeite mee te hebben om de oude werkwijze los te laten. Als bijvoorbeeld schuldenproblematiek niet wordt meegenomen, komen te veel eenoudergezinnen in de maatschappelijke opvang terecht, terwijl die niet nodig is als de juiste hulp wordt aangeboden. Wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om ervoor te zorgen dat mensen wel hun weg kunnen vinden in het woud van regels? Ik vind het echt onvoldoende als hij schrijft dat zijn verwachting is dat gemeenten «in de toekomst», wanneer dat ook moge zijn, meer vraaggericht gaan handelen.

Dan kom ik bij de toegankelijkheid, specifiek de regiobindingseisen. Op de ene plek lees ik dat dat tegen de wet is, elders lees ik dat er door de decentralisaties juist meer regiobindingseisen worden gesteld. Ik krijg hierop graag een reactie. Gemeenten hebben een convenant met de geschillencommissie gesloten om de landelijke toegankelijkheid te garanderen. Vanuit de Federatie Opvang krijg ik echter het signaal dat de landelijke toegankelijkheid nog helemaal niet is gegarandeerd. Ook hierop krijg ik graag een reactie.

De beschikbaarheid van huisvesting is voor veel doelgroepen, waaronder de tienermoeders, een groot probleem. Een gebrekkige doorstroming zorgt er bovendien voor dat mensen onnodig in de maatschappelijke opvang zitten. Dit moet beter. Volgens een quickscan van Federatie Opvang zouden er voor een goede doorstroming 10.000 woningen nodig zijn. Dat is een enorme opgave. Ik sluit mij aan bij vragen die daarover zijn gesteld. Ik vraag de Staatssecretaris om een actieplan, samen met VNG en Aedes.

Gelukkig zijn er ook gemeenten die goed aan de weg timmeren, bijvoorbeeld Delft en Zoetermeer, waar geboortezorg en wijkteams op elkaar afgestemd zijn, waardoor jonge ouders eerder ondersteuning krijgen. Ik hoop dat gemeenten deze best practices meer gaan delen, zodat zij er met elkaar voor kunnen zorgen dat kwetsbare groepen sneller de goede hulp en ondersteuning krijgen waarop zij recht hebben. Wil de Staatssecretaris daarop de regie pakken?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug