Bijdrage Carla Dik-Faber aan het AO Verpleeghuiszorg

woensdag 08 februari 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Verpleeghuiszorg

Kamerstuk:    31 765          

Datum:           8 februari 2017

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Wat ons allemaal oprecht drijft, is verder los te komen van de schrijnende bureaucratie waarin we met elkaar gevangen zitten. De bureaucratie en alle regels zijn vanaf nu niet meer als excuus te gebruiken; je moet doen waarvoor je bedoeld bent en wat je absolute opdracht is, namelijk kwetsbare mensen helpen, in welke hoedanigheid je ook meedoet. Dit zijn de woorden van Kars Hazelaar, bestuurder bij Opella, een grote zorgorganisatie in het midden van ons land die erin slaagt om kleinschalige zorg te organiseren, dicht bij mensen. Deze bestuurder wil de bureaucratie en de regeltjes doorbreken. Van het Ministerie van VWS krijgt hij de ruimte om te experimenteren met domeinoverstijgende zorg, waarbij de schotten tussen de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg worden doorbroken. Daar wil ik graag veel meer van zien. Met de regie van het Zorginstituut ligt er nu eindelijk een Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. De ChristenUnie heeft altijd gezegd dat dit geen verantwoordingsdocument mag worden waarbij kwaliteit in versimpelde indicatoren wordt gevat. Het moet juist een dialooginstrument worden om het gesprek te voeren over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. Maar tussen de regels door lees ik nog altijd de vrees voor de afvinklijstjes. Zo worden beroepsorganisaties opgeroepen om nieuwe indicatoren te ontwikkelen op het gebied van basisveiligheid. Hoe wil de Staatssecretaris voorkomen dat we weer in dezelfde valkuil trappen? De Staatssecretaris schrijft ferm dat van vrijblijvendheid geen sprake meer is, maar tegelijkertijd staat er in het kwaliteitskader helemaal niets concreets over naleving en handhaving. Hoe en wanneer krijgt de sector na alle negatieve inspectierapporten helderheid over de manier waarop de inspectie gaat handhaven? Wat de ChristenUnie betreft komt er meer aandacht voor reflectie en dialoog. Heeft de Staatssecretaris met ActiZ en V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) gesproken over intercollegiale toetsing, zoals hij heeft toegezegd? Heeft coaching on the job ook voldoende aandacht? Vorig jaar is een motie van mij en mevrouw Keijzer aangenomen waarin de regering wordt verzocht geestelijke verzorging expliciet een plek te geven in het kwaliteitskader (31 765, nr. 241). Zingeving is een van de thema’s die aandacht moeten krijgen in het kwaliteitsplan van de zorginstelling. Hoe wordt dit vertaald in de Leidraad Verantwoorde Personeelssamenstelling?

De voorzitter: Mevrouw Dik-Faber, de heer Potters wil een interruptie plegen.

De heer Potters (VVD): Ik hoor de ChristenUnie terecht vragen hoe het kwaliteitskader wordt gehandhaafd. We kunnen regels bedenken, maar als we die niet uitvoeren en handhaven, hebben we daar heel weinig aan. In het vorige debat

hadden we best een stevig punt met elkaar, waarbij ik zei dat ik vind dat slechte bestuurders de sector uit moeten. Als de IGZ dat niet durft te doen, moet de Staatssecretaris niet handelingsverlegen zijn en, gelet op de bevoegdheid die hij heeft, zeggen: dan doe ik het wel. Ik hoor mevrouw Dik ook praten over kwaliteit en het handhaven daarvan. Valt wat de ChristenUnie betreft daar ook onder dat slechte bestuurders uit de sectoren moeten worden verbannen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Daarvoor hebben we met elkaar een tijdpad afgesproken. Ik wil ontzettend graag dat we zorginstellingen en met name zorgprofessionals de ruimte geven om te zorgen. Dat is wat ze moeten doen. Iedere zorginstelling heeft een raad van bestuur en een raad van toezicht. De inspectie houdt toezicht op het functioneren van een zorginstelling en spreekt daar de raad van bestuur op aan. Op het moment dat dingen niet goed functioneren, is de inspectie in eerste instantie aan zet. Als bij herhaalde aanwijzingen dingen nog steeds niet goed gaan, dan heeft de Staatssecretaris volgens mij al de bevoegdheid om in te grijpen. De VVD spreekt hier heel veel stoere woorden over handhaving, maar ik denk dat dit op dit moment niet het meest prangende is. Het meest prangend is op dit moment om ruimte te geven aan de zorgprofessionals om te doen wat ze moeten doen, en om te zorgen voor een open cultuur in zorginstellingen, waarbij een dialoog plaatsvindt tussen het management en de zorgprofessionals en tussen de inspectie en de zorginstelling.

De heer Potters (VVD): De mensen die op de werkvloer aan de slag zijn, dag en nacht, en die zorgen voor onze ouderen, moeten de ruimte krijgen. Dat snap ik. Maar er zitten soms directies en bestuurders boven die het niet lijken te begrijpen. Volgens mij moeten we met zijn allen het signaal afgeven dat als je niet functioneert en blijvend niet functioneert, daar consequenties aan zitten. Ik kom ook medewerkers tegen die zeggen: er worden op bestuurlijk niveau echt verkeerde keuzes gemaakt. Het zou ons sieren, als we dan zouden zeggen dat die bestuurders moeten vertrekken uit deze sector. Ik snap dat dat een harde boodschap is, maar ik hoop dat de ChristenUnie deze boodschap wel kan steunen, want met hoe meer partijen we dit signaal afgeven, hoe eerder we van deze slechte bestuurders af zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik kan eigenlijk alleen maar in herhaling vallen. Ik heb zojuist het pad geschetst dat we hier met elkaar hebben afgesproken om op te treden tegen bestuurders. Ik denk echter dat dat niet het meest urgente vraagstuk is op dit moment. Natuurlijk moeten we met elkaar werken aan de kwaliteit van zorg, maar volgens mij ligt nu primair de focus op de zorgprofessional, op ruimte geven aan mensen in de zorg om te doen wat ze moeten doen en om ervoor te zorgen dat we meer mensen krijgen die zich interesseren voor deze sector. We moeten hier niet stoere woorden spreken over handhaving en alles wat niet goed gaat, maar we moeten warme woorden spreken en zorgen dat mensen die met liefde hun werk doen zich daarin erkend voelen en dat er veel mensen van de opleidingen komen om zich daarbij aan te sluiten. Dat is volgens mij wat nu voorligt.

De voorzitter: Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik was gebleven bij de vraag hoe de geestelijke verzorging wordt vertaald in de Leidraad Verantwoorde Personeelssamenstelling en of er straks in ieder verpleeghuis een geestelijk verzorger beschikbaar is. Extra geld voor verpleeghuiszorg is nodig, maar ik denk dat ook een prangend probleem

is waar we tienduizenden geschoolde medewerkers vandaan halen. Ik citeer: het is moeilijk om verpleegkundigen te vinden die in een verpleeghuis willen werken. Ze moeten allerlei regels van hogerhand uitvoeren, ze zijn overal verantwoordelijk voor, maar hebben zelf eigenlijk weinig in te brengen en voordat het tijd is voor implementatie van de richtlijn wordt de volgende richtlijn al weer gelanceerd. Einde citaat. Er ligt een heel grote opgave om de verpleeghuizen weer een plek te laten zijn waar verpleegkundigen en verzorgenden met trots willen werken. Ik krijg hierop graag een reactie van de Staatssecretaris. De doorontwikkeling van de Leidraad Verantwoorde Personeelssamenstelling is nu belegd bij V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland). Wat wordt hiermee de status van de leidraad nu deze niet meer integraal onderdeel lijkt te zijn van het kwaliteitskader? Hoe verhoudt deze leidraad zich tot de contextgebonden personeelsnormen die nog moeten worden uitgewerkt door een stuurgroep? Eind februari krijgen we inzicht in de financiële vertaling van het kwaliteitskader. Dit in afwachting van het advies van de NZa over het tarievenonderzoek, dat later dit jaar beschikbaar komt. Pas eind dit jaar krijgen we meer informatie over de contextgebonden personeelsnormen. Ik snap dat het tijd nodig heeft, maar laten we alsjeblieft niet tot eind dit jaar wachten met extra geld beschikbaar stellen als het nodig is. We weten nu al dat de tarieven knellen. Ik heb tot slot nog een paar korte vragen. We hebben veel meer kleinschalige woonvormen nodig, met scheiding van wonen en zorg, waar mensen zelfstandig maar toch met elkaar kunnen wonen en met maximale keuzevrijheid zorg kunnen inkopen. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen? Het is heel goed dat een zorgprofessional wordt betrokken bij de raad van bestuur. De ChristenUnie wil echter niet dat de raad van bestuur breder wordt, maar wel dat hij beter wordt.

De voorzitter: Komt u tot een afronding?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ja. Ik heb de toezegging gehad van de Staatssecretaris dat hij zal kijken naar een ombudsfunctie bij zorgkantoren. Daar heb ik niets meer over gehoord. Ik blijf ten slotte aandacht vragen voor goede voeding, waarbij een restaurant of bar ook een ontmoetingsfunctie voor de wijk kan hebben. Helaas zie ik hier veel bezuinigingen op. Volgens mij is dat penny wise, pound foolish.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug