Sluitingsbevoegdheid burgemeester

Politieagent.jpg
Senator Hendrik-Jan Talsma - portret.jpg
Door Hendrik-Jan Talsma op 10 oktober 2023 om 15:20

Sluitingsbevoegdheid burgemeester

Om op te treden tegen ernstige verstoringen van de openbare orde kan het in uitzonderlijke situaties nodig zijn dat de burgemeester of de gezaghebber ertoe overgaat een woning te sluiten. Zelfs onteigening kan uiteindelijk aan de orde zijn. Mijn fractie is het met de Minister eens dat de bestaande bevoegdheid op basis van de Gemeentewet en de Wet openbare lichamen BES niet afdoende is. Uitbreiding en aanscherping zijn nodig en het voorliggende wetsvoorstel biedt die.

Dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen in de schriftelijke voorbereiding. Het sluiten van een woning is onmiskenbaar een vergaande inbreuk op het grondrecht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals vervat in artikel 10 van de Grondwet. Mijn fractie heeft dan ook met name kritisch gekeken of voldaan is aan de strenge voorwaarden om inbreuk te maken op dat grondrecht. De aangevulde Memorie van toelichting en de antwoorden van de Minister gedurende de eerdere fases van de parlementaire behandeling zijn wat mijn fractie betreft op dit punt bevredigend.

Ook heeft mijn fractie gelet op de rechtsbescherming. Een burger die getroffen wordt door het besluit van de burgemeester om een woning te sluiten kan zich wenden tot de bestuursrechter om dat besluit te laten toetsen. Is het juist dat het daarbij gaat om een zogenoemde ‘volle’ rechterlijke toets en niet slechts een ‘marginale’? Ook de route van een voorlopige voorziening staat open, zodat belanghebbenden snel een rechterlijk oordeeI kunnen krijgen over de beslissing van de burgemeester of gezaghebber.

Aan de burgemeester of de gezaghebber is in eerste instantie de taak om de betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en tot een gemotiveerd besluit te komen. Echter, in situaties waarin de openbare orde ernstig wordt verstoord of de vrees bestaat dat dit zal gaan gebeuren is doorgaans niet veel tijd voor wikken en wegen alvorens tot actie over te gaan. Bovendien is in dergelijke situaties niet zelden sprake van beperkte en gefragmenteerde informatie.  Hoe worden burgemeesters en gezaghebbers gefaciliteerd om desondanks tot juiste beslissingen te komen? En kunnen met name burgemeesters in kleinere gemeenten - met soms heel beperkte ambtelijke ondersteuning op dit terrein - ergens terecht voor ruggespraak of ondersteuning?

Rechtsbescherming volgt in dit soort gevallen naar zijn aard op een reeds genomen besluit. Het is dus zeer wel denkbaar dat de feitelijke en rechtsgevolgen al volop hun beslag hebben gekregen op het moment dat de rechter uiteindelijk tot het oordeel komt dat het besluit vernietigd moet worden. De Minister is al wel op die situatie ingegaan en overigens is mijn fractie zich er terdege van bewust dat die ook voorkomt onder de huidige wetgeving, maar kan de Minister nog eens klip en klaar uiteenzetten hoe de rechtspositie van burgers hersteld wordt als de woningsluiting uiteindelijk geen stand houdt?

Enkele specifieke vragen die bij mijn fractie rezen na herlezing van het wetsvoorstel betreffen de zogenoemde c-grond, waarbij het gaat om het aantreffen van een wapen. De voorgestelde wettekst heeft het in algemene termen over een wapen als bedoeld in artikel 2 van de WWM. Onder die noemer valt een heel breed palet aan voorwerpen. Op aandringen van de Raad van State heeft de Minister daarom gespecificeerd dat met name de vondst in een woning van een explosief of een vuurwapen kan leiden tot ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. Kan de Minister toelichten hoe bijvoorbeeld het aantreffen van een enkel vuurwapen tot die ernstige vrees kan leiden? Welke bijkomende feiten en omstandigheden zouden daarvoor relevant kunnen zijn?

Het voorgestelde artikel 174a lid 1 sub c Gemeentewet noemt alleen ‘een wapen’ in de zin van artikel 2 WWM. Munitie in de zin van de WWM valt daarmee buiten het bereik van deze bepaling. Munitie vormt immers een afzonderlijk onderdeel binnen de WWM en ook binnen de wapenwet BES in combinatie met de vuurwapenwet BES. Is het een bewuste keuze geweest om het aantreffen van munitie in woningen – ook wanneer dat grote hoeveelheden munitie zijn - uit te sluiten? Zo ja, waarop is die keuze gebaseerd? En zo nee, wil de Minister toezeggen dat te repareren?

De Minister noemt ook expliciet de vondst van explosieven als mogelijke aanleiding voor woningsluiting. Sommige van dit soort voorwerpen – bijvoorbeeld een geïmproviseerde vuurwerkbom, een handgranaat of een molotovcoktail -  kunnen vallen onder het bereik van categorie II sub 7 WWM en artikel 1 sub 1 van de Vuurwapenwet BES. Voor veel soorten – al dan niet illegaal - vuurwerk zal dit echter niet zonder meer gelden, terwijl het aantreffen van een grote partij zwaar vuurwerk in een woning misschien best een ernstige vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde teweeg kan brengen. Hoe zou volgens de Minister dit gat gedicht moeten worden?

Tot slot een punt in breder verband. Evenals bij eerdere wetsvoorstellen die raken aan dit thema benadrukt mijn fractie dat het belangrijk is om telkens zorgvuldig te toetsen of nieuwe bevoegdheden passen bij de rol en de positie van de burgemeester. Het burgemeestersambt is buitengewoon veelzijdig, maar ook kwetsbaar. Dat vraagt om een goed evenwicht tussen de verschillende taken en een waakzaam oog voor de uitvoerbaarheid. Het is mijn fractie bekend dat gewerkt wordt aan een afwegingskader burgemeestersbevoegdheden. Kan de Minister aangeven wat de huidige stand van zaken is en of dat afwegingskader betrokken zal worden bij de invoeringstoets en de evaluatie als dit wetsvoorstel tot wet verheven wordt?

Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording.

Labels: ,