Bijdrage Eppo Bruins aan algemeen overleg Techniekpact

donderdag 08 december 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister Kamp van Economische Zaken en minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   Techniekpact

Kamerstuk:    32 637          

Datum:           8 december 2016

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorige maand publiceerde ik mijn Actieplan technisch en specialistisch vakmanschap, De Gouden Handen van Nederland. We hebben een schreeuwend tekort aan technisch opgeleide mensen, vakmensen en onderhoudskrachten, kortom aan de gouden handen. Het bedrijfsleven heeft de noodklok geluid. Het tekort op de arbeidsmarkt is al groot en wordt alleen maar groter. De ChristenUnie maakt zich zorgen, in de eerste plaats over het beroepsonderwijs. De voorzitter van de Metaalunie, de heer Kaanen, zegt het treffend: daar waar het technisch vmbo verdwijnt, juist in die regio's, groeien onze bedrijven en hebben ze nieuwe mensen nodig.

Ik heb verschillende acties in mijn actieplan opgenomen die leiden tot een herwaardering van het beroepsonderwijs en een versterking van het technisch bedrijfsleven. Ik constateer echter dat het kabinet een aantal bewegingen in de verkeerde richting maakt. Ik noem de bezuiniging op het Techniekpact. Vmbo-techniek zit in de knel, onder meer door de brede profielen. We willen meer technici opleiden aan de technische universiteiten waar middelen en infrastructuur ontbreken.

Het is belangrijk dat de instroom in techniekopleidingen op peil blijft. Dat begint al op de basisschool. In mijn actieplan heb ik hiervoor verschillende voorstellen opgenomen, bijvoorbeeld door anders om te gaan met de eindtoets en meer waardering te krijgen voor praktische vaardigheden naast de cognitieve. Het is daarom opmerkelijk dat er in de verschillende regio's bezuinigd wordt op techniek in het onderwijs. Het daarvoor beschikbare bedrag gaat van 6 miljoen euro naar 1,5 miljoen euro. Waarom wordt hierop bezuinigd? Ik heb bijvoorbeeld de brandbrief van Oost-Nederland gelezen. In Overijssel en Gelderland wordt juist gewerkt aan een sterke maakindustrie en het terughalen van banen naar Nederland. De samenwerking die is ontstaan binnen het Techniekpact-Oost komt nu onder druk te staan. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Vandaag is mijn amendement voor een vmbo-techniekfonds verworpen. Tot nu toe heeft staatssecretaris Dekker gezegd dat er geen actie nodig is, maar de cijfers verontrusten mij. Het technisch vmbo staat onder grote druk in Nederland en dreigt in veel regio's om te vallen of is zelfs al verdwenen. Allereerst is de structurele bekostiging van technisch onderwijs gemiddeld duurder dan de andere richtingen. Ten tweede is er sprake van een leerlingendaling in Nederland en een lagere instroom in technische opleidingen. Misschien is dit een breed cultuurprobleem voor ons land. Ten derde hebben scholen te maken met de herziening van de profielen waardoor ze ineens de volle breedte van de technische profielen moeten aanbieden. Het grootste knelpunt zit bij het profiel PIE (Produceren, Installeren en Energie), maar ook BWI (Bouwen, Wonen en Interieur) en M&T (Mobiliteit en Transport) zorgen voor problemen.

Als we kijken naar de echt alarmerende regio's komen we tot een flinke opsomming: Leeuwarden, de gehele provincie Drenthe, Deventer, een deel van de Betuwe, Utrecht, Haarlem, Zeeland, de kop van Noord-Holland en dan laat ik de regio's waar al geen breed techniekprofiel meer werd aangeboden nog buiten beschouwing. In deze regio's kan een vmbo'er dus niet meer kiezen voor een techniekopleiding op fietsafstand, dat wil zeggen op 20 kilometer afstand en dan moet men al een uur fietsen.

Vorige maand werd de motie die ik samen met de heer Jasper van Dijk heb ingediend, overgenomen. In de motie wordt verzocht om in overleg te gaan met het vmbo en het technisch bedrijfsleven, maar ook om regie te nemen om het technisch vmbo op peil te houden. Op welke wijze is deze motie uitgevoerd? Hebben de gesprekken al plaatsgevonden?

De heer Van Ree noemde de bbl'ers al. De instroom in de bbl loopt terug. Dat is zeer zorgelijk. In mkb-metaal verloopt 50% van de instroom naar de bedrijven via de bbl. Wat gaat het kabinet doen om de bbl weer te versterken? Erkent de minister dat het vmbo de levensader is van de bbl en dat we ons echt grote zorgen moeten maken over de afname van het technisch vmbo?

De heer Van Ree noemde tevens de instroom van niet-westerse allochtonen. Die verdient aandacht. Op welke manier zorgt de minister voor betere voorlichting aan ouders en leerlingen over het carrièreperspectief en de inhoud van de opleidingen? Hoe voorkomen we dat we massaal mensen in een economisch-administratieve richting opleiden die vervolgens in een uitkering belanden? Wat vindt de minister van de vergrijzing van de lerarenbestanden en de dreigende lerarentekorten bij de beroepsgerichte vakken? Hoe wil zij dit grote probleem tegengaan?

De vier technische universiteiten hebben een numerus fixus aangekondigd. De minister heeft laten voorrekenen dat het niet om zo heel veel mensen gaat die daardoor niet aan hun studie kunnen beginnen. We zien echter dat het juist bij die studies, die we hard nodig hebben en die relatief duur zijn, ontbreekt aan middelen en infrastructuur. Dit gaat lijnrecht in tegen de noodzaak om meer technische mensen op te leiden. De reactie van de minister in oktober was: ach, prima die numerus fixus, zolang ze daarmee de kwaliteit van het onderwijs bewaken. Dat vind ik onbegrijpelijk. Gelukkig heeft ze bij de begrotingsbehandeling toegezegd om in gesprek te gaan. Heeft dit gesprek al plaatsgevonden?

We moeten ook naar een structurele oplossing voor bèta- en techniekopleidingen zoeken. Uit een recente studie van het Rathenau Instituut naar aanleiding van de motie-Bruins/Duisenberg is gebleken dat Nederland relatief weinig onderzoeksfinanciering aan bèta en techniek geeft en relatief veel aan sociale wetenschappen. Volgens de interpretatie van het ministerie is de investering in bèta en techniek proportioneel, maar proportioneel met wat? Met het feit dat het bruto nationaal product in Nederland wordt gedomineerd door een heel grote bankensector? Ons echte geld en de echte exportmeerwaarde worden echter verdiend met industrieën, met name de technische industrie. Als we ons vergelijken met bijvoorbeeld Duitsland en Finland, zijn bèta en techniek duidelijk ondergefinancierd. Ik vraag de minister van Economische Zaken hoe hij dit ziet vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de verdienkracht van Nederland.

Mijn laatste punt betreft het Holst Centre. Ik weet dat minister Kamp dat, net als ik, een warm hart toedraagt. Ik was dan ook blij een brief op de brievenlijst te zien die jubelend wordt aangekondigd als "structurele financiering voor het Holst Centre". Er is een goede stap gezet, maar als ik de brief lees, is er geen structurele oplossing. De geboden oplossing zal het Holst Centre weer twee jaar verder helpen met een eenmalige bijdrage van EZ en de provincie in de hoop dat er daarna weer nieuw beleid is, maar laten we eerlijk zijn. Sinds de bezuinigingen op programmatische innovatie onder Rutte I worden onze toegepaste onderzoeksinstituten structureel ondergefinancierd. Dat schrijft het Rathenau Instituut vandaag ook in een publicatie. Ik citeer: "Het blijkt lastig voor TO2-instellingen om de bezuinigingen op hun institutionele financiering te compenseren via TKI-toeslagen." Het is een verstandige stap van TNO dat een groter deel van hun budget naar het Holst Centre zal gaan, maar het is wel een groter deel uit hun budget dat de afgelopen jaren met circa 30% gekort is.

In een eerder algemeen overleg heb ik minister Kamp al gevraagd hoe hij staat tegenover de gedachte van TKI (Topconsortia voor Kennis en Innovatie) 50-50, oftewel een verhoogd TKI-percentage. Dat zou een mooie kans kunnen zijn voor alle pps-achtige (publiek-private samenwerking) ecosystemen in Nederland, dus ook voor bijvoorbeeld initiatieven zoals Wetsus, A&C (Agro & Chemie), Solliance et cetera. Is de minister het met mij eens dat als de TKI-formule blijft …

 

De voorzitter:

Zeven minuten, tien seconden.

 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mijn laatste zin: is de minister het met mij eens dat als de TKI-formule blijft zoals nu, met 25% private bijdrage, het Holst Centre over twee jaar in de financiële problemen zit?

« Terug