Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat ten behoeve van Wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD)

woensdag 21 januari 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een plenair debat met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD)

Kamerstuk:    34 024

Datum:           21 januari 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Laat ik dan ook maar met een historische terugblik beginnen. In 1850 werd in de Postwet besloten dat er een postkantoor zou worden opgericht in iedere gemeente en dat er brievenbussen zouden komen in de dorpen en de steden. Dat is lange tijd geleden en nog steeds — we zijn in 2015 — kennen we een netwerk van postkantoren en brievenbussen. We leven inmiddels natuurlijk wel in een heel andere tijd. De traditionele post staat onder druk, met een jaarlijkse volumedaling van zo'n 10%. De opkomst van nieuwe communicatie via e-mail, internet en smartphone zorgt ervoor dat we minder brieven en kaarten versturen dan pakweg tien, vijftien jaar geleden. Daarentegen neemt de behoefte om pakketten te versturen juist toe. Inmiddels is er ook veel veranderd door de liberalisering van de postmarkt. En toch bestaat er nog steeds een Postwet.

Postbezorging is en blijft een publiek belang, vindt ook de ChristenUnie. Bij de keuze voor de liberalisering werd door het parlement bij herhaling waarde gehecht aan het borgen van postbestelling en postbezorging als essentiële publieke dienstverlening. Dat is ook vandaag een belangrijke factor voor de ChristenUnie bij de beoordeling van deze wet. Heeft iedere Nederlander straks bijvoorbeeld nog een brievenbus en postvestiging in de buurt? Kunnen ouderen en mensen met een beperking straks nog gebruikmaken van de universele postdienstverlening? En blijft, ook in het kader van de leefbaarheid, het aantal postpunten in de dorpskernen en kleine, dunbevolkte gebieden nog op peil?

Naar aanleiding van een parlementair onderzoek in de Eerste Kamer heeft de commissie-Kuiper een advies uitgebracht over verzelfstandiging en privatisering van overheidsdiensten. Ook de postmarkt is toen onder de loep genomen. Een van de adviezen was om het democratisch gat te dichten in politieke discussies over de uitvoering van publieke taken. In het commissierapport wordt aan het parlement geadviseerd om grip te houden op parlementaire besluitvorming na verzelfstandiging of privatisering. Hoewel er in de postmarkt sprake is van een geprivatiseerd bedrijf, hebben we het nog steeds over de uitvoering van een publieke taak. In het rapport staat bovendien dat publieke belangen meer zijn dan de belangen van de burger in zijn rol als individuele klant.

Onze indruk is dat de minister bij deze wet te enthousiast aan de slag is gegaan met het uitgangspunt van rendabele bedrijfsvoering. De Raad van State wijst er terecht op dat er helemaal geen Postwet nodig zou zijn als een rendabele bedrijfsvoering het bepalende criterium zou zijn. Het gaat bij postbestelling en postbezorging om het behoud van essentiële publieke dienstverlening. Hiervoor geldt niet alleen het perspectief van de consument, maar ook dat van de burger. Is de minister dat met mij eens?

De Raad van State vindt dat essentiële kenmerken en wezenlijke waarborgen van toegankelijkheid op wetsniveau vastgelegd zouden moeten worden. Waarom kiest de minister ervoor om de controle verder los te laten door inhoudelijke eisen aan de dienstverlening uit de wet te schrappen en in een AMvB te zetten? Dat is dus niet alleen een vraag die wij hebben, want ook de Raad van State wijst erop. Wij horen graag het oordeel van de minister daarover.

Ook moet de Kamer zich afvragen op welke manier zij controle houdt over de uitvoering van de publieke dienst van postbezorging. De Kamer zou met de introductie van een AMvB bewust verder afstand nemen van deze controle. Opvallend is dat de huidige wettelijke normen juist door de Kamer in 2007 met een amendement in de wet zijn verankerd. Ik wees er al even op: dat was het amendement-Van Vroonhoven-Kok/Crone, van het CDA en de PvdA. De redenering was toen dat het parlement als medewetgever bij de belangrijkste beslissingen over de universele dienst van de verdere liberalisering van de postmarkt betrokken moest worden. De ChristenUnie vindt dat argument nog steeds legitiem. Daarom vinden wij het onverstandig om juist nu de controle verder uit handen te geven. Ik heb een amendement op stuk nr. 10 ingediend om deze AMvB uit de nieuwe wet te schrappen en het dus weer op wetsniveau te regelen.

In de nieuwe AMvB wordt ook voorgesteld om het aantal postvestigingen en brievenbussen fors te verminderen. Wij begrijpen dat het openhouden van onrendabele vestigingen gevolgen heeft voor de universele dienstverlener, PostNL. Aan de andere kant gaat het bij postbezorging niet alleen om rendement. De ChristenUnie vindt dat iedere burger in Nederland een brievenbus en postvestiging op redelijke afstand moet blijven houden. Dat geldt dus ook voor kleine dorpskernen en dunbevolkte regio's. Het is voor de leefbaarheid van de dorpskernen van belang dat de publieke dienst behouden blijft.

De minister meldt dat de vermindering van het aantal postvestigingen en brievenbussen gelijkmatig over alle regio's zal plaatsvinden. Dat stelt ons nog niet gerust, zeker voor de dunbevolkte regio's. Wat ons betreft is het daarom belangrijk om het wettelijk goed vast te leggen. In juli 2014 was de situatie dat 98,9% van de bewoners van dunbevolkte gebieden een postvestiging binnen een bereik van 5 kilometer had. In de wet staat een spreidingseis van 85% voor deze gebieden. Dat betekent dat het aantal postvestigingen in dunbevolkte regio's wel degelijk fors kan teruglopen.

De ChristenUnie vindt dit onwenselijk. Wij willen deze ondergrens dan ook ophogen. Ik heb het amendement op stuk nr. 11 ingediend om de spreidingseis voor de dunbevolkte gebieden op te hogen naar 90%. Het gaat ons hierbij nadrukkelijk om postpunten in winkels, zoals de supermarkt of de drogist. Het is niet zo dat er zomaar ineens midden in de polder een postpunt geopend moet worden. Ze moeten vooral aansluiten bij alle voorzieningen die er al in dat soort gebieden zijn. Dat sluit ook aan bij de behoeften van de bewoners van deze kleine kernen. Ik heb begrepen dat de postpunten die er nu al zijn, allemaal een volledig assortiment hebben, terwijl in de Postregeling nog onderscheid wordt gemaakt tussen dienstverleningspunten met een volledig assortiment en dienstverleningspunten met een nagenoeg volledig assortiment. Waarom is dat onderscheid nog wettelijk vastgelegd? Is de omschrijving van een volledig assortiment nog wel actueel? Daarnaast valt het mij op dat er steeds meer pakketpunten worden geopend. Dit sluit ook aan bij de vraag, want daarvoor is nu nog steeds een hele markt, alleen die punten vallen niet onder de UPD.

De heer Graus (PVV):
Als het aantal postbuspunten wordt opgehoogd, maar het niet gepaard gaat met een pinfunctie, zijn bijvoorbeeld mensen in krimpgebieden en dunbevolkte gebieden daar niet mee geholpen. Daarom kwam ik met de oplossing van een pin- en postfunctie. Deelt mevrouw Schouten het standpunt dat dit misschien veel beter is dan enkel een ophoging van het aantal postbuspunten?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik kan niet inschatten of het veel beter is. Ik denk dat het in aanvulling op elkaar kan. Wat ons betreft is het belangrijk dat wordt aangesloten bij de voorzieningen die er al zijn in de kernen en dat we ervoor zorgen dat er in ieder geval wel een postpunt blijft. Als dat op de een of andere manier onmogelijk is, dan moeten we kijken naar andere mogelijkheden. Wij willen er in ieder geval voor zorgen dat de ondergrens duidelijk is voor die gebieden en dat PostNL, samen met de gemeenten, de belangenorganisaties of de bewonersgroepen die daar zijn, bekijkt wat de beste oplossing is. Ik denk dat we dan met elkaar moeten zoeken naar een goede oplossing. Dat kan misschien ook een oplossing zijn die de PVV voorstelt.

De heer Graus (PVV):
Wat we heel veel horen van ouderen en mindervaliden in krimpgebieden en landelijke gebieden, is dat ze, als ze bijvoorbeeld moeten pinnen om €50 aan de kapper te betalen of om €5 te geven aan een jochie dat even melk gaat halen, vaak een halfuur daarvoor moeten reizen. We moeten ons dus niet alleen vastpinnen op de postfunctie. We moeten zeker de pinfunctie niet vergeten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Het toeval wil dat ik ook lid ben van de commissie voor Financiën. Daarin hebben we ook al een hele discussie gevoerd over het verdwijnen van de pinautomaten uit dunbevolkte gebieden. Ik moet het CDA daar ook de credits voor geven, want het is op dat punt erg actief geweest. Ik hoor hier dat de PVV dat ook is. Wat dat betreft is het misschien een vergelijkbare discussie, maar daarmee is het niet minder relevant.

Ik was nog bij de pakketpunten. Het valt mij op dat er steeds meer pakketpunten komen. Dat sluit ook aan bij de vraag. In die zin is het logisch. De pakketpunten vallen echter niet onder de UPD. Dit is uiteraard de keuze van de marktpartij, PostNL, maar ik vraag mij wel af waarom postpunten niet veel meer samen kunnen gaan met de nieuwe pakketpunten. Daar doelde de heer De Liefde ook op. Ik denk dat het ook mogelijk is om de prijs van de postzegel te drukken door te kijken naar allerlei andere vormen van bezorging. Dan denk ik niet aan het ophalen van je brief, maar aan de mogelijkheid om tegelijkertijd met pakketten ook brieven te laten bezorgen. Op deze manier blijft ook het UPD-netwerk goed aansluiten bij de behoeften van klanten. Waarom heeft de minister hier niet meer druk op gezet richting bijvoorbeeld PostNL en het gevraagd om te kijken naar dat soort vormen? Er hoeft niet per se een aantal punten te worden gesloten, maar er kan wel worden gekeken naar slimmere manieren van bezorging. Ik hoor graag de reactie van de minister op dit punt.

Belangrijk is ook dat kwetsbare groepen, zoals ouderen en mensen met een beperking, niet de dupe worden van deze wet. In artikel 18a wordt PostNL verplicht om advies te vragen aan belangenbehartigers van kwetsbare gebruikers. Het gaat hierbij vooral om landelijke organisaties. Betekent dit wetsartikel ook dat er advies aan de lokale of regionale belanghebbenden moet worden gevraagd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het gemeentebestuur of aan de kleine ondernemers, de winkeliers, die gebruikmaken van de UPD. Graag krijg ik hierop een reactie.

Ik kom op de nettokosten. Wanneer de UPD niet meer rendabel kan worden uitgevoerd, worden de nettokosten in de huidige wet omgeslagen over de betrokken postbedrijven. In het nieuwe wetsvoorstel schrapt de minister deze systematiek. De toelichting hierop stelt mij niet gerust. Als er nettokosten ontstaan omdat er geen rendabele bedrijfsvoering meer mogelijk is, wordt er weer gekeken naar het niveau van dienstverlening. Met andere woorden: het netwerk van brievenbussen en postvestigingen wordt mogelijk verder uitgekleed. Je kunt ook kijken naar de manier waarop je onderling de kosten verdeelt van iets wat misschien in essentie niet meteen rendabel is, maar wel een publieke dienst. Door dit artikel uit de wet te schrappen, wordt dat dus onmogelijk, waardoor de druk op de dienstverlening steeds meer zal toenemen. De kosten moeten dan immers laag worden gehouden. Waar ligt volgens de minister de ondergrens voor de onmisbare publieke infrastructuur? Deelt de minister onze mening dat rendement niet boven de essentiële publieke dienstverlening geplaatst moet worden? Hoe kijkt hij dan aan tegen het schrappen van dit artikel?

De heer De Liefde (VVD):
De nettokostenproblematiek was een van de grote aanleidingen om met dit wetsvoorstel te komen. Met name omdat de concurrentiepositie van Sandd ten opzichte van PostNL enorm onder druk stond door allerlei claims die boven de markt zweven en het dreigende faillissement van een dergelijk bedrijf met daaropvolgend een verlies van ongeveer 15.500 banen. Hoe weegt de ChristenUnie dat risico ten opzichte van haar wens om de kosten over alle marktpartijen uit te smeren? In de praktijk betekent dit de rekening van PostNL bij Sandd neerleggen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Als Sandd failliet gaat omdat de nettokosten worden doorberekend, denk ik dat er iets mis is met het verdienmodel. Als dat de aanleiding zou zijn, gaat er iets niet goed. Ik vind het wel zo eerlijk dat, als wij met elkaar constateren — wij doen dat, want wij hebben de Postwet — dat het hier om een publieke dienstverlening gaat, de bedrijven die actief zijn op die markt ervoor zorgen dat de kosten met elkaar worden gedeeld. Ik vind dat rechtvaardig. Je kunt net zo goed betogen dat een ander bedrijf geheel voor de kosten opdraait, waarvoor ze dan een concurrentienadeel ondervinden. Het argument kan twee kanten op. Mijn punt is belangrijker. Wat vooropstaat is dat wij de publieke dienstverlening moeten garanderen. De minister redeneert omgedraaid, want hij zegt dat het rendement belangrijk is. Dat is voor ons ondergeschikt. Wij willen eerst dat de publieke dienstverlening is geborgd en dat alle mensen hun post bezorgd krijgen, ook als ze in een wat dunbevolkter gebied wonen. De VVD zegt in dat geval: komt u de post maar halen.

De heer De Liefde (VVD):
Mevrouw Schouten weet heel goed dat, als, door wettelijke procedures, een claim enige jaren boven een markt of een bedrijf hangt, welk bedrijf dan ook, dat effect heeft op de financierbaarheid, de liquiditeit, de cashflow en de schulden van het bedrijf. De problematiek is ontstaan door de wet zoals hij nu is. De VVD is er een voorstander van om dat probleem op te lossen. Ik hoorde mevrouw Schouten eerst woorden als "erkenning", "mee in de tijd gaan" en "kijken hoe we het kunnen aanpakken" gebruiken, maar met het amendement van de ChristenUnie gaan wij weer terug in de tijd. De ChristenUnie wil het houden zoals het is. Dat rijmt niet met de woorden die zij eerder in haar betoog uitsprak en dat stelt mij wat teleur.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De heer De Liefde moet dan wat beter onderscheid maken in wat ik zeg. Ik zei: laten we kijken naar slimmere manieren van combineren van pakket- en postbezorging. Dat zijn vormen waar je prima over na kunt denken. Ik zie nu dat de VVD ervoor kiest om tegen een bedrijf als Sandd, of tegen andere partijen die willen toetreden tot de markt, te zeggen dat de kosten worden weggehaald, terwijl onze burgers daarvoor de prijs betalen door minder bezorging te krijgen en minder dienstverleningspunten. Misschien zijn er straks nog maar één of twee bezorgdagen per week. De VVD heeft dit eerder betoogd. Wij kiezen daar niet voor. Voor ons betekent publieke dienstverlening dat je daar als burger op kunt rekenen. Als daaruit kosten voortvloeien, moeten alle partijen uit de markt die met elkaar delen.

De minister erkent in de schriftelijke ronde dat de prijsverhoging van postzegels ook uit zichzelf de volumedaling versterkt. Juist het schrappen van deze artikelen zorgt ervoor dat alleen prijsverhogingen en het verslechteren van de dienstverlening als opties overblijven. Ik had het hier al over in het interruptiedebatje met de heer De Liefde. Dat zou de UPD in een verdere negatieve spiraal kunnen brengen. Onderkent de minister dat? Juist om dit te voorkomen heb ik het amendement op stuk nr. 12 ingediend om ervoor te zorgen dat de nettokosten weer in de wet terugkomen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november