Milieu
De gevolgen van klimaatverandering beginnen we ook in Nederland steeds meer te ervaren. De zomers worden droger en strenge winters steeds zeldzamer. Een wereldwijd probleem dat alleen in internationaal verband kan worden opgelost. De ChristenUnie wil daarom dat Nederland zich in Europees en internationaal verband inzet voor goede bindende afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. In Nederland doen we dat door een voortvarende uitvoering van het gesloten klimaatakkoord. Iedere Nederlander kan bijdragen. Isoleer je huis, ga wat dichterbij op vakantie, eet meer lokaal en plantaardig voedsel, investeer in zonnepanelen, laat kapotte schoenen repareren en koop minder spullen. We willen dan ook dat de Rijksoverheid Nederlanders blijft stimuleren om ieder voor zich en in gezamenlijkheid verantwoordelijkheid te nemen voor de stappen die iedereen kan zetten om klimaatverandering tegen te gaan. Daar hoort wel een eerlijk verhaal bij. Sommige stappen zullen geld kosten, maar niets doen is op de lange termijn kostbaarder. De ChristenUnie wil zorgdragen voor goede ondersteuning in wat mensen zelf kunnen doen en een evenwichtige lastenverdeling, zodat we deze overstap naar klimaatneutraal leven ook echt allemaal kunnen maken. Het verantwoord omgaan met grondstoffen is voor de ChristenUnie een belangrijk onderdeel van de oplossing van het klimaatprobleem. Het streven naar een circulaire economie met zo weinig mogelijk afval heeft daarnaast ook intrinsieke waarde. Alleen in zo’n economie kunnen we het gebruik van natuurlijke grondstoffen blijven volhouden. Investeringen die we de komende jaren willen maken voor de transitie naar een klimaatneutraal en circulair land dragen bij aan een groen herstel van de Nederlands economie en maakt Nederland klaar voor de toekomst.
Een klimaatneutrale toekomst
Wij zien de internationale afspraken van het Parijs-akkoord, de Europese doelstellingen die daarop zijn gebaseerd en de nationale afspraken van het Klimaatakkoord als een solide basis om klimaatverandering tegen te gaan. De afspraken in deze akkoorden moeten voortvarend worden uitgevoerd. We willen de Nederlandse economie structureel in een duurzame richting versterken. Waar dat mogelijk en effectief is, vormt het beprijzen van CO2 een belangrijke oplossing, bij voorkeur in internationaal verband en waar nodig met een stevige nationale minimumprijs. Maar niet alles kan met prijsprikkels en marktwerking worden bereikt. De overheid zal daarom actief moeten sturen op het halen van de klimaatdoelen.
-
2 miljoen huizen isoleren via nationale brigades. Er komen nationale isolatiebrigades die mensen praktisch gaan helpen om hun huizen snel, efficiënt en op maat te isoleren waar dat mogelijk is. Zij kunnen ook helpen om alle subsidiemogelijkheden optimaal te benutten en zo bijdragen aan het maken van een grote sprong op het gebied van energiebesparing. Deze besparing is ten onrechte het ondergeschoven kindje van het klimaatakkoord. Doel is de isolatie van 2 miljoen woningen in 2030.
-
Investeringsagenda gericht op het klimaat. De klimaattransitie vraag om grote investeringen in de kerninfrastructuur in Nederland. Door gerichte investeringen in het tegengaan van klimaatverandering (bijvoorbeeld door duurzame warmteoplossingen, CO2-opslaginfrastructuur en een schaalsprong van het openbaar vervoer) kunnen we de doelstellingen van het akkoord van Parijs waarmaken. In een tijd waarin de overheid voor weinig geld kan lenen is een grote investering in deze infrastructuur gerechtvaardigd. Deze investeringen ondersteunen de economie, versterken onze exportpositie rond duurzame technologie, en maken Nederland klaar voor de toekomst. > zie ook het kader over deze investeringsagenda in hoofdstuk 3.1
-
Klimaatneutraal in 2050. We steunen het voorstel van de Europese Commissie voor 55% reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Deze doelstellingen moeten snel worden omgezet in een aangescherpt emissiehandelssysteem en in scherper bronbeleid. De klimaatproblematiek kan alleen internationaal worden opgelost, met scherpe doestellingen, in lijn met het akkoord van Parijs, en een geloofwaardige uitvoering, ook in ons land.
-
Europese Green Deal. We steunen de doelstelling en oplossingsrichting van de Europese Green Deal, waarmee de Europese Commissie toewerkt naar een klimaatneutrale Europese Unie in 2050. We zijn voor de versterking van het Europese CO2-emissiehandelssysteem als leidend instrument voor grote uitstoters van broeikasgassen en uitbreiding van dit systeem naar de scheepvaart en alle luchtvaart binnen Europa.
-
Duidelijke doelen voor energiebesparing per sector. Hoe minder energie we gebruiken, hoe makkelijker de transitie naar een duurzaam energiesysteem is vorm te geven. Besparing is daarmee nog steeds het meest kostenefficiënt voor iedereen. Besparingsdoelen lijken soms ondergeschikt te worden aan CO2-reductie doelstellingen alsof het niet meer uitmaakt hoeveel energie je gebruikt als de energie maar duurzaam is. Dit is een misvatting. We versterken daarom de inzet op besparende maatregelen in alle sectoren van de economie door duidelijke besparingsdoelen per sector neer te zetten. We verstevigen de handhaving van de energiebesparingsplicht onder de Wet milieubeheer en ondersteunen de industrie in het verzilveren van het grote besparingspotentieel dat er nog is.
-
CO2-heffing voor de industrie. Er komst een CO2-heffing voor de industrie, totdat op Europees niveau de door de Europese Commissie voorgestelde doelstelling van 55% wordt omarmd en verwerkt in het CO2-emissiehandelssysteem. Er komt een lage vlakke heffing, daarboven geldt een vrijstelling voor een emissieniveau in lijn met de benodigde reductie om het akkoord van Parijs te halen. Opbrengsten van de heffing worden ingezet voor innovatieve verduurzaming van de industrie.
-
Opslag van industriële CO2-emissies. De opslag van CO2 is een tijdelijke transitiemaatregel op weg naar een emissievrije economie, maar één die waarschijnlijk nodig is om de ambitieuze doelstellingen op tijd te halen. CO2-afvang bij de industrie kan worden gefaciliteerd door hier een beperkte infrastructuur voor aan te leggen, gericht op de basisindustrie waar CO2-emissies in het primaire proces vrijkomen.
-
Doorgaan met subsidies voor duurzame energie. De stimuleringsregeling duurzame energie en CO2-reductie (SDE++) blijft bestaan. De SDE++ wordt ook na 2025 als breed instrument voor CO2-reductie ingezet. CO2-beprijzing maakt de noodzaak voor exploitatiesubsidies kleiner, maar vooralsnog niet overbodig. Projecten die door bijvoorbeeld beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet vertraagd van start gaan houden recht op hun volledige subsidieperiode en onbenut budget blijft beschikbaar.
-
Biomassa alleen hoogwaardig. Bij het gebruik van biomassa moeten beschikbaarheid, optimaal en efficiënt gebruik (cascadering) en daadwerkelijke klimaatwinst leidend zijn, rekening houdend met effecten op bijvoorbeeld biodiversiteit en voedselvoorziening. Inzet daarbij is om telkens in te zetten op de meest hoogwaardige toepassing en voor wat betreft energietoepassingen voorrang te geven aan sectoren waarvoor geen of minder alternatieven zijn, zoals de luchtvaart. Het direct verbranden van biomassa, anders dan reststromen, is geen hoogwaardig gebruik van biomassa en wordt daarom niet meer gestimuleerd en op den duur verboden.
-
Permanente campagne rond klimaatakkoord. Er komt een permanente nationale campagne rondom het klimaatakkoord, die gericht is op de noodzaak tot handelen en de kansen die het aanpakken van klimaatverandering biedt voor een betere toekomst en leefomgeving. Zo worden mensen meegenomen in het eerlijke verhaal dat over klimaat verteld moet worden. De permanente campagne wordt ondersteund door een nieuw nationaal platform gericht op de concrete maatregelen die iedereen in zijn of haar leven kan nemen. In de campagne wordt gebruik gemaakt van de diverse lokale energienetwerken en coöperaties, zij zijn het best in staat de boodschap dichtbij de mensen te brengen.
Een circulaire economie
De hoeveelheid grondstoffen zijn wereldwijd eindig en onze lineaire model van materialen gebruiken en afdanken als afval is niet houdbaar. We willen groeien naar een circulaire economie, waarin minder materiaal wordt gebruikt en producten en materialen na gebruik door hergebruik en recycling weer een hoogwaardige toepassing krijgen.
-
Minder nieuwe spullen, meer repareren. We willen met een langere garantietermijn op producten producenten stimuleren om een langere levensduur te garanderen en reserve-onderdelen aan te bieden en hier in het ontwerp rekening mee te houden. Het repareren van schoenen, kleding en consumentenelektronica en aankopen in kringloopwinkels worden gestimuleerd via het lage BTW-tarief.
-
Richting een verbod op wegwerpplastic. Veel plastic dat we dagelijks gebruiken wordt binnen 20 minuten weggegooid. Een logisch gevolg van dit te pas en te onpas gebruik van plastic, is dat er veel plastic afval ontstaat. De stranden, zeeën, vissen en zeedieren hebben geen baat bij al dit afval. Door het verbieden of beperken van de 10 plastic wegwerpproducten die het meest bijdragen aan de plastic soep, is een goede stap gezet om onze zeeën en stranden schoner te houden. We werken toe naar een volledig verbod op het gebruik van wegwerpplastic wanneer er voor het gebruik alternatieven voorhanden zijn.
-
Zoveel mogelijk afval recyclen. We zetten in op maximale kwantiteit en kwaliteit van recycling. Bij uiteindelijke verbranding van onvermijdelijke niet-recyclebare afvalstromen zetten we in op maximale energie-terugwinning, met recycling van de overblijvende metalen en mineralen en waar mogelijk CO2-afvang en hergebruik.
-
Zwerfafval bestrijden, statiegeld uitbreiden. Na de introductie van statiegeld op PET-flesjes per 1 juli 2021 wordt in 2022 statiegeld op blikjes geïntroduceerd en op glazen flesjes van minder dan 0,25 liter.
-
Verbod op niet of slecht recyclebare goederen. Ervaringen met gericht verboden op het gebruik (en daarmee uiteindelijk de productie) van producten met een aantoonbaar grote milieu impact (gloeilampen, plastic tasjes) zijn positief. Dit wordt uitgebreid met een aantal niet of heel slecht recyclebare goederen waarvoor wel een recyclebaar alternatief bestaat, zoals de chips zak.
-
Producenten verantwoordelijk maken voor hergebruik van textiel en meubels. Er komt een financiële regeling voor bedrijven die verantwoordelijkheid nemen over het hergebruik of de hoogwaardige verwerking van consumptiegoederen als textiel en meubels.
-
Hardere afspraken over circulaire economie. Er komen scherpe en concrete doelstellingen voor de circulaire economie voor verschillende sectoren en materiaalsoorten, de huidige doelstellingen rond circulair werken en vermindering primair materiaalgebruik geven te weinig houvast.
-
Materialenpaspoort. Er komt een materialenpaspoort voor de bouw en infrasector waarbij de overheid de regie houdt over het te gebruiken platform en er oog is voor de uitvoerbaarheid en vertrouwelijkheid van bepaalde data.
Betaalbare en klimaatvriendelijke energie en warmte
We hebben jarenlang de vruchten geplukt van onze centrale energievoorziening, gebaseerd op elektriciteit en warmte uit kolen en aardgas. Dat systeem is niet langer houdbaar. Het gebruik van fossiele brandstoffen is oorzaak nummer één van klimaatverandering wereldwijd. De gevolgen van de gaswinning in Groningen hebben daarnaast ook in Nederland pijnlijk duidelijk gemaakt dat we roofbouw op de aarde hebben gepleegd. Het kan ook anders. We willen toe naar volledig hernieuwbare energie, in een lokaal vormgegeven energiesysteem. Bijvoorbeeld met zonnepanelen op het dak of een warmtepomp in de schuur. We krijgen allemaal met deze veranderingen te maken en hebben alle opties voor lokale energieopwekking nodig. De Rijksoverheid neemt regie, om ervoor te zorgen dat het doel - een volledig duurzaam energiesysteem - wordt gehaald. Dat moet zo gebeuren dat het haalbaar en betaalbaar is en iedereen de overstap kan maken.
-
Energiecoöperaties en lokale initiatieven. Energiecoöperaties brengen de energietransitie dichter bij de burger. Energiecoöperaties worden verder gestimuleerd via een op te richtingen ontwikkelfonds. Ze worden voor vol aangezien door het Ministerie van EZK, dat te veel een focus heeft op alleen de grote spelers in de energiemarkt. Daarnaast doen we aan capaciteits- en kennisontwikkeling, ook voor kleine lokale initiatieven, die zich richten op kleinere maatregelen thuis, zoals isolatie. We streven naar goede lokale participatie in duurzame energieprojecten waarbij op lokaal niveau wordt gekeken naar wat nodig en wenselijk is.
-
Meer wind- en zonne-energie. Via de regionale energiestrategieën (RES) wordt ingezet op 35 TWh productie aan windenergie en zonne-energie op land. De gedragscode zon op land kan helpen om zorgvuldig om te gaan met zon-op-land projecten. Omdat in de praktijk niet alle projecten door zullen gaan, wordt gezorgd voor een voldoende grote veiligheidsmarge, bijvoorbeeld door parallel grootschalige opwek op Rijksareaal voor te bereiden. Bij te weinig voorgang stuurt de Rijksoverheid bij met een concrete taakstelling.
-
Zonnepanelen in 7 jaar terugverdienen. Zonnepanelen bij consumenten dragen bij aan draagvlak voor de transitie. We houden vast aan het uitgangspunt van 7 jaar terugverdientijd via terugleververgoedingen. Eventueel in combinatie met een financiële prikkel voor opslag achter de voordeur om zo bij te dragen aan lagere benodigde investeringen in netcapaciteit.
-
Wind op zee. Wind op zee is de afgelopen jaren flink goedkoper geworden. We blijven inzetten op wind op zee, in lijn met de 49 TWh doelstelling in het klimaatakkoord, maar wel met als inzet dat de ruimte dubbel kan worden gebruikt, bijvoorbeeld door vissers en voor zeewierteelt. We onderzoeken daarbij hoe wind op zee een rol kan spelen in energieopslag, bijvoorbeeld door conversie naar groene waterstof.
-
Investeren in warmtenetten. De ChristenUnie wil de potentie van geothermie benutten en ziet de meerwaarde van lage en midden-temperatuur warmtenetten voor de verwarming van woonwijken. Voor de ontwikkeling daarvan zijn duidelijke afspraken nodig over de rol van overheden en het (gelijke) speelveld, de transparantie en de betrokkenheid van private en publieke partijen bij de ontwikkeling van warmtenetten. Daarbij is er ruimte voor publieke investeringen in warmtenetten, voor een belangrijke rol voor de publieke netwerkbedrijven, en voor participatie vanuit de buurt en coöperatieve modellen van warmtenetten. Consumentenbescherming en keuzevrijheid staan hierbij hoog in het vaandel.
-
Elektriciteit en groene waterstof. We zetten in op industriële elektrificatie en groene waterstof voor hoge temperatuur warmte. Er komt een routekaart naar grootschalige elektrificatie van de Nederlandse industrie waarbij er gezocht wordt naar een balans tussen grootschalige opwek van duurzame elektriciteit en de vraag van de grote industriële clusters. Zo kan de industrie bijdragen aan een duurzaam en betaalbaar energiesysteem in Nederland.
-
Eerlijker energiebelasting. De energiebelasting is oneerlijk verdeeld over verschillende verbruikers en kent geen directe CO2-component. We zetten in op een structurele hervorming met een minder degressieve opzet en daarmee een hogere belasting voor grootverbruikers. Daarnaast wordt er een expliciete CO2-component geïntroduceerd. Dubbele belasting voor energieopslag moet worden voorkomen.
-
Geen nieuwe kerncentrales. De kerncentrale in Borssele kan, mits veilig en verantwoord langer openblijven om zo een bijdrage te leveren aan een stabiel elektriciteitssysteem tijdens de transitie. Vanwege het afvalprobleem (wat kernenergie per definitie een niet duurzame optie maakt) en zorg rond veiligheid geven we de energietransitie in Nederland zonder exploitatie- of andersoortige subsidies op nieuwe kerncentrales vorm.
-
Gebruik gasinfrastructuur voor hernieuwbare gassen. We bouwen het gebruik van Gronings gas af, maar onderzoeken hoe de nog goede bestaande infrastructuur gebruikt kan worden voor het transport van hernieuwbare gassen.
-
Nationale regie op energieopslag. Met een toenemend aandeel duurzame energie is regie nodig op de benodigde opslagcapaciteit in een stabiel elektriciteitssysteem. Onderdeel hiervan is een koppeling van grootschalige hernieuwbare opwek aan de grootschalige industriële energievraag. Daarnaast moeten vraag en aanbod goed op elkaar af worden gestemd, bijvoorbeeld door de inzet van slimme apparaten en het elektrische wagenpark.
-
Duurzame energie op Rijksgronden. De overheid geeft het voorbeeld door vol in te zetten op duurzame energie op rijksgronden. Hierbij moet naast wind en zon ook gedacht worden aan warmte, bijvoorbeeld aquathermie. Deze projecten op rijksgronden worden prioritair gemaakt voor lokale energie-coöperaties. Ook willen we dat de Rijksoverheid onder voorwaarden energie kan leveren aan derden wanneer gronden niet in gebruik van derden gegeven kunnen worden.