Inbreng Gert-Jan Segers inz. Aanvulling Boek 7 Burgerlijk Wetboek: nieuwe titel 2D mbt pandbelening.

donderdag 17 januari 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met een nieuwe titel 2D (regels met betrekking tot pandbeleningen)

Kamerstuk:    33 334

Datum:            17 januari 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot vervanging van de Pandhuiswet 1910. Genoemde leden steunen het feit dat er nieuwe regels komen voor pandbeleningsovereenkomsten en dat hierbij een beperking wordt opgelegd aan de in rekening te brengen rente per maand waarmee er een einde komt aan woekerrentes van 20% per maand.

Volgens de memorie van toelichting heeft de regering geen vrees dat pandhuizen lagere beleensommen aan de pandbeleners zullen uitkeren om zodoende meer winst uit verkoop te realiseren. Als reden wordt gegeven dat de rente een percentage is van de beleensom. Hierdoor zou het pandhuis geprikkeld worden een hogere beleensom te geven. Genoemde leden wijzen er echter op dat, nu er een maximum wordt gesteld aan dit rentepercentage, de hogere winst bij verkoop van een product met een lagere beleensom meer oplevert dan de lagere inkomsten door rentederving als gevolg van de lagere beleensom. Zij vragen daarom of er onderzoek is gedaan naar het mogelijke effect op de beleensommen. Genoemde leden geven in dit kader in overweging om te komen tot een overwinstrestitutie. Zij wijzen op de denkbeeldige situatie van een schilderij dat voor een paar tientjes wordt overgenomen door het pandhuis en na het verstrijken van de termijn voor duizenden euro’s wordt verkocht omdat het een antiek stuk blijkt te zijn.

Met het wetsvoorstel wordt de Pandhuiswet 1910 ingetrokken. Genoemde leden constateren dat onder meer de bijzondere bescherming voor pandhuizen voor als een zaak gestolen blijkt te zijn wordt geschrapt onder meer omdat dit ten koste kan gaan van de bescherming van de bestolene. Tegelijk wordt echter ook de bepaling geschrapt dat het pandhuis geen producten tot pand mag opnemen die kennelijk afkomstig zijn uit instellingen van weldadigheid, tot de eredienst behoren of waarvoor aangifte van diefstal is gedaan (artikel 28 Pandhuiswet). Genoemde leden vragen of de wettelijke bepalingen omtrent heling een voldoende alternatief zijn of dat het niet toch wenselijk is aanvullende eisen te stellen aan pandhuizen gezien het risico dat zij goederen aangeboden krijgen die afkomstig kunnen zijn uit diefstal. Ook vragen genoemde leden of het niet wenselijk is net als in dit artikel van de Pandhuiswet bepaalde goederen uit te sluiten van belening. Genoemde leden hebben de indruk dat dit in het voorliggend wetsvoorstel niet meer wordt geregeld.

Tenslotte vragen deze leden of er voorbeelden zijn in ons omringende landen van regels voor pandhuizen? Zo ja is er een vergelijking gemaakt waaruit blijkt of deze landen nog aanvullende regels hanteren die niet zijn opgenomen in voorliggend wetsvoorstel? Ook vragen deze leden of er in andere landen sprake is van maximale rentes en zo ja, hoe hoog deze zijn.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug