Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat strafbaarstelling negationisme (initiatiefwet Joël Voord.

dinsdag 13 september 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan het plenaire debat strafbaarstelling negationisme (initiatiefwet Joel Voordewind)

Onderwerp:    Strafbaarstelling negationisme

Kamerstuk:    30 579

Datum:             13 september 2011

Mevrouw  Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook van onze kant waardering voor het vele werk dat de indiener, de heer Voordewind, zijn voorganger, mevrouw Huizinga-Heringa, en hun medewerkers hebben verzet om dit onderwerp te agenderen en dit initiatiefwetsvoorstel vorm te geven. Helaas is dit wetsvoorstel nodig, omdat het ontkennen van de Holocaust, met als doel beledigen en discrimineren, nog steeds een terugkerend verschijnsel is, bijvoorbeeld op internet. Een voorbeeld daarvan zijn de cartoons van de AEL, waarop werd gesuggereerd dat joden valselijk zouden hebben voorgewend dat in de Holocaust 6 miljoen joden werden vermoord. Je hoeft de website stormfront.org maar te raadplegen en de ontkenningen vliegen je om de oren. Voor slachtoffers en nabestaanden zijn deze ontkenningen onverteerbaar. Onwetendheid is erg, maar opzettelijke verdraaiing van feiten en ontkenningen van kwaad dat is aangedaan, is in feite een nieuwe aanslag, een trap na. Dat geldt allereerst voor de Holocaust, maar bijvoorbeeld ook voor de Armeense genocide, die in deze Kamer in 2004 is erkend door een met algemene stemmen aangenomen motie van de heer Rouvoet.

Alleen het strafbaar stellen van negationisme is niet genoeg om het daadwerkelijk tegen te gaan. Onwetendheid mag niet voorkomen. Daar zijn debat en onderwijs voor nodig, maar ook een strafrecht dat een handvat biedt aan slachtoffers en rechters om negationisme aan te pakken, dat een goede basis biedt om discriminatie op internet tegen te gaan en dat een helder en niet mis te verstaan signaal geeft in Nederland en daarbuiten. De fractie van de ChristenUnie staat dan ook positief ten opzichte van het voorstel om negationisme expliciet strafbaar te stellen en daarmee een duidelijke norm te stellen. Veel landen zijn ons hierin overigens al voorgegaan. België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Oostenrijk en Luxemburg -- om maar enkele landen te noemen -- hebben een vorm van strafbaarstelling van negationisme.

Bij de vormgeving van het verbod heb ik wel enkele vragen. De norm moet duidelijk zijn, maar de ruimte voor het wetenschappelijk debat ook. Kan de indiener toelichten hoe die ruimte gewaarborgd blijft? De stelling in de memorie van toelichting dat een publicatie, hoe wetenschappelijk ogend ook, op een site van neonazi's niet snel onder de wetenschappelijke uitzondering zal vallen, vraagt om verduidelijking. Kan de vindplaats van duidelijk wetenschappelijk materiaal bepalend zijn voor het motief? En wie is daar dan op aanspreekbaar? De schrijver of degene die het geplaatst heeft?

De jurisprudentiële norm die nu geldt, is gebaseerd op zaken waarin het ontkennen van de Holocaust centraal stond. Zijn er ook andere zaken, bijvoorbeeld met betrekking tot het ontkennen van de Armeense genocide, bekend of moet ik concluderen dat de jurisprudentiële norm echt beperkt is tot de Holocaust? Graag een antwoord. Ik haal het voorbeeld van België aan. Daar is ervoor gekozen om alleen het ontkennen van de Holocaust strafbaar te stellen. Waarom kiest de indiener ervoor om het breder te trekken?

Tot slot. Kan de indiener zijn stelling toelichten dat, nu het aantal nog levende Holocaustslachtoffers met de dag afneemt, het de vraag is of onder de huidige wetgeving het ontkennen van de Holocaust nog wel strafbaar zal zijn als er geen overlevenden of naaste familieleden van de omgekomen slachtoffers meer zijn. De fractie van de ChristenUnie zou dat onwenselijk vinden en een reden te meer om dit wetsvoorstel te steunen.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


 

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november