Omgevingswet: Aanvullingswet grondeigendom

Limburg landschap.jpg
Maarten Verkerk blog portret.jpg
Door Maarten Verkerk op 3 maart 2020 om 10:25

Omgevingswet: Aanvullingswet grondeigendom

Aan de hand van Calvijn beargumenteert senator Maarten Verkerk dat de balans tussen 'benutten' en 'beschermen' gewogen moet worden bij de behandeling van de Aanvullingswet gondeigendom van de Omgevingswet. Grondeigendom heeft een religieuze dimensie in de zin dat alle goederen door God gegeven zijn. Daarnaast is er ook een morele dimensie in de zin dat we bereid moeten zijn om onze eigendommen te delen met mensen die in nood verkerken. Vanuit deze noties van Calvijn beargumenteert Maarten dat we moeten komen tot het 'beschermen en bevorderen van het voordeel en het nut van anderen' als er gekeken wordt naar grondeigendom. 

Voorzitter, aan de Universiteit van Maastricht heb ik vele jaren een inleiding gegeven tot de wijsgerige ethiek. Dat is een filosofische discipline dat zich bezig houdt met de grondslagen van de ethiek. Het gaat om de vraag: Hoe bedrijf ik ethiek? Onder andere bespreek ik met de studenten het commentaar van de bekende reformator Johannes Calvin op het achtste gebod. Dit gebod luidt: Gij zult niet stelen.

Bij Calvijn vinden we twee belangrijke notities over eigendom. De eerste notie is dat eigendom een religieuze dimensie kent. Calvijn verbindt eigendom met een Gever met een grote G: alle goederen krijg je van God. De tweede notie is dat eigendom een morele dimensie kent. Calvijn stelt namelijk dat we bereid moeten zijn om onze eigendommen te delen met mensen die in nood verkeren. Een goed beheer betekent dat het bij eigendom gaat om – begin citaat – ‘het beschermen en bevorderen van het voordeel en het nut van anderen’ – einde citaat.

De religieuze notie begrepen de studenten – gezien de christelijke achtergrond van Calvijn – direct. Maar met de tweede notie hadden ze meer moeite. De gedachte dat het bij eigendom gaat om het beschermen en bevorderen van het voordeel en het nut van anderen vonden ze wel erg hoog gegrepen.

Voorzitter, het zou wel eens kunnen zijn dat die tweede notie van Calvijn – de morele notie – ons helpt om de Omgevingswet in het algemeen en de Aanvullingswet grondeigendom in het bijzonder te verstaan. Ik denk daarbij o.a. aan de balans tussen ‘benutten’ en ‘beschermen’. De genoemde notie van Calvijn laat zien dat het bij het ‘benutten’ niet alleen gaat om de waarde voor de initiatiefnemer maar ook om het beschermen en bevorderen van de waarde voor de ander, c.q. de burger of ondernemer. Bij het ‘beschermen’ gaat het om de belangen van de initiatiefnemer maar ook om het beschermen en bevorderen van het voordeel en het nut van de ander. Voorzitter, Calvijn maakt duidelijk dat morele overwegingen niet alleen een rol spelen in de balans tussen ‘benutten’ en ‘beschermen’ maar ook in de balans binnen het ‘benutten’ en binnen het ‘beschermen’. De fractie van de ChristenUnie is van mening dat de Omgevingswet in het algemeen – we denken daarbij onder andere aan participatie – en de Aanvullingswet in het bijzonder – we denken daarbij o.a. de kostenregeling of compensatie, ik kom daar op terug – mooie instrumenten biedt om al die balansen in kaart te brengen en te wegen.

Waardering

Voorzitter, de leden van de fractie van de ChristenUnie hebben bij de behandeling van de Invoeringswet Omgevingswet hun waardering uitgesproken voor de grote inspanning die geleverd wordt door het ministerie, de provincies, de waterschappen en de gemeenten om een helder, toegankelijk en eenvoudiger stelsel voor het omgevingsrecht te creëren waarin vertrouwen en ruimte voor initiatief fundamenteel uitgangspunt zijn. Zij willen deze waardering graag opnieuw uitspreken. Ook voor de Aanvullingswet grondeigendom en het Aanvullingsbesluit grondeigendom. Deze waardering spreken we ook uit naar alle ambtenaren die zich inzetten en ingezet hebben om onze vragen te beantwoorden.  

De fractie van de ChristenUnie kan zich vinden in de conclusie zoals vermeld op pagina 10 van de Memorie van Toelichting waar we lezen dat ‘Het integreren van de regels over voorkeursrecht, onteigening en inrichten van het landelijk gebied in de Omgevingswet, de introductie van kavelruil voor het stedelijk gebied, en de verdere aanpassing van de regels over grondexploitatie tot een regeling voor kostenverhaal, een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van de maatschappelijke doelen van de Omgevingsweten en de verbeterdoelen van de stelselherziening van het omgevingsrecht.’

Bescherming versus lokaal maatwerk

Voorzitter, in de Memorie van antwoord wordt verschillende keren vermeld dat de nieuwe wet een gelijkwaardig beschermingsniveau voor de burger biedt als de huidige wetgeving. De fractie van de ChristenUnie is ervan overtuigd dat dit de intentie van de wetgever is. Het is en blijft spannend hoe goed deze intentie uiteindelijk in de praktijk gematerialiseerd zal worden. Daarom vraagt de fractie of de minister kan toezeggen dat bij de evaluatie van de Aanvullende wet grondeigendom expliciet aandacht gegeven wordt aan de praktijk van de bescherming van de burger in relatie tot de huidige wet.

Brief notarissen

Voorzitter, ik heb een brief ontvangen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie over de Aanvullingswet Grondeigendom (datering: 14 februari 2020). Gezien de aanhef hebben meerdere Kamerleden deze brief ontvangen. In deze brief worden drie punten ingebracht: inschrijving herverkavelingsakte, inschrijving kavelruilovereenkomst en begrenzing landelijk- en stedelijk gebied. De fractie van de ChristenUnie vraagt de minister of zij bekend is met deze brief en vraagt haar reactie daarop.

IPO voorstel voor een generieke compensatieregeling in de Omgevingswet

Voorzitter, in de Nadere Memorie van Antwoord gaat de Minister uitgebreid in op de vragen van onze fractie m.b.t. een generiek kostenverhaal of generieke compensatieregeling. Ik verwijs hierbij ook naar de bijdrage van collega Crone van de PvdA. De antwoorden roepen echter nog enkele vragen op.  

  1. Bij de beantwoording van onze vragen wordt met name gewezen op de regelingen in de wet van kostenverhaal en voor het vragen of afdwingen van een financiële bijdrage voor bijvoorbeeld compenserende maatregelen, bij aangewezen bouwactiviteiten (art. 13.22 en 13.23 Ow). Zien we dat goed? Zien we goed dat het kostenverhaal en de regeling financiële bijdragen niet van toepassing zijn op milieubelastende activiteiten, lozingsactiviteiten ed.?
  2. De maatwerkregels die de minister noemt in de beantwoording roepen ook vragen op. Is het zo dat dit type regels met name de kant van ‘benutten’ faciliteert? En niet die van ‘beschermen’ (behoudens een enkele bepaling over maatwerkregels voor Natuur)? Kunt u aangeven welke maatwerkregels bedoeld zijn om te ‘beschermen’ i.p.v. ‘benutten’?
  3. Zou ook bijvoorbeeld voor het beheer van landschappen de waarden die aangetast worden en gecompenseerd moeten worden, niet helder om schreven moeten worden om een betere bescherming van het landschap te realiseren?
  4. In de wet is voor de aspecten Water (waterafvoerend vermogen rivier) en Natuur (habitat en vogelrichtlijn) wel een bevoegdheid opgenomen om compenserende maatregelen op te leggen. Verder zien we in hoge mate een beperking van de compensatieregeling tot bouwactiviteiten. Onze fractie vraagt zich af of een generieke compensatieregeling in de wet niet zou kunnen bijdragen tot een betere balans tussen ‘benutten’ en ‘beschermen’. In de woorden van Calvijn: het komen tot het beschermen en bevorderen van het voordeel en het nut van anderen. Zowel binnen het benutten, binnen het beschermen en bij de balans daartussen.

Onze vraag is dan ook: Kunt u een onderzoek laten uitvoeren op stelselniveau naar de nut en noodzaak van een generiek kostenverhaal of compensatieregeling in de wet? Kunt u de gerechtvaardigde belangen van de diverse stakeholders daarbij mee nemen? En kunt u bij dat onderzoek ook  de resultaten van de monitor van de regelingen voor financiële bijdragen ex art 13.22 en 13. 23 van de wet en het kostenverhaal betrekken? Zou dat in het eerste jaar na inwerkingstrede kunnen? Kunt u de Kamer bij dit onderzoek betrekken? Kunt u dat toezeggen?

Onze fractie ziet uit naar de antwoorden van de minister

Labels: ,