Inbreng Carla Dik inz. Wijz. Rijksoctrooiwet 1995 ivm invoering beperkte veredelingsvrijstelling

donderdag 29 november 2012

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber inzake Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 i.v.m. de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling

Onderwerp:   Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 i.v.m. de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling

Kamerstuk:    33 365 (R 1987)

Datum:            29 november 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 i.v.m. de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling. Deze leden zijn verheugd met deze eerste stap om het kwekersrecht en octrooirecht beter in balans te brengen. Zij zien echter een noodzaak om verdere stappen te nemen richting een bredere veredelingsvrijstelling. Zij willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom in het wetsvoorstel gesproken wordt over “nieuwe” plantenrassen. Kan de regering aangeven waarom niet is gekozen voor de formulering “andere” of “onderscheidbare” rassen, zo vragen deze leden. Wat zijn de consequenties van het gebruikt van het woord “nieuwe” dat in het licht van het kwekersrecht een specifieke betekenis heeft?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom ervoor is gekozen om de aanmelding van het nieuwe plantenras voor het verkrijgen van een kwekersrecht of toelating ook te beschouwen als commerciële exploitatie? Klopt het volgens de regering dat er pas sprake is van een nieuw plantenras na vaststelling hiervan in de registratieprocedure? Zo ja, is het volgens de regering dan mogelijk om het toetsen van kandidaatrassen onder de vrijstelling te laten vallen? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om nader toe te lichten hoe de voorgestelde beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zich precies verhoudt tot de vrijstelling in het kwekersrecht, zoals opgenomen in de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (artikel 57, derde lig, aanheft en onder c). Wat zijn de verschillen en overeenkomsten en hoe vullen beide vrijstellingen elkaar aan, zo vragen deze leden?

Verhouding tot de TRIPS-Overeenkomst

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er verschillende visies bestaan over de juridische haalbaarheid van de volledige veredelingsvrijstelling op basis van de TRIPS-Overeenkomst. Is de regering bereid om op dit punt duidelijkheid te vrageb door de vraag of de TRIPS-Overeenkomst ruimte biedt voor een volledige veredelingsvrijstelling in de plantenveredelingssector, voor te leggen aan een internationaal panel?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of op basis van de uitspraak van het WTO-panel uit 2000, dat in de MvT wordt aangehaald, geconcludeerd kan worden dat een veredelaar die op basis van de voorgestelde beperkte veredelingsvrijstelling een onderscheidbaar plantenras heeft ontwikkeld, in het geval hij geen licentie voor commerciële exploitatie heeft, na afloop van het octrooi niet onmiddellijk tot commerciële exploitatie over mag gaan, maar eerst een bepaalde periode moet wachten?

Verhouding tot richtlijn 98/44/EG

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben moeite met de constatering van de regering dat artikel 12 van de richtlijn een beperkte veredelingsvrijstelling veronderstelt. Kan de regering aangeven of deze veronderstelling is getoetst bij de Europese Commissie, zo vragen deze leden. Zij vragen de regering voorts om bij de bespreking van het eerstvolgende voortgangsverslag op grond van de Biotechnologierichtlijn aandacht te vragen voor het ontbreken van een expliciete verwijzing naar de mogelijkheid van een beperkte veredelingsvrijstelling in deze richtlijn. Is de regering bereid om ervoor te pleiten om de beperkte veredelingsvrijstelling expliciet als uitzondering op te nemen in de Biotechnologierichtlijn, zodat de Europese regelgeving op dit punt voor harmonisatie kan zorgen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om aan te geven of zij de mogelijkheid van artikel 12 om een dwanglicentie te verkrijgen, als een serieus alternatief zien. Komt het vaak voor dat er door een plantenveredelaar een beroep wordt gedaan op dit artikel en dat er via de rechter een licentie wordt afgedwongen, zo vragen deze leden?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of het klopt dat de Europese Commissie geen formeel advies heeft gegeven over het voorliggende wetsvoorstel. Hoe groot acht de regering de kans dat de Europese Commissie naar aanleiding van het eerstvolgende voortgangsverslag op grond van de Biotechnologierichtlijn alsnog met een advies komt over het onderliggende wetsvoorstel, zo vragen deze leden.

Administratieve lasten

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om nader toe te lichten welke besparing van kosten en tijd nu precies wordt gerealiseerd met het onderhavige wetsvoorstel. Kan de regering aangeven welke voordelen een beperkte veredelingsvrijstelling heeft ten opzichte van de huidige situatie waarin, vooruitlopend op een licentie voor ontwikkeling, al begonnen kan worden met de veredeling, mits het benodigde biologisch materiaal beschikbaar is voor de plantenveredelaar?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 


« Terug