Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg m.b.t. OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

maandag 21 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Kamerstuk:    32 820          

Datum:           21 november 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Kunst en cultuur horen bij ons mens-zijn en zijn waardevol voor een open en boeiende samenleving. Kunst kan het leven verrijken, mensen bij elkaar brengen en nieuwe inzichten geven, zowel in het mooie als in het lijden. Cultuureducatie helpt kinderen om hun eigen talenten te ontdekken en om over grenzen heen te kijken. Ieder kind verdient daarom een brede toegang tot cultuur met mogelijkheden om zich ook buiten schooltijden verder te ontwikkelen op het creatieve pad. Onze cultuur kent een rijke geschiedenis en is drager van onze identiteit. Kunst en cultuur zijn daarmee primair van en voor de samenleving, maar de overheid kan een rol vervullen als subsidieverstrekker, opdrachtgever en hoeder van ons culturele klimaat en erfgoed. Daarover spreken wij vandaag.

Onlangs was er op initiatief van de ChristenUnie en D66 een rondetafel over de toekomst van ons religieuze erfgoed. Een kerk is beeldbepalend en geeft, om met de woorden van mevrouw Gräper, gedeputeerde in Groningen, te spreken, een thuisgevoel. Voor veel Nederlanders zijn kerken dragers van herinneringen aan belangrijke momenten in het leven. Behoud van religieus erfgoed is echter nog niet zo gemakkelijk, horen we uit het veld. Er is sprake van achterstallig onderhoud en van leegstand. Er is de komende tientallen jaren extra inzet nodig om te komen tot een toekomstbestendig religieus erfgoed. We zien dan ook uit naar het vervolg op de Agenda Toekomst Religieus Erfgoed. Deze loopt ten einde, maar de vruchten van dit werk zijn zeker zichtbaar. De ChristenUnie heeft in haar verkiezingsprogramma ook extra geld beschikbaar gesteld voor behoud van ons kerkelijke erfgoed.

Bij religieus erfgoed is voortgezet gebruik naar de mening van eigenaren en Heemschut de beste keuze. De kerk behoudt dan zijn oorspronkelijke functie en kerk en interieur worden samen behouden. Door nevengebruik groeit de sociale functie die de kerk in wijk, dorp of stad heeft, maar dat gaat niet vanzelf. Ik spreek hierbij dan ook mijn waardering uit voor de duizenden vrijwilligers die meehelpen bij het in stand houden van onze kerkelijke monumenten.

Als voortgezet gebruik niet meer mogelijk is, komt herbestemming in beeld. Het is duidelijk dat niet één partij hiervoor verantwoordelijk is, maar dat er vanaf het begin samenwerking nodig is tussen eigenaren, gemeente, omwonenden, mogelijke kopers en zo veel anderen. Op lokaal niveau moeten beslissingen genomen worden. Er is een kleine herbestemmingssubsidie beschikbaar voor een haalbaarheidsonderzoek. Het structurele bedrag dat beschikbaar is voor die regeling, wordt echter elk jaar overvraagd. In 2015 kon zelfs de helft van de aanvragers geen subsidie ontvangen. Het is goed dat de minister de regeling heeft verlengd. Maar welke mogelijkheden ziet zij om het beschikbare bedrag voor de regeling weer op peil te brengen, zodat meer aanvragers een haalbaarheidsonderzoek kunnen doen? En wat heeft de minister gedaan met de aanbevelingen uit het rapport van Berenschot? Daarin stond dat in de regeling meer aandacht voor verduurzaming zou moeten terugkomen. Is de minister bereid om te inventariseren welke knelpunten in wet- en regelgeving bestaan voor herbestemming?

Het publieke belang is ook de verantwoordelijkheid van de burger. Deze overtuiging heeft geleid tot het schrijven van de initiatiefnota over coöperatief bestuur, waarin het recht op overname is opgenomen. Dit geldt mijns inziens ook voor herbestemming. Het zou mooi zijn als de direct omwonenden van een kerk als eersten het recht krijgen om te komen met een plan voor herbestemming. Wat vindt de minister van dit idee?

Het is goed dat de minister besloten heeft om de fiscale aftrek voor onderhoudskosten van rijksmonumenten te behouden. Het is echter onduidelijk waar de minister nu 25 miljoen vandaan gaat halen om de OCW-begroting sluitend te krijgen. Wat de ChristenUnie betreft blijft het Brim (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten) ongemoeid. Er zijn veel subsidieaanvragen van groene monumenten afgewezen, onder andere voor de kasteeltuinen in Amerongen en het landgoed Middachten. Ze zijn niet afgewezen omdat ze niet aan de criteria voldeden, maar omdat het budget van het groene Brim uitgeput was. Tegelijkertijd is er een onderuitputting in het rode Brim. De ChristenUnie stelt voor dat een deel van dit geld beschikbaar wordt gesteld voor het groene Brim. Daarmee kunnen vermoedelijk alle 25 afgewezen aanvragen alsnog ingewilligd worden. Daarmee blijft het geld ook bestemd voor de instandhouding van cultureel erfgoed. Wil de minister dit ook? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.

Het is goed dat de minister een deel van de onderuitputting in het Brim ook gebruikt voor de monumenten in Groningen. Achter de schermen is daarover veel gedoe geweest. Mijn motie daarover kon niet op steun van de minister rekenen. Ik ben blij dat er nu wel stappen gezet zijn. Eerder gaf de minister aan dat de NAM wel eerstverantwoordelijke is. Daar ben ik het mee eens. Ik moedig de minister dan ook van harte aan om druk uit te oefenen op de NAM zodat dit ook een vertaling krijgt in een financiële bijdrage.

Dit jaar heeft de Kamer mijn motie aangenomen om bij het verdelen van subsidies recht te doen aan een betere regionale spreiding. Ik ben erg blij dat Huis Doorn een extra subsidie heeft ontvangen van jaarlijks €150.000. Daarmee is sluiting van dit museum afgewend en kan het museum de plannen verder uitwerken, onder meer voor educatieve programma's en herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Minder gunstig heeft de BIS uitgepakt voor de noordelijke regio. Met het vorige advies van de Raad voor Cultuur verdwenen er al twee instellingen uit de BIS: Noord Nederlandse Dans en het Grand Theatre. Nu valt ook Noorderlicht buiten de BIS. De ChristenUnie vraagt de minister of dit niet anders kan.

De ChristenUnie wil ook een lans breken voor GeoFort: een museum en sciencecentrum over cartografie en navigatie in een prachtig fort, dat als rijksmonument deel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De bezoekersaantallen zijn gegroeid met 70%. Het museum mag zich het beste kindermuseum van de wereld noemen. De BIS-aanvraag voor deze nieuwe instelling is echter afgewezen. Ook een bijdrage vanuit de wetenschapskant van OCW was niet mogelijk. En nu? Welke mogelijkheden ziet de minister in de nieuwe BIS? Wil zij ervoor zorgen dat zulke innovatieve musea niet weer tussen wal en schip vallen?

Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe visie op het bestel. Ik denk dat er veel draagvlak is om te komen tot een betere samenhang tussen lokale, regionale en landelijke culturele infrastructuur. Door eerdere bezuinigingen zijn culturele instellingen meer op de samenleving gericht en minder afhankelijk van subsidies. Daarbij is het ambitieniveau van de sector hoog gebleven. Dat valt te prijzen. Wie echter verder kijkt, ziet dat op veel plekken het culturele veld bezig is met overleven. Zzp'ers werken tegen zeer lage tarieven. Musici van het Metropole Orkest hebben de helft van hun salaris ingeleverd. Talentontwikkeling staat onder druk. De Ateliers en de Rijksacademie trekken aan de bel. Er dreigt een verschraling van het culturele aanbod. Ik verwijs naar alle brieven over de podiumkunsten. Een nieuwe visie op het bestel kan eigenlijk niet zonder extra geld en niet zonder een perspectief op de arbeidsmarkt. Is de minister dit met mij eens?

Het laatste punt waarvoor ik vandaag aandacht vraag, is het Nationaal Holocaust Museum. Ook vorig jaar al vroeg ik aandacht voor dit nieuwe museum. Op 15 mei van dit jaar is de eerste fase van het museum geopend. Nu staat het museum voor fase twee, die gepland is vanaf 2019. Daar is veel geld voor nodig, dat zeker niet alleen uit publieke middelen hoeft te komen. Het museum heeft contacten met fondsen en particulieren in binnen- en buitenland. Daar wordt met verbazing gereageerd als men hoort dat de overheden niet bijdragen. Maar er is nog tijd. Het is nog geen 2019, maar het museum is wel met plannen en fondsenwerving bezig. Kan de minister het belang van het museum met haar collega's in het kabinet opnemen? Naast OCW, dat een relatie met het Joods Historisch Museum heeft en indirect dus ook met het Nationaal Holocaust Museum, is namelijk ook VWS hierbij betrokken vanwege de thematiek van de Tweede Wereldoorlog. Wil ze ook de gemeente Amsterdam hierbij betrekken?

Ik was aanwezig bij de tentoonstelling met werken van Jeroen Krabbé. Misschien heeft de minister die tentoonstelling ook bezocht. Jeroen Krabbé gebruikte een metafoor voor de Holocaust: een grote steen die destijds in het water is gegooid. De steen kennen we, maar de rimpelingen die de steen in het Nederlandse water veroorzaakt heeft, rollen tot de dag van vandaag verder.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug