
Diana verontschuldigt zich aan het begin van het interview dat ze misschien tussendoor gebeld wordt. Dat is geen probleem, want later in het interview blijkt dat haar man gelijk heeft: ‘Mijn man zegt altijd dat ik wel vijf kwartier in een uur vertel over mijn werk. Dat komt omdat ik er nog steeds heel enthousiast over ben!’
‘Na 36 jaar als verpleegkundige in een ziekenhuis gewerkt te hebben, was ik toe aan iets anders. In het ziekenhuis was er onvoldoende aandacht voor mensen met dementie en lag de focus op curatieve zorg. Ook palliatieve zorg was een onderschoven kindje. Juist hier wilde ik iets mee. Uiteindelijk kwam ik terecht bij Opella. Een klein geschenk.’ Diana verpleegt nu mensen met dementie en verleent daarnaast ook palliatieve zorg.
Coronacrisis
Tijdens de coronacrisis is de zorg veel in het nieuws geweest. We zagen beelden van ernstig zieke mensen, maar ook beelden van sterke mensen die voor dag en dauw opstonden om zorg te geven. Verpleeghuizen bleken extra kwetsbaar tijdens de crisis.
‘We zitten er bovenop. Als er bewoners zijn met klachten, worden ze getest.’ Diana vertelt dat het een pittige tijd voor de patiënten en zorgverleners was en is. Tijdens de lock-down mochten er geen familieleden komen die gezellig mee kookten of de tuin verzorgden, maar ook kappers of tandartsen mochten niet komen. De zorgverleners zijn in allerlei gaten gesprongen en dat was best zwaar.
Ook voor de persoonlijke thuissituatie van Diana is het niet makkelijk. Haar man is ernstig ziek waardoor ze extra voorzichtig moet zijn om te voorkomen dat ze hem besmet. ‘Ik mocht niet met mijn man naar binnen in de ruimte waar hij zijn bestralingen kreeg. Dan breekt je hart en moet je hem loslaten. Juist hierdoor begrijp ik hoe heftig het is geweest voor de familie van onze patiënten dat ze hier tijden lang niet naar binnen mochten.’ Maar de coronacrisis bleek ook een positieve kant aan zich te hebben. Diana vertelt dat onder de bewoners en verpleging een fijn groepsgevoel en meer rust ontstond. Er was meer aandacht voor elkaar.
Het is de kunst om iemand een veilig gevoel te geven
De verpleegkundige vertelt over een jonge man, die niet lang meer zou leven en palliatieve zorg ontving. ‘Deze patiënt was erg onrustig. Ik ging bij hem zitten en probeerde met hem te praten en comfort te bieden. Ik zag opeens een kalender van Israël naast zijn bed hangen. Hij vertelde me dat het zijn laatste wens was om naar Israël te gaan.’ Diana besluit dat ze hem meeneemt op reis, maar dan samen in de kamer en met de ogen dicht. Ze visualiseert Israël voor hem en hij ziet Jeruzalem en de klaagmuur voor zich in zijn gedachten. De man beleefde met veel plezier de visuele reis met haar mee en hervond zijn rust. Twee dagen erna is hij gestorven. Diana vertelt dat bij het bieden van goede of palliatieve zorg, het verder gaat dan alleen medicijnen geven of curatief ingrijpen. Het welzijn van de patiënt moet voorop staan.
Beeld: Niek Stam
In het werk met demente mensen zit voor Diana de grootste uitdaging. ‘Toen ik 19 was en in opleiding was voor verpleegkundige, had ik nooit gedacht met demente mensen te gaan werken. Maar we wisten er ook niks over. We konden destijds amper het onderscheid maken tussen een delier en dementie. Dat maakte het erg lastig. In de tussentijd is de kennis over dementie gelukkig flink gegroeid.’ Volgens Diana is het de kunst om de demente bewoners een veilig gevoel te geven. ‘Veel mensen met dementie voelen angst. Als je je verplaatst in deze patiënten, kun je hun angst en soms ook opstandige gedrag leren begrijpen. Als ik niet meer zou weten wat er met mij gebeurt, en er komen mensen aan mijn bed die dingen zeggen die ik niet begrijp, de dekens van mij aftrekken en mij uitkleden, dan zou ik ook van me af slaan.
Je moet je inleven in je patiënten en op een rustige manier met ze omgaan, vertelt ze. Het gaat erom dat je oog hebt voor hun welzijn. Dat kan zitten in schone kleren en gewassen haren, maar juist ook in plezier maken en iemands hand vasthouden. Een toetje versieren zorgt al voor een feestje.
‘Ik zeg altijd dat je een aap nog een kunstje kan leren, maar om ervoor te zorgen dat iemand met dementie zich in een totaal vreemde omgeving veilig gaat voelen, daarin zit pas de uitdaging.’
Kleine wondertjes
‘Als het even kan pak ik de accordeon en speel ik even voor de bewoners. We zingen dan samen oude liedjes. Mensen die amper meer praten, zingen opeens hele stukken mee. Hetzelfde effect hebben huisdieren op demente mensen. Het is net alsnog de klepjes van de snelwegen opengaan, als ze iets vertrouwds meemaken.’ Zo val je in de ene verwondering naar de andere. ‘Dat zijn de kleine wondertjes’, vertelt Diana.
Diana pleit ervoor dat we nooit de medemenselijkheid uit het oog verliezen en patiënten behandelden alsof het je eigen ouders zijn. Diana vraagt of ik het handboek van zuster Melk ken: ‘Één van mijn favoriete zinnen uit dit boek is ‘zodra u de ziekenkamer betreedt, wees dan vol van de ander en leeg van uzelf’. Je moet jezelf een beetje kunnen achterlaten en je aandacht vestigen op je patiënt.’
Ik besef me dat Diana dit misschien ook wel doet voor haar ernstig zieke man. Maar ook dit bekijkt ze vanuit de positieve kant: ‘Hoe gek als het ook klinkt, ook in onze situatie zitten positieve dingen. Je kijkt vaak samen achterom, samen herinneringen ophalen over ons warme gezin. We voelen ons zo gesteund door mensen uit onze omgeving. Daarom is het ook zo belangrijk dat volgende generaties naar elkaar omkijken. Wees attent. Het geeft zo veel steun.’