Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Milieuraad d.d. 26 oktober 2015

donderdag 15 oktober 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Milieuraad d.d. 26 oktober 2015

Kamerstuk:    21 501 – 08  

Datum:           15 oktober 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin met het emissie-handelssysteem. Het moet sterker en het moet scherper. De markt functioneert nu niet omdat de CO2-prijs veel te laag is. Er ligt nu een Commissievoorstel met enkele verbeteringen. Die gaan in in 2021, maar eigenlijk kunnen we niet wachten. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om al eerder resultaat te boeken? De marktstabiliteitsreserve is een lapmiddel, maar laat die dan in ieder geval toch zo snel mogelijk ingaan. Wat ons betreft is het veel beter om overbodige rechten definitief uit de markt te halen.

Vanaf 2021 zal het aantal beschikbare emissierechten sneller afnemen. De ChristenUnie vreest dat de CO2-prijs te weinig zal stijgen om een echt effectieve prikkel te worden tot meer CO2-besparing en dat er ook nog te veel gratis rechten zullen zijn. Dan is het ETS alleen een systeem waarmee op papier in kleine stapjes de emissie omlaaggaat. Het systeem registreert dat dan in feite alleen maar, maar jaagt dat dan niet aan. In de Nationale Energieverkenning (NEV) wordt gerekend met een CO2-prijs van € 20. Vindt de Staatssecretaris dit een acceptabel prijsniveau voor haar ambities? De ChristenUnie vindt dit in ieder geval niet.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Mevrouw Dik zegt: ik denk dat de prijs niet snel genoeg omhooggaat. Is zij wel op de hoogte van alle genomen maatregelen, die echt een behoorlijk beperkend effect hebben op het aanbod? Ik heb er net een paar genoemd. Mevrouw Dik weet hoe het werkt met de prijs bij vraag en aanbod. Waar haalt zij het vandaan om te verwachten dat de prijs onvoldoende zal stijgen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Als ik alle ontwikkelingen zie en ook de kleine stapjes die door Europa worden gezet, dan denk ik dat dat onvoldoende is. Ik snap wel dat de VVD zegt: laten we vooral kijken naar concurrentiekracht. Dat is de primaire focus van de VVD. De ChristenUnie hecht ook aan concurrentiekracht, maar wil ook de milieueffecten in ogenschouw nemen. Als we daar wat voor willen doen, met ook oog voor de concurrentiekracht, dan zullen we moeten uitgaan van een hogere CO2-prijs.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Is de ChristenUnie bereid om, als gebeurt wat mevrouw Dik wil, te accepteren dat een aantal energie-intensieve bedrijven Nederland of Europa zullen verlaten puur omdat ze, mede doordat we dan extra lasten toevoegen, dan niet op wereldschaal kunnen concurreren? Is mevrouw Dik bereid om te kijken naar de werkgelegenheidseffecten? Vindt ze dat aspect ook belangrijk? Of zegt ze: dat doet er allemaal niet toe en het is niet erg als bijvoorbeeld de papierindustrie, de staalindustrie of de aluminiumindustrie uit Nederland verdwijnt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Natuurlijk moeten we die elementen in ogenschouw nemen. De ChristenUnie heeft nooit gezegd daar helemaal niet naar te willen kijken. Op dit moment zijn er echter te veel emissierechten, waardoor het systeem niet functioneert. Ik zie dat de prijs te laag is om echt effectief te zijn en het ETS te laten werken zoals het hoort, namelijk als aanjager van CO2-besparing. Wat ook de VVD een doorn in het oog zou moeten zijn, is het feit dat we nu miljarden en miljarden aan subsidies geven ten behoeve van duurzame energie omdat die niet concurrerend is ten opzichte van fossiele energie. Als je tot een eerlijke CO2-prijs komt of, wat de ChristenUnie het liefst wil, als de energiebelasting wordt gereguleerd op basis van CO2-uitstoot, dan heb je een veel eerlijker speelveld voor groene energie en fossiele energie en hoef je niet meer enorm bij te subsidiëren op het gebied van groene energie. Je creëert dan dus een level playing field én je laat dan het CO2-systeem werken. Daar staat de ChristenUnie voor. Ik vind het jammer dat de VVD alleen kijkt naar concurrentiekracht, want er is volgens mij heel veel meer over te zeggen.

De voorzitter: Mevrouw Dik-Faber, u vervolgt uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Mijn vraag aan de Staatssecretaris was of die € 20 uit de Nationale Energieverkenning een acceptabel prijsniveau is. Ik heb zojuist ook al aangegeven dat wij dat niet vinden. De prijs van € 20 helpt echte innovatie onvoldoende, want kolencentrales zijn dan nog steeds goedkoper dan gas. Het gevolg is, zoals ik net in mijn interruptie al tegen de heer Dijkstra zei, dat we veel subsidiegeld uit de SDE+-regeling nodig hebben om het prijsverschil met duurzame energie bij te passen. Met een hogere CO2-prijs stijgen de overheidsinkomsten, verminderen de SDE+-subsidies en gaat de verduurzaming sneller. Pas dan is het ETS ook een aanjager van energiebesparing.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Heeft de ChristenUnie überhaupt wel vertrouwen in de emissiehandel? Als ze dat heeft, dan moet ze dat niet ondermijnen met allerlei andere doelen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Lees het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie! Wat wij het liefst willen is een energiebelasting gebaseerd op CO2-uitstoot. Dan heb je een level playing field en dan hanteer je ook het principe «de vervuiler betaalt». Dan wordt groene energie ook concurrerender ten opzichte van fossiele energie. Het punt is dat de ChristenUnie het in deze wereld niet in haar eentje voor het zeggen heeft. De realiteit is dat er een Europees emissiehandelssysteem is. Dat functioneert onvoldoende. Mijn fractie doet vandaag voorstellen om dat beter te laten werken. We zullen het met die realiteit moeten doen. Ik hoor het graag als de VVD wil meewerken aan een energiebelasting gebaseerd op CO2-uitstoot, waarvoor wij pleiten. Dan komen we een paar stappen verder.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Er zit al een prijs op uitstoot. Die is weliswaar € 8,50, maar er zit een prijs op uitstoot. Ik hoor de ChristenUnie echter pleiten voor een soort taks. Als de ChristenUnie de emissiehandel echt een kans wil geven – ik ga ervan uit dat mevrouw Dik oprecht is, omdat ze zelf zegt dat die emissiehandel er nu eenmaal is – dan moet ze stoppen met alle subsidies voor duurzame energie en voor energie-efficiencydoelen en moet ze zeggen: er is maar één doel en dat is CO2-reductie. Dan vindt ze mij aan haar zijde. Dan moet ze dus wel stoppen met het subsidiëren van al die andere zaken die het ETS op dit moment ondermijnen. Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Dit is toch wel de wereld op z’n kop! De heer Dijkstra heeft het over «al die subsidies die het ETS ondermijnen». Dat is helemaal niet aan de orde. Het ETS functioneert niet en omdat dat niet functioneert, hebben we die subsidies op groene energie nodig. Als we vervuiling echt zouden beprijzen, dan zou groene energie veel concurrerender worden en zou ook die subsidiestroom kunnen worden stopgezet.

Het lijkt mij dat de Staatssecretaris alle belang heeft bij een veel hogere CO2-prijs. Gaat ze daarom naast haar pleidooi voor minder bureaucratie in het ETS ook een pleidooi voeren voor verdere aanscherping? Als er geen verdere aanscherpingen komen, werkt de Staatssecretaris dan al aan een plan B om schone energie en energiebesparing wél verder te stimuleren, bijvoorbeeld door met gelijkgestemde, Noordwest-Europese landen eigen vormen van CO2-beprijzing in te voeren? De ChristenUnie wil dat er voor Nederland voor 2030 harde doelen komen voor schone energie en energiebesparing, zodat burgers en bedrijven – dat moet de VVD aanspreken – investeringszekerheid krijgen. Is de Staatssecretaris daartoe bereid? Veilingopbrengsten moeten volgens de richtlijn worden gebruikt voor klimaatfinancieringsactie in kwetsbare landen. Hoe moeten lidstaten dat doen? En hoe gaat Nederland dat doen? Wat vindt de Staatssecretaris van het idee om een apart klimaatfonds in te richten?

Kort ga ik nog in op de stand van zaken van «dieselgate». Ik stip twee punten aan. Het eerste punt betreft de luchtvervuilende emissies. We moeten zo snel mogelijk overstappen op de nieuwe real driving emission test voor luchtvervuiling door NOx. Dan kan er veel minder worden gesjoemeld. Mijn fractie vindt 2017 te laat. Ik proef dat ook bij de Staatssecretaris. 2016 moet gewoon kunnen voor alle voertuigen, zonder overgangsfase of conformiteitsfactoren, die in feite de norm gigantisch oprekken. 80 g/km moet de norm blijven. De Staatssecretaris wilde zich in het VAO Transportraad nog niet op een datum vastleggen. Wat is haar inschatting van het krachtenveld in Europa?

Het tweede punt in verband met «dieselgate» betreft de klimaatemissies. Ook daarvoor lopen de afwijkingen tussen praktijk en test snel op. Er moet snel een betere testcyclus komen, met daaraan gekoppeld een wettelijk verankerde conformity of practice, zodat de laboratoriumtesten zo goed moeten zijn dat ze weinig afwijken van de praktijk. De VS doen dit al. Er is een motie van D66 en ChristenUnie (21 501-33, nr. 562) aangenomen waarin is gevraagd om een minimale marge tussen laboratorium en praktijk te bepleiten en om de nieuwe test binnen zes maanden, maar uiterlijk begin 2017 te laten ingaan. Heeft de Staatssecretaris zowel wat betreft de wettelijke verankering als wat betreft de snelle invoering en een minimale marge al medestanders gevonden in Europa?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug