Bijdrage Joël Voordewind inbreng wijziging drank- en horecawet

donderdag 17 maart 2011

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Drank- en Horecawet. Genoemde leden zijn teleurgesteld dat gekozen is voor afzwakken en verwijderen van maatregelen om overmatig alcoholgebruik onder jongeren en verkoop aan minderjarigen tegen te gaan, in het bijzonder de afzwakking van handhaving van de leeftijdgrens in supermarkten en het schrappen van het experimenteerartikel met betrekking tot de 18-jaargrens. De leden kunnen instemmen met maatregelen om controle effectiever te maken, zoals decentralisatie van de toezichttaak en verbetering van naleving en handhaving bij verkoop van alcohol door gebruik van aantoonbaar effectieve instrumenten voor leeftijdcontrole.

 

Handhaving

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn van mening dat de huidige handhaving tekortschiet om overtreding van de leeftijdgrenzen effectief aan te pakken. Bovendien is het niet of nauwelijks voorgekomen dat een supermarkt in korte tijd meerdere malen wordt gesanctioneerd voor overtreding van de leeftijdgrens. Verwacht het kabinet dat met voorliggende wet daadwerkelijk een risico is voor supermarkten dat zij de alcoholafdeling zullen moeten sluiten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de beweegredenen om de three strikes out-maatregel af te zwakken. Zij menen dat het afzwakken van de sanctie op driemaal onrechtmatige alcoholverkoop aan minderjarigen effectieve handhaving belemmert. Het vergrote risico dat een supermarkt inkomstenderving mist door sluiting van de alcoholafdeling is immers een gevolg van het meermaals overtreden van het wettelijk verbod op verkoop aan minderjarigen. Bovendien zijn supermarkten prima in staat om aan effectieve leeftijdcontrole te doen. Kan het kabinet de beweegredenen voor de versoepeling van de maatregel nader toelichten? Wat zijn de laatste cijfers van onrechtmatige verkoop van alcohol aan minderjarigen?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden het positief dat het kabinet in gesprek gaat over effectieve controlesystemen. Zij vragen nadere toelichting op de inzet van het kabinet, aangezien supermarktketens wel te kennen geven dat het systeem goed functioneert, maar dat landelijke invoering nog steeds niet aan de orde is. Zij wijzen bovendien op het initiatief dat ruim 100 slijters in Nederland hebben genomen om een effectief camerasysteem in te zetten. Is het kabinet met deze leden van mening dat bredere toepassing van effectieve systemen zullen bijdragen aan lagere overheidskosten voor controle?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie steunen de maatregel van strafbaarstelling van het bezit van alcohol in de openbare ruimte. Genoemde leden menen dat het voorstel van het kabinet om strafbaarstelling van bezit van alcohol uit te breiden naar horecagelegenheden of supermarkten sympathiek oogt, maar tot handhavingproblemen kan gaan leiden. Toenmalig minister Klink van VWS heeft dit bij de eerdere behandeling van de wet uiteengezet. Het strafbaar stellen van de jonge koper leidt immers tot een ‘duo delict’, waarbij zowel verkoper als koper verdachte zijn en zich kunnen beroepen op het zwijgrecht. Verwacht het kabinet niet grote problemen rondom bewijslast? Is het kabinet het met genoemde leden eens dat de ondernemer geacht wordt de wet goed na te leven? Waarom verschuift het kabinet de verantwoordelijkheid van iemand die een economisch belang heeft bij de verkoop van alcohol aan minderjarigen deels naar diezelfde minderjarige?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de handhaving van het verbod op het aanwezig hebben van alcohol door minderjarigen in de openbare ruimte. Ligt deze taak bij de politie of slechts bij gemeentelijke toezichthouders? Is er voldoende capaciteit voor handhaving? Is de politie in staat om deze taak uit te voeren?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de overgang van de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet naar de gemeente. Op welke wijze wordt de kwaliteit van de toezichtfunctie gegarandeerd, gelet op het feit dat voor het uitvoeren van het toezicht een speciale wetskennis vereist is alsmede een goede kennis van de praktijk van het werkveld? Worden er opleidingseisen gesteld aan gemeenteambtenaren die deze functie moeten uitoefenen? Zo ja, welke eisen zijn dat en wie is belast met de bewaking van deze kwaliteitseisen?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar nalevingcijfers van leeftijdgrenzen in sportkantines. Wat vindt het kabinet van het schenken van alcohol voor 12 uur ’s middags in sportkantines? Wil het kabinet zich inzetten tegen het verstrekken van alcohol rondom jeugdwedstrijden? Zo ja, op welke manier?

 

Sluitingstijden

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een standpunt van het kabinet over het Vroeg op Stap-initiatief. Genoemde leden vinden het positief dat in voorliggende wet toegangsleeftijden kunnen worden gekoppeld aan de sluitingstijd,. Op welke manieren kan deze koppeling van leeftijd en sluitingstijd worden toegepast? Is een onderscheid in avond- en nachthoreca mogelijk, zoals voorafgaand aan de Drank- en Horecawet van het vorige kabinet door de ChristenUnie is voorgesteld? Hoe wordt bevorderd dat in regionaal verband afspraken over sluitingstijden worden gemaakt, zoals in West-Friesland?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien in een stevig alcoholbeleid een voordeel voor volksgezondheid, maar ook in verbetering van openbare orde en veiligheid. Zij vragen of de versoepeling van de regels rondom ontheffingen niet leidt tot minder grip op de openbare orde door de gemeente. Leidt het ontbreken van een Verklaring Sociale Hygiëne niet tot minder kennis over verantwoord alcoholschenken?

 

Leeftijdgrens

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat veel gemeenten voordelen zien in ophoging van de leeftijdgrens naar 18 jaar, voor zowel gezondheid van jongeren als voor verbetering van openbare orde en veiligheid op straat. Ziet het kabinet ook deze voordelen van verhoging van de leeftijdgrens? Erkent het kabinet dat verhoging van de leeftijdgrens naar 18 jaar voor alcoholverkoop een verbetering oplevert van de gezondheid van jongeren, met name door vermindering van hersenschade? Wat doet het kabinet besluiten om de leeftijdgrens niet te verhogen, tegen het advies in van onder meer kinderartsen, het Trimbos Instituut, de WHO en de gemeenten Utrecht, Rotterdam en Den Haag?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen bovendien op eerdere discussies over leeftijdverhoging, waarbij tegenstanders het argument hanteren dat eerst tot 16 jaar de handhaving op orde moet zijn. Erkent het kabinet dat controle van één eenduidige leeftijdsgrens effectiever is dan van twee leeftijdgrenzen? Is het kabinet met genoemde leden van mening dat het terugdringen van hersenschade ook 16- en 17-jarigen aangaat en dat we de aantoonbaar effectieve maatregel van verkoopbeperking zouden moeten benutten? Deze leeftijdgroep hoeft immers niet af te wachten tot de controle van jongere leeftijdgenoten op orde is, aangezien verkoopbeperking met effectieve controlesystemen voor iedere leeftijd kan worden toegepast. Wiens belangen laat het kabinet prevaleren?

 

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien bovendien in cijfers van NIPO uit 2007 dat driekwart van de Nederlanders en zelfs een meerderheid van de jongeren van 16 tot 19 jaar voor een verkoopverbod van alcohol aan 16- en 17-jarigen is. Hoe weegt het kabinet dit grote draagvlak in de samenleving voor de ophoging van de leeftijdgrens mee?

 

Experimenteerartikel

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien dat het kabinet niet kiest voor een algehele ophoging van de leeftijdgrens, maar bovendien gemeenten de mogelijkheid ontneemt om in de toekomst met de leeftijdgrens te experimenteren. Verschillende gemeenten en regio’s zouden graag experimenteren met de 18-jaargrens ten behoeve van volksgezondheid en van openbare orde en handhaving door de politie. Zelfs enkele supermarkten zijn al zelfstandig tot een leeftijdgrensverhoging overgegaan, ten behoeve van de veiligheid. Bovendien zien deze gemeenten goede mogelijkheden om zogenaamd alcoholtoerisme tegen te gaan, een argument dat vaak tegen het experimenteerartikel wordt gebruikt. Waarom ontneemt het kabinet gemeenten als Katwijk de mogelijkheid om te bezien of openbare ordeproblemen beter kunnen worden aangepakt door leeftijdgrensverhoging? Wordt nu vooraf voor gemeenten bepaald dat zij een verhoging van de leeftijdgrens niet effectief kunnen toepassen? Het doel van het experimenteerartikel is immers om te zien of problemen met de toepassing worden ervaren?

 

Reclame

De leden van de fractie van de ChristenUnie juichen toe dat enkele jaren geleden is besloten tot een verbod op alcoholreclame na 21 uur in de Mediawet. Andere reclamebeperkingen worden in de Drank- en Horecawet geregeld. In deze wet staat echter niet een duidelijke definitie van alcoholreclame. Zou een dergelijke definitie niet in de wet moeten worden opgenomen om ongewenste vormen van alcoholreclame effectiever tegen te gaan?

 

 

« Terug