Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Terrorismebestrijding

donderdag 25 juni 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie en minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Terrorismebestrijding

Kamerstuk:    29 754          

Datum:           25 juni 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Het blijft verbijsterend dat mensen die in Nederland geboren en getogen zijn, afreizen naar een gebied met een praktijk die haaks staat op fundamentele vrijheden, op de rechtsstaat zoals wij die kennen. Er is veel gespeculeerd over oorzaken. Misschien is dit niet de plek om dat te doen, maar is dit vooral de plek om na te denken over voorkomen, bestraffen en genezen. Vandaar dat ik de volgende punten wil inbrengen.

Het eerste punt is deradicalisering. Er is een rapport verschenen van professor Beatrice de Graaf: Na de vrijlating. De belangrijke conclusie die ik daaruit trek, is dat Nederland te weinig doet om draaideurterrorisme te voorkomen. Dat lijkt mij een heel zorgelijke conclusie. Ze zegt dat er geen samenhangende aanpak is. Het rapport maakt duidelijk dat er nog flinke stappen moeten worden gezet om deradicalisering en re-integratie van terrorismeverdachten opnieuw van de grond te krijgen.

Een andere conclusie is dat er betere en centrale exitprogramma's nodig zijn. De Scandinavische landen maar ook Duitsland hebben hiermee veel ervaring opgedaan. Wij zoeken allemaal in Europa naar de manier waarop wij deze mensen moeten opvangen en op andere gedachten moeten brengen, en waarop wij voorkomen dat ze opnieuw de fout in gaan. Wat leren wij daarvan?

Daar is meer onderzoek voor nodig. Dat is mijn derde punt. Wat gaat de minister doen om het onontgonnen terrein van deradicalisering beter in kaart te brengen? Wat is de rol van de NCTV daarin?

Een vierde punt is dat wij meer wijkagenten beter moeten toerusten. Misschien leven er soms overspannen verwachtingen van wat een wijkagent allemaal kan betekenen. Tegelijkertijd zijn toerusting en training nodig. Herkent de minister het beeld dat hier nog stappen gezet moeten worden? Dat brengt mij op de rol van gemeenten in deradicalisering. In de brief van de minister over preventie staat dat gemeenten de regie hebben over de preventieve aanpak van radicalisering. Volgens de tweede voortgangsrapportage wordt er met de meest betrokken gemeenten intensief samengewerkt op dit gebied. Is dat ook het geval met gemeenten waar dat fenomeen zich maar heel sporadisch voordoet, met gemeenten waaruit maar een enkeling afreist? Er is een heel schrijnend voorbeeld geweest in de gemeente Amersfoort, waar ik zelf woon. Daaruit is Jermaine W. afgereisd met zijn gezin. Er waren eerst signalen, die de gemeente had opgepikt. Die was ontzettend naïef, is gewoon naar de voordeur gelopen, heeft aangebeld en gevraagd: bent u van plan om af te reizen? Uiteraard was het antwoord ontkennend. Vervolgens is het hele gezin afgereisd. Wij weten dat Jermaine W. hoogstwaarschijnlijk is omgekomen op ISIS-terrein. Wat hebben wij daarvan geleerd? Wat vertelt dat verhaal over de onkunde en het ongemak bij gemeenten? Welke lessen trekken wij hieruit?

Over haatpredikers heeft het kabinet stevige woorden opgeschreven. Er komt echt een aanpak, maar heel vaak is het toch een beetje paniekvoetbal. Er wordt bijvoorbeeld een of andere bijeenkomst georganiseerd waarop iemand is uitgenodigd die vreselijke dingen heeft gezegd. Vanuit de Kamer worden vragen gesteld. Het kabinet reageert daarop. Er wordt hier en daar een visum ingetrokken of er wordt heel kritisch gekeken. Dat is heel reactief. Het is ad hoc. Het is paniekvoetbal. Wat is er terechtgekomen van wat er in het actieprogramma is opgeschreven en het voornemen van het kabinet? Hoe dat gestalte krijgt, is voor de ChristenUnie-fractie heel onbevredigend. Graag krijg ik hierop een reactie.

Net als collega Helder heb ik ook een vraag over de vervolging van daders. Er zijn 90 verdachten in 60 jihadgerelateerde zaken, maar ik heb gelezen dat het in de afgelopen periode maar tot één veroordeling is gekomen en dan nog op algemene grond. Hoe verhoudt zich dat tot het actieprogramma, waarin staat: "Internationale rechtsmacht wordt optimaal ingezet om Nederlanders te vervolgen die in strijdgebieden internationale misdrijven plegen."? Dat zijn grote woorden, die een beetje plat slaan als een lauw glas bier. Is dat een beeldende omschrijving? Dat is wel een beeld. In ieder geval verhoudt het voornemen zich niet tot wat wij in de praktijk zien.

Dan kom ik bij mijn allerlaatste punt: de financiering vanuit onvrije landen van islamitische instellingen in Nederland en de risico's. Wij hebben daar een onderzoek naar laten uitvoeren. Daar is een breed ondertekende ChristenUnie-motie over aangenomen (29754, nr. 221). Het duurde bijna twee jaar voordat wij dat onderzoek kregen. Waarom heeft dat zo lang geduurd? Uiteindelijk is dat uitgevoerd door RAND Europe. Dat is vorig jaar, dus nog maar een jaar geleden, begonnen. Dat was een jaar nadat de motie was aangenomen. Allereerst, waarom heeft dat zo ontzettend traag kunnen verlopen? Dat is een vraag aan de minister van integratie. Vervolgens was de uitkomst teleurstellend. In een ander debat hebben wij daar met de minister van Veiligheid en Justitie over gesproken. Toen heb ik samen met collega Tellegen een nieuwe motie ingediend waarin wij hebben gezegd: kijk dan in ieder geval naar salafistische stromingen. De AIVD kijkt daar vaker naar, ook in kwalitatieve studies. Het kabinet gaat daar een brief over schrijven. Mijn vraag is: hoe wordt deze motie nu uitgevoerd? Zal daar meer tempo in zitten dan in de uitvoering van de motie die twee jaar geleden is aangenomen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > juni