Coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid

Marechaussee
Senator Hendrik-Jan Talsma - portret.jpg
Door Hendrik-Jan Talsma op 28 november 2023 om 14:36

Coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid

Toen Nederland in de jaren ’70 van de vorige eeuw te maken kreeg met terrorisme reageerde de overheid behoedzaam, maar vooral ook gefragmenteerd. Onder het glanzende chroomlaagje van de destijds veelgeprezen ‘Dutch approach’ verborg zich niet zozeer een pakketje schroot, maar wel een problematisch gebrek aan eenduidigheid. 

In haar boek ‘Theater van de angst’ benoemt prof. Beatrice de Graaf in dit verband onder meer dat “de crisis- en beleidscentra die over de inzet van de zogenoemde antiterreureenheden beslisten (..) te maken hadden met veel verschillende bevoegdheden van binnenlands bestuur versus justitie en nationaal versus lokaal gezag. De richtlijnen en circulaires waren niet overal bekend. Er waren geen formele regelingen om eventuele meningsverschillen tussen betrokken instanties op te lossen en hiërarchische lijnen waren niet altijd grondwettelijk correct.” Dit leidde tot territoriumdrift en andere spanningen vanwege de verschillen in benadering door de betrokken veiligheids- en politiediensten. [B. de Graaf, Theater van de angst, Boom 2010, p. 50-51]

Terugkijkend op die beginfase kunnen we vaststellen dat er sindsdien forse stappen zijn gezet en mijn fractie hecht eraan grote waardering uit te spreken voor alle diensten en instanties die zich – in veruit de meeste gevallen onopgemerkt – inzetten voor terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Eén van die instanties staat centraal in het wetsvoorstel dat wij bespreken: de NCTV, opgericht in 2012 als opvolger van de NCTb uit 2004 en met als kerntaak het coördineren van de inspanningen, beleids- en informatieproducten van al die andere spelers op het veld van terrorismebestrijding en nationale veiligheid.

Het voert te ver om op de details in te gaan, maar om allerlei begrijpelijke redenen is het informele taakveld van de NCTV in de loop der tijd steeds wat verder uitgebreid. Het wetsvoorstel dat na wijziging nu voorligt voert de NCTV terug naar één kerntaak, namelijk coördinatie. Mijn fractie steunt die lijn voluit, zonder ook maar iets aan de uitgesproken waardering af te doen. Een oude tuinderswijsheid luidt: “Snoeien doet bloeien” en in dat perspectief beziet mijn fractie deze beweging.

Steun dus voor de met dit voorstel ingeslagen weg, maar ook nog wel enkele vragen. Voor het eigen goede begrip en voor de wetsgeschiedenis.

Het voorgestelde artikel 2 lid 1 formuleert de coördinatietaak van de NCTV. Het gaat daarbij om samenhang en effectiviteit van beleid en maatregelen met als doel het verhogen van de weerbaarheid tegen dreigingen en risico’s, het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. De taken en bevoegdheden van andere overheidsorganisaties blijven daarbij onverlet. In het tweede lid van het voorgestelde artikel 2 wordt die coördinatietaak wat nader uitgewerkt. Kernwoord daarbij is telkens ‘bevorderen’. Mijn fractie zet graag een streep onder elke keer dat dat woord voorkomt, want het duidt in onze optiek precies aan waar de coördinator voor bedoeld is.

Het voorgestelde derde lid van artikel 2 is in de parlementaire behandeling al verschillende malen aan bod gekomen, maar juist omdat het zo’n kernonderdeel is van de taakomschrijving van de NCTV sta ik er ook in dit debat bij stil. De bepaling blinkt namelijk niet uit in concreetheid en om te voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt vraag ik de Minister om in dit debat nog eens heel helder de grenzen van de coördinatietaak te trekken.

Welke rek zit er bijvoorbeeld in de formulering “In verband met de taak, bedoeld in het eerste lid”? Wat voor soorten ‘trends en fenomenen’ vallen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel buiten de taak van de NCTV? In welke gevallen is er volgens de Minister toch nog altijd behoefte aan een analyserende en duidende NCTV en betekent dat een analyse en duiding op basis van bestaande, aangereikte, gegevens of komt daar toch nog eigen onderzoek of veredeling aan te pas?

De laatste volzin van het voorgestelde artikel 2 lid 3 blijft mijn fractie ook intrigeren. Daar staat: “In dat kader wordt geen onderzoek gedaan gericht op personen, of organisaties.” Maar in welk ander kader mag de NCTV dat dan wél? Mijn fractie ziet dat kader niet en daarom vraag ik de Minister of zij kan bevestigen dat de laatste volzin van het voorgestelde lid 3 van artikel 2 moet worden gelezen als: “Er wordt geen onderzoek gedaan gericht op personen of organisaties”.

Met het oog op de rechtsbescherming van betrokkenen staat mijn fractie graag nog even stil bij de inhoud van het voorgestelde artikel 9. Die bepaling biedt de mogelijkheid om de verplichtingen en rechten als bedoeld in artikel 23 lid 1 van de AVG te beperken. Zo’n bepaling is wat mijn fractie betreft zeer goed voorstelbaar, zeker tegen de achtergrond van terrorismebestrijding en nationale veiligheid en dit wordt door de AVG ook uitdrukkelijk mogelijk gemaakt. Artikel 23 lid 2 van de AVG koppelt aan de wettelijke maatregelen die zulke beperkingen mogelijk maken echter een hele serie voorwaarden. Met uitzondering van de notificatie aan betrokkene ziet mijn fractie die voorwaarden niet terug in de voorgestelde wettekst. Op welke wijze wordt hier toch aan de waarborgen op grond van de AVG tegemoet gekomen?

Tot slot een vraag met betrekking tot evaluatie van het voorgestelde, een vraag die – zo bleek mij bij de voorbereiding – ook leefde bij mijn partijgenoten in de Tweede Kamer, maar die nogal zuinigjes beantwoord werd door de Minister. Ik citeer: “Voor wat betreft het opnemen van een evaluatiebepaling geldt dat het niet vereist is dat een dergelijke bepaling is opgenomen om te kunnen evalueren. Indien op enig moment de behoefte tot evaluatie bestaat kan daarover gesproken worden.” Juist gezien de thematiek van terrorismebestrijding en nationale veiligheid en de gebeurtenissen en ontwikkelingen die aanleiding hebben gegeven tot dit wetsvoorstel is het in de
visie van mijn fractie onontkoombaar en van groot belang dat de wettelijke verankering van de coördinatietaak van de NCTV qua vormgeving en uitwerking geëvalueerd wordt. Dat belang behoeft in wezen geen betoog en daarom vraag ik de Minister om die evaluatie ronduit toe te zeggen.

Afrondend. Bij de voorbereiding van dit debat bladerde ik weer eens door de lezenswaardige memoires van de eerste terreurofficier van justitie van ons land, Rolph Gonsalves. Daarin trof mij niet alleen de tomeloze inzet en betrokkenheid van diensten en instanties waarmee ik mijn bijdrage begon, maar ook de zware verantwoordelijkheid die rust op de betrokken bewindspersonen en hun toewijding aan de veiligheid van ons land. Dat is sinds de jaren ’70 niet veranderd en ook dat verdient een woord van waardering dat ik hier richting de Minister graag hardop uitspreek.

Labels: , ,