Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Waarborgen bij bevoegdhedenoverdracht

donderdag 04 juni 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Europese Zaken aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Waarborgen bij bevoegdhedenoverdracht

Kamerstuk:    33 848

Datum:           4 juni 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ik kan in ieder geval al wel de steun van de fractie van de ChristenUnie beloven. Dat is een begin.

Waar het om gaat is eigenaarschap en zeggenschap van burgers. Voor veel burgers is Brussel een zwart gat, waar soevereiniteit in verdwijnt en waar allerlei regels vandaan komen. Soms zijn het goede regels, maar soms onbegrijpelijke regels. Het is een plek waarvan burgers soms het gevoel hebben dat zij er niet bij kunnen en er geen zeggenschap over hebben. Dat is een democratisch probleem en het is funest voor de democratische gemeenschap. In dat licht is sluipende soevereiniteitsoverdracht zonder dat er een bewuste keuze wordt gemaakt en zonder dat daarover een democratisch besluit wordt genomen, problematisch. Daarvan is sprake, zegt de Raad van State. Het is trouwens goed dat wij hierover spreken, lang na het aannemen van de motie van collega Omtzigt en mij en lang na het burgerinitiatief. Dit is een debat dat wij moeten blijven voeren, zeker ook in het licht van het Nederlandse voorzitterschap dat eraan komt, waarvoor Nederland doelen heeft geformuleerd als het gaat om grotere betrokkenheid van nationale parlementen.

Er is dus sprake van sluipende soevereiniteitsoverdracht. De Raad van State noemt als voorbeeld het optreden van de ECB in de financiële crisis. Dit heeft niet altijd een even goede juridische basis. Met zogenaamde gedelegeerde bevoegdheden heeft de Europese Commissie zich beleidsvrijheid toegeëigend. Het derde voorbeeld dat wordt genoemd is dat het Hof van Justitie soms grensverleggende uitspraken doet, die verder gaan dan bestaande verdragen. Mijn fractie heeft eerder gepleit voor een "competences catalogue". Daarin waren wij niet helemaal origineel: het is een idee van Joschka Fischer uit Duitsland. Zou dat nog eens op zijn merites kunnen worden beoordeeld? Dan leg je heel goed vast waar de Unie wel over gaat en waarover niet. Er kan alleen maar beargumenteerd van worden afgeweken.

In de brief over de inzet bij het EU-voorzitterschap stelt het kabinet dat versterking van de democratische legitimiteit vraagt om actieve betrokkenheid van mensen en maatschappelijke organisaties, zodat zij zich gehoord weten. Is dat weer een pr-campagne om uit te leggen dat de EU best belangrijk is, of heeft het meer om het lijf? In dat licht zegt het kabinet dat er sprake dient te zijn van grotere betrokkenheid van nationale parlementen bij besluitvorming, als het gaat om de toepassing van de principes van subsidiariteit en proportionaliteit. Wat is dan de inzet van het kabinet en wat is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet en het parlement? De bal ligt dan niet alleen hier, maar ook heel nadrukkelijk bij het kabinet, met betrekking tot de voornemens die het in dat opzicht heeft.

Hoe staat het met de Europese follow-up van de Nederlandse subsidiariteitsexcercitie? Wij hebben er zelf een aanzet toe gegeven, maar dit zou een Europees vervolg krijgen. Met welke gelijkgestemde landen trekt Nederland hierin op? Is de minister van plan om hier volgend jaar bij het voorzitterschap een prioriteit van de maken? Is in dit licht het debat dat wordt gevoerd in en met het Verenigd Koninkrijk niet ook een kans om opnieuw te kijken naar bevoegdheden en de onderlinge verdeling tussen lidstaten en de Unie?

Tot slot twee concrete voorstellen. De Raad van State is van mening dat de Tweede Kamer Europese voorstellen voor wetgeving te veel op eenzelfde manier behandelt. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de toets op subsidiariteit. Een dergelijke toets zou al zo vroeg mogelijk moeten plaatsvinden. Wat vindt de minister ervan om een dergelijke toets al te laten plaatsvinden in de groenboekfase, eventueel in een wat lichtere vorm? Nu gebeurt dit pas als een wetgevingsvoorstel voorligt. Het is dan veel lastiger om dit van tafel te krijgen. Zou er niet al in een veel eerdere fase een subsidiariteitstoets moeten plaatsvinden? Ik hoor graag wat de minister daarvan vindt.

Mijn tweede voorstel is, om heel kritisch te kijken naar de Europese agentschappen. Wij hebben er daar 35 van, waar duizenden Europese ambtenaren werken. Hoewel deze agentschappen in beginsel bedoeld zijn ter ondersteuning van het werk van de Europese instellingen en lidstaten, nemen zij stap voor stap bevoegdheden over en groeit hun invloed. Zo zijn er diverse transportagentschappen, voor luchtvaart, zeevaart en spoorvervoer. Deze zijn aanvankelijk opgezet om kennis en expertise te bieden aan de Europese Commissie en lidstaten, maar in de loop van de jaren zijn ze steeds beslissender geworden in het maken van wet- en regelgeving. Er is echter weinig democratische controle op deze instanties, ook omdat de agentschappen zijn verspreid over de hele Unie. De Commissie heeft heel weinig mensen om toezicht te houden op het werk van de agentschappen. Zou in dit opzicht het Nederlandse voorzitterschap niet een goede gelegenheid zijn om de agentschappen tegen het licht te houden? Het gaat dan om hun werk, de democratische controle en nut en noodzaak. Laten wij daarin andere landen meenemen en ook eens heel kritisch naar onszelf kijken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > juni