Infrastructuur
Dit standpunt komt uit ons verkiezingsprogramma van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.
Mobiliteit brengt mensen bij elkaar en is van belang voor onze economie. Veel vormen van mobiliteit gaan echter ook ten koste van de kwaliteit van onze leefomgeving, onze gezondheid, ons klimaat en verkeersveiligheid. Om Nederland mobiel te houden moeten we mobiliteit schoner en slimmer maken, duurzame en efficiënte mobiliteit stimuleren en onnodige mobiliteit voorkomen. Door de nood gedwongen hebben we de afgelopen periode gezien dat minder en meer gespreid reizen en thuiswerken kan. Wanneer we hier na de Coronacrisis voor een deel aan vasthouden, zal blijken dat we met relatief kleine verschuivingen de piekbelastingen op onze infrastructuur kunnen verkleinen.
Duurzame mobiliteit
Wij willen meer duurzame mobiliteit. Voor elke reisafstand moet het duurzaamste alternatief ook het aantrekkelijkst zijn. Voor korte afstanden: een groter aandeel voor lopen en (elektrisch) fietsen. Voor langere afstanden voor het openbaar vervoer. We beprijzen het gebruik in plaats van het bezit van een auto en stimuleren duurzame deelmobiliteit. Vrachtvervoer gaat zoveel mogelijk over water of spoor en vliegverkeer richt zich op internationale reizen, die niet over spoor gemaakt kunnen worden.
Onze voorstellen:
-
Het nieuwe werken na Corona. Met scholen, bedrijven, leasemaatschappijen, provincies en gemeenten maken we nieuwe afspraken over meer gebruiken van OV en fiets, over stimuleren van thuiswerken en over spits mijden, gebaseerd en voortbouwend op de ervaringen in de Coronacrisis.
-
Meer wandel- en fietspaden. Een fijnmazig netwerk van (onverharde) wandel- en fietspaden dichtbij draagt bij aan een groene en gezonde directe leefomgeving die uitnodigt tot beweging. De Rijksoverheid ondersteunt provincies en gemeenten door kennis en goede voorbeelden te verspreiden.
-
Nederland Fietsland. In 2030 willen wij een groei van het fietsgebruik met tenminste 25% bereiken ten opzichte van 2020. Het aandeel van de fiets in ritten tot 7,5 km moet groeien van 35% naar tenminste 45%. Wij investeren daarom in stoplichtvrije fietssnelwegen en het wegwerken van het tekort aan fietsenstallingen bij OV-knooppunten en in binnensteden. Op elk station komen deelfietsen beschikbaar.
-
Deelmobiliteit. We stimuleren het gebruik van zero-emissie deelauto’s, zodat minder parkeerruimte nodig is en verduurzaming van het wagenpark wordt versneld. Het Rijk maakt afspraken met gemeenten over lagere parkeernormen en realisatie van mobiliteitshubs in de wijk bij nieuwe woningbouwopgaven.
-
Makkelijk overstappen. We investeren in uitbreiding van P&R-terreinen, waar automobilisten makkelijk kunnen overstappen op OV of fiets. Bij stations investeren we samen met gemeenten in een soepele overstap en in korte loop- en fietsroutes. Op grote stations zoals Leiden Centraal, Eindhoven Centraal en Utrecht Centraal komen hiervoor extra passages en entrees.
-
Schoon op de weg. We maken serieus werk van de doelstelling om vanaf 2030 alleen zero-emissie personenvoertuigen in de showroom toe te staan. Vanaf 2025 mogen alleen elektrische bromfietsen worden verkocht. Er komen meer milieu en zero-emissie zones. Zuinige autobanden (Label A) worden verplicht vanaf 2023 en er komen strengere regels voor het recyclen van accu’s.
-
Slimme laadpalen. Om het energienetwerk minder te belasten en zonne- en windenergie optimaal te benutten wordt het mogelijk dat laadpalen de snelheid van het laden op slimme wijze beïnvloeden. Auto-accu’s kunnen via slimme laadpalen bij een piekvraag ook energie terug leveren. In 2022 worden hiervoor standaarden wettelijk vastgelegd.
-
Kilometerprijs voor personenauto’s. We moeten onze wegen beter benutten. Er komt een kilometerprijs voor personenauto’s met een lage basisprijs per kilometer (om regio’s met beperkte OV-beschikbaarheid te ontzien), aangevuld met congestieheffing en in de toekomst wellicht een heffing voor vervuilende voertuigen. Bij de invoering worden privacyoverwegingen, fraudegevoeligheid en uitvoerbaarheid meegewogen. Bestaande en geplande tolheffing, zoals bij de Westerscheldetunnel, de Kiltunnel, de Blankenburgverbinding en de verlengde A15, wordt met de invoering van de kilometerprijs geschrapt. Ook verbeteren we de doorstroming door slimme technologie in de auto en in de infrastructuur, waarin we via het Infrafonds investeren. Zo kan de file- en milieudruk in Nederland fors omlaag.
-
Maximumsnelheid = 100. De reductie van de maximumsnelheid naar 100 kilometer per uur is een no-regret-maatregel, die bijdraagt aan een groot aantal beleidsdoelstellingen rond verkeersveiligheid, doorstroming, klimaat, luchtkwaliteit en stikstof. De maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gaat daarom ook gelden op autosnelwegen tussen 19:00 en 07:00. We onderzoeken of een differentiatie mogelijk is naar voertuigtype, waarbij bijvoorbeeld voor emissieloze voertuigen in de nacht een hogere maximumsnelheid geldt en wegen daarbij mee welke impact dat heeft op de verkeersveiligheid. Binnen de bebouwde kom gaat de maximumsnelheid waar passend naar 30 kilometer per uur.
-
Reductie van stikstof ook in het wegverkeer. Ook het wegvervoer moet bijdragen aan de nationale stikstofdoelstellingen. Door maatregelen die onderdeel zijn van het klimaatakkoord uit te voeren, gericht op zero-emissies opties, wordt richting 2030 een significante reductie van stikstof emissies gerealiseerd als bijdrage van de mobiliteitssector aan de stikstofproblematiek.
Een groot deel van onze weginfrastructuur is in de naoorlogse periode aangelegd en nadert het einde van de (technische) levensduur. Het komende decennium moet daarom in het teken staan van het intensiveren van beheer en onderhoud en het aanpakken van de vervangings- en renovatie opgave. Tegelijkertijd moet onze infrastructuur klaargemaakt worden voor slimme toepassingen. Door infrastructuur beter te benutten hoeft niet te worden uitgebreid. We leggen daarom geen nieuwe snelweginfrastructuur meer aan.
-
Veilig verkeer. De ChristenUnie streeft ernaar het aantal verkeersdoden weer verder te verminderen na de stabilisatie van de afgelopen jaren. De inzet richt zich vooral op het tegengaan van ongelukken met kwetsbare verkeersdeelnemers. Overtredingen binnen de bebouwde kom worden harder aangepakt en stelselmatige overtreders worden strenger gestraft, met name bij zwaardere overtredingen. Er wordt geïnvesteerd in het ontwikkelen van apps, die het mogelijk maken routes met veel scholieren en wegen rond scholen te omzeilen (naast de snelste, de kortste kan ook de veiligste route worden geselecteerd).
-
Geen nieuwe of bredere snelwegen. Er is beperkt ruimte in steden voor nog meer auto’s en de stikstofproblematiek en de noodzakelijke verschuiving naar duurzame mobiliteitsvormen vraagt om minder autoverkeer. Nu de maximumsnelheid is verlaagd en de Coronacrisis heeft laten zien dat meer thuiswerken en meer gespreid reizen echt kan, stoppen we met het aanleggen van nieuwe en het verbreden van bestaande snelwegen. Projecten in voorbereiding worden heroverwogen waarbij wel rekening wordt gehouden met al gemaakte bestuurlijke afspraken en aangegane juridische verplichtingen.
-
Investeren in onderhoud, vervanging en renovatie. Er mag geen achterstallig onderhoud aan (vaar)wegen zijn. Het aantal storingen aan wegen, bruggen en sluizen moet omlaag. De komende jaren wordt daarom flink geïnvesteerd in het voorkomen van achterstallig onderhoud en het vervangen en renoveren van de infrastructuur die aan het einde van zijn levensduur komt. Hierbij is aandacht voor vormen van slim onderhoud door middel van sensoren. De begroting voor onderhoud van de rijksinfrastructuur moet structureel sluitend zijn.
-
Infraprojecten zonder emissies uitvoeren. Als bijdrage aan de nationale stikstof- en klimaat doelstellingen wordt in de uitvoering van infraprojecten ingezet op lagere emissies. Het doel is uiteindelijk een zero-emissie norm. Dit wordt deels door emissienormen en deels door slim aanbesteden (Rijkswaterstaat, ProRail, gemeentes en provincies) bereikt. Voor de verschillende aanbestedende diensten worden hier middelen voor vrijgemaakt.