Verzamelwet VWS

Pillen.jpg
Senator Hendrik-Jan Talsma - portret.jpg
Door Hendrik-Jan Talsma op 4 juli 2023 om 15:30

Verzamelwet VWS

Een oude volkswijsheid luidt: “Soms is het middel erger dan de kwaal”.

Ten behoeve van dit debat over de Verzamelwet VWS leid ik uit die volkswijsheid twee denklijnen af. Ten eerste: het in te zetten middel moet zijn afgestemd op de kwaal. En ten tweede: het is mogelijk dat een middel zijn doel voorbij schiet en zelfs kan leiden tot het tegenovergestelde effect. Langs die twee lijnen wil ik mij richten op een specifiek onderdeel uit de verzamelwet waarmee mijn fractie moeite heeft, namelijk de voorgestelde wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet.

Wat past er in de verzamelwet?
Met de eerste denklijn – het middel moet zijn afgestemd op de kwaal – zet mijn fractie vraagtekens bij de keuze van de Minister om dit onderdeel op te nemen in een verzamelwet. In de openingsalinea van de Memorie van Toelichting is keurig opgesomd waar zo’n verzamelwet voor bedoeld is, namelijk voor het verbeteren van misslagen, correctie van onjuiste verwijzingen, technische aanvullingen of verduidelijkingen. Expliciet wordt vermeld: “Met de voorgestelde wijzigingen worden geen substantiële beleidswijzigingen beoogd.” En vanwege de technische aard van de wijzigingsvoorstellen is geen aanleiding gezien voor internetconsultatie van het wetsvoorstel.

Wij hebben geen behoefte aan een discussie over de vraag of de voorgestelde wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet een substantiële beleidswijziging beoogt, maar dat het hier gaat om een niet onomstreden aanpassing van de wet aan een al dan niet bedoelde of toegelaten praktijk is wel duidelijk.

Wij hebben kennis genomen van de uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2631) waarin de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitleg en reikwijdte van artikel 62 Geneesmiddelenwet nader uiteenzet.

Artikel 62 lid 2, aanhef en onder d van de Geneesmiddelenwet ziet op de aanwezigheid van voldoende drogisten en assistent-drogisten in een verkooppunt. De Afdeling overweegt dat de bewoordingen van deze bepaling duidelijk zijn: in het verkooppunt moeten voldoende drogisten en assistent-drogisten fysiek aanwezig zijn. De wetsgeschiedenis biedt geen aanknopingspunten voor een andere uitleg. De interpretatie dat onder ‘beschikbaar zijn’ ook kan worden verstaan de aanwezigheid van een tablet met de mogelijkheid om een verbinding met een drogist of assistent op afstand tot stand te brengen is in strijd met de wettelijke bepaling.

Vervolgens overweegt de Afdeling: “Indien het wenselijk wordt geacht dat de ontwikkeling van digitale communicatiemiddelen op het terrein van de gezondheidszorg zich voortzet, ook in het kader van het verschaffen van voorlichting over UAD-geneesmiddelen, dan is het aan de wetgever om de Geneesmiddelenwet op dit punt aan te passen.”

Wat er ook zij van de gegroeide praktijk, beoogd of gedoogd, de Afdeling schenkt hier klare wijn: in een verkooppunt van UAD-geneesmiddelen moeten voldoende drogisten en assistent-drogisten fysiek aanwezig zijn. En wil de wetgever dat anders, dan vereist dat eerst een wetswijziging. Ook mijn fractie schenkt graag klare wijn: een wetswijziging zoals hier bedoeld is geen technische aanpassing of een correctie van een misslag en hoort dus ook niet thuis in een verzamelwet zoals die nu voorligt.

Dat geldt te meer nu de visies van professioneel betrokkenen – bijvoorbeeld de brancheorganisatie van de industrie van zelfzorggeneesmiddelen enerzijds en het Instituut voor verantwoord medicijngebruik en het Centraal Bureau drogisterijbedrijven anderzijds - diametraal tegenovergesteld zijn en deze betrokkenen vanwege het verzamelwet-karakter geen gelegenheid hebben gehad een consultatiereactie te geven. Mijn fractie beschouwt dit als een fors manco voor gedegen en verantwoorde wetgeving.

Doel voorbij schieten
De tweede denklijn die ik afleidde uit de volkswijsheid over middel en kwaal was: het is mogelijk dat een middel zijn doel voorbij schiet en zelfs kan leiden tot het tegenovergestelde effect. Verkeerd gebruik van geneesmiddelen kent grote risico’s. De zorg dat dat het geval kan zijn met UAD-middelen is van verschillende kanten met klem onder de aandacht van deze Kamer gebracht. Overigens geldt dat ook voor de weerspreking van die zorg. Ik geef grif toe dat mijn fractie op basis van eigen farmaceutische kennis en ervaring niet in staat is om deze zorgen voldoende te wegen. En juist daarom ga ik in dit debat die discussie ook niet aan, maar heeft mijn fractie op dit punt behoefte aan een voldragen, afgewogen en onderbouwd wetsvoorstel van de kant van de regering waarin die zorgen geadresseerd worden en ook aandacht wordt besteed aan de positie van mensen voor wie een bord naast het schap en een beeldschermdrogist geen soelaas bieden. Ter onderstreping van dit laatste een kernachtig citaat uit de brief van het CBG die wij vandaag ontvingen: “Voor het maken van verantwoorde keuzes spelen kennis en vaardigheden met betrekking over de eigen gezondheid en zelfzorggeneesmiddelen een grote rol.”

Twee denklijnen en afrondend twee concrete vragen. Is de Minister het bij nadere beschouwing met mijn fractie eens dat dit specifieke onderdeel (artikel III, onderdeel C) van het wetsvoorstel niet thuishoort in een verzamelwet? En is hij bereid om dit onderdeel van het wetsvoorstel niet in werking te laten treden, maar in plaats daarvan een regulier wetsvoorstel, inclusief consultatie, in te dienen?

Graag een reactie van de Minister. Mijn fractie ziet er met belangstelling naar uit.

Labels: ,