Bijdrage Tweede Kamerlid Carola Schouten in het Debat over de Voorjaarsnota 2011.

dinsdag 28 juni 2011 00:00

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het zijn roerige tijden, ook voor de minister van Financiën. De stabiliteit van de eurozone staat ter discussie en tegelijkertijd moet de minister binnenshuis de boel op orde krijgen. Dat is geen eenvoudige klus. In de Voorjaarsnota komt dit beeld ook tot uiting: weliswaar zijn er sprankjes hoop, maar de risico's en onzekerheden blijven groot. Ik doel met name op de situatie in Griekenland, waar vandaag in het parlement het nodige gebeurt. Wij komen daar morgen nog over te spreken, dus ik laat het hier even bij.

Over de binnenlandse situatie heb ik echter wel een aantal vragen, te beginnen bij de ontwikkeling van de inflatie. Er is geen reden tot optimisme, als wij tenminste de BIS mogen geloven. Men heeft afgelopen week zelfs opgeroepen om de officiële rentetarieven te verhogen teneinde de stijgende inflatie het hoofd te bieden. Ik hoor graag een reactie van de minister: hoe kijkt hij tegen deze oproep aan? Deelt hij de zorg van de BIS?

Over de ontwikkeling van de zorgkosten is al veel gezegd. Dat is toch wel het grootste hoofdpijndossier van deze minister. Eerder heeft hij dat zelf ook erkend. Dit blijkt ook weer bij de Voorjaarsnota.

Voor het eerst sinds jaren zijn de tekorten binnen het Budgettair Kader Zorg niet binnen het eigen kader opgevangen. Via intertemporele compensatiemoves is het een en ander gladgestreken. Mijn voorgangers hebben hierover al het nodige gezegd.

De ChristenUnie heeft een jaar geleden bij de behandeling van de Voorjaarsnota bij monde van mijn voorganger Slob al gevraagd, scherper te krijgen wat er gebeurt bij die raming. Er wordt nu namelijk telkens over enkele jaren teruggekeken naar wat de ontwikkeling van de zorguitgaven is geweest. De minister is hiermee nog steeds bezig in overleg met VWS. Wij vinden dit erg lang duren; het loopt al ruim een jaar. Wij willen eigenlijk de zekerheid dat dit komende Prinsjesdag gewoon staat en dat wij dan een beter inzicht krijgen in de ontwikkeling van de zorgkosten.

Bij deze Voorjaarsnota willen wij twee punten nog concreet aan de orde stellen. Het eerste betreft het lage btw-tarief op arbeid in de bouw. Die regeling is een succes. Ze levert extra opdrachten en daarmee banen op, evenals belastinginkomsten voor de Staat. Dat blijkt gedeeltelijk ook wel uit het feit dat de belastinginkomsten op peil zijn gebleven. Verlenging van de regeling tot het eind van het jaar kost ongeveer 40 mln. Afgezet tegen het positieve effect en de opbrengsten voor de Staat, is deze steun in de rug zeer te verantwoorden. De regeling verdient zichzelf deels terug. Wij kunnen ons echter voorstellen dat hiervoor een andere dekking wordt gezocht. Ook wij zouden willen kijken naar de magische "aanvullende post". Een andere mogelijkheid is, te bekijken of er resterende middelen uit het crisispakket zijn die daarvoor kunnen worden aangewend. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

In het verlengde hiervan plaats ik nog een opmerking over het handelen van het kabinet ten aanzien van de woningmarkt. Er wordt al vaak gezegd: wij komen daar niet aan. Op een gegeven moment staat dan toch in een van de grootste dagbladen van Nederland dat het kabinet bezig is te kijken naar de overdrachtsbelasting, zo moet ik constateren. Het kabinet vindt mij aan zijn zijde als het erom gaat de overdrachtsbelasting aan te pakken, maar ik constateer dat er heel grote onzekerheid op de woningmarkt ontstaat als er door het kabinet dergelijke proefballonnen worden opgelaten, zonder dat daar enig concreet plan tegenover staat noch enig tijdpad voor de vormgeving daarvan. Wij krijgen zelfs signalen uit het land van makelaars die daar echt wanhopig van worden. Ik wil graag van de minister weten of dit kabinetsbeleid is en of er echt een plan gaat komen ten aanzien van de woningmarkt.

Het tweede punt dat wij willen maken, is een heel specifiek punt, dat ook bij de begroting van Veiligheid en Justitie aan de orde is geweest. Dit betreft de uitstapprogramma's voor prostituees. Daarvoor zijn gelden vrijgemaakt die tot 1 juli van dit jaar besteed mochten worden. Er zou al in april een evaluatie komen op basis waarvan gemeenten konden beslissen of zij die programma's zouden overnemen. Die evaluatie is er pas vorige week gekomen. De gemeentes hebben deze programma's dus gedeeltelijk nog niet kunnen overnemen. Wij willen het kabinet daarom graag verzoeken of het geld dat nog beschikbaar is -- dit zit nog gewoon in die programma's -- tot het eind van dit jaar zou kunnen worden doorgeschoven. Ook daarop horen wij graag een reactie.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november