Overleg over krachtwijken

woensdag 26 september 2007

Inleiding
Voorzitter, ik vervang in dit overleg mijn collega Cynthia Ortega die vanavond helaas niet aanwezig kan zijn. Ik zal eerst stil staan bij de kabinetsreactie op het VROM-raad advies “Stad en stijging” en vervolgens bij het actieplan Krachtwijken en het akkoord dat is gesloten met de corporaties.

Stad en stijging

Mijn fractie onderschrijft het standpunt van de minister dat er onverminderd aandacht nodig is voor het bevorderen van sociale samenhang in brede zin in de wijken. Hierbij wordt echter naar mijn idee te veel geredeneerd vanuit het stimuleren van sociale samenhang voor de bevolkingsgroepen met lagere inkomens. Je zou ook kunnen redeneren vanuit de vraag waarom mensen die “stijgen” wegtrekken. Wat missen zij? Zou dit onderzocht kunnen worden? Ik denk dan bijvoorbeeld aan een exit-interview op het moment dat mensen hun woning in bepaalde wijken verlaten. Zo krijgen we echt zicht op waar behoefte aan is. Graag een reactie! De minister stelt in aanvulling op het advies dat ook integratie van belang is. Hiermee ben ik het eens maar ik mis hierbij het tegengaan van discriminatie. Graag een reactie!

Dan het woordgebruik in de brief over stad en stijging. Ik lees woorden als stijging, springplank en achterblijvers. Deze zijn gebaseerd op aannames die uitgaan dat stijging altijd het gewenste doel is. Ik betwijfel dat. Niet iedere kruidenier wil een groothandel worden. Ambities zijn niet altijd gericht op expansie. Ouderen zouden volgens de brief niet stijgen en dit krijgt bij mij de associatie alsof dit een restcategorie zou zijn. Ook het woord achterblijvers krijgt een negatieve associatie die niet wenselijk is. Mensen hebben niet voor niets meestal een emotionele binding met de wijk waar ze opgroeien en willen daar vaak niet weg. Graag een reactie!

Actieplan Krachtwijken
Voorzitter, mijn fractie deelt de ambitie van de minister om van de aandachtswijken krachtwijken te maken. Dit vraagt om concrete actie en slagkracht. Ik lees een aantal goede ideeën bijvoorbeeld rond mentoring en werkervaringsprojecten. Ik ben benieuwd naar de wijkactieplannen en charters want het actieplan is op onderdelen toch nog vrij abstract. Zijn de wijkactieplannen al klaar en worden de charters naar de Kamer gestuurd? Krijgen de Rotterdamse kansenzones navolging in andere gemeenten?

Ik lees dat de minister regie wil nemen maar ook veel verantwoordelijkheden bij de gemeenten legt. Waar is de minister zelf op aanspreekbaar? Ik mis een duidelijke richting voor de gemeenten en doelstellingen die SMART zijn geformuleerd. Zouden niet voorwaarden moeten worden gesteld zoals bijvoorbeeld een verplichte paragraaf over ondernemerschap in de wijk? Ook worden in het actieplan nogal wat aanpalende beleidsterreinen opgesomd, zelfs luchtkwaliteit. We moeten oppassen dat we onder het motto integraal werken zoveel er bij halen dat we het doel voorbij lopen. Ook gemeenten hebben wensen. Hoe voorkomen we een te brede aanpak? Graag een reactie! Overigens zie ik in het actieplan ook een aantal analyses die ik nog niet zie terugkomen in acties… Maar ook dat heeft te maken met die integraliteitsparadox.

Een heldere lange termijn visie is van belang. Er is snel actie nodig maar we moeten oppassen dat we hiermee niet allerlei actiepakketten creëren zonder dat duidelijk is binnen welke visie dit past. Ik mis dat nog in het actieplan want daarin wordt alleen gesproken over de vijf thema’s wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. In Rotterdam werkt de stad met een heldere visie hoe de stad op de lange termijn er uit wil zien en dit wordt doorvertaald naar de gewenste identiteit van de verschillende wijken. In de brief over stad en stijging (blz. 5 bovenaan) zie ik deze notie ook terug maar ik vind het niet terug in het actieplan krachtwijken. Komt een dergelijke brede visie terug in de wijkactieplannen en charters?

Bureaucratie
We moeten voorkomen dat we een te grote bureaucratische organisatie optuigen. Hoe verhouden de wijkactieplannen en charters zich tot elkaar? Wat is de verhouding van de wijkenaanpak tot het Grote Stedenbeleid en de stedelijke vernieuwing (blz. 8). Ik lees dat er gezocht wordt naar vereenvoudiging van rapportages (blz. 10). Zou er niet ook in de uitvoering gezocht kunnen worden naar een extra spinn-off? Wat gaat de minister doen om de verkokering van geldstromen verder op te lossen (blz. 14)? Hoe voorkomt de minister dat er een te grote organisatie wordt opgezet voor accountmanagement, ondersteuning van gemeenten en visitatie (blz. 16)?

Preventie
Voorzitter, graag zou ik van de minister willen weten hoe we voorkomen dat er nieuwe aandachtswijken ontstaan. Kortom: hoe zit het met preventie? Als we hier niet voldoende aandacht voor hebben dan hebben we over een aantal jaar een debat over 40 nieuwe aandachtswijken. Sako Musterd, hoogleraar aan de UvA, stelt dat gemeenten de wijkproblematiek scherper moeten definiëren voordat ze aan de slag gaan. Er wordt wat hem betreft te vaak naar fysieke oplossingen gezocht. Hoe gaat de minister zorgen dat het geld voor de wijkaanpak wordt ingezet voor de echte problemen? Hoe wil de minister een waterbedeffect door verplaatsing van problemen voorkomen? Ik denk dan ook specifiek aan het tijdig gereed komen van voorzieningen in nieuwbouwwijken. Een vraag in het verlengde hiervan is: hoe behouden we prachtwijken? Structurele inbedding wordt als een experiment gezien maar zou volgens mij voor veel projecten een randvoorwaarde moeten zijn (blz. 16). Graag een reactie!

Islam
Voorzitter een korte opmerking over de Islam. De minister wil zo lees ik werken aan het verbeteren van het beeld van de islam (blz. 8). In de begroting wordt daar nog uitgebreider bij stil gestaan. Op dit moment wil ik alvast opmerken dat het volgens mijn fractie daar niet om moet gaan. Het gaat om de vraag in hoeverre groepen elkaar accepteren. De overheid moet hiervoor niet de islam gaan promoten of het beeld van de islam verbeteren. Graag een reactie!

Akkoord corporaties
Voorzitter ik ben blij dat er een akkoord is gesloten met Aedes over de financiering van de wijkaanpak. Bepalend voor de draagkracht van de corporaties is de WOZ-waarde. Dit hoeft nog niets te zeggen over het geld dat feitelijk beschikbaar is. Graag een reactie! Ik begrijp dat het geld nog zal worden verdeeld middels een indicatieve verdeling. Welke criteria worden daarbij gehanteerd? Het geld uit het investeringsfonds kan ook worden gebruikt voor reeds bestaande investeringsafspraken. Moeten hier niet nadere voorwaarden aan worden gesteld?

In Trouw legt econometrist Gert Middelkoop de vinger bij de rendementseis van het investeringsfonds. De enige winst zou zijn dat woningcorporaties kunnen lenen op basis van inflatieniveau in plaats van marktrente. Dat is veel minder dan 250 miljoen (slechts 5 miljoen). Graag een reactie van de minister op dit punt. Wat gaat er na 10 jaar met het fonds gebeuren? In artikel 4 van het akkoord wordt stilgestaan bij de ouderenhuisvesting. Ik mis hier de studenten. Graag een reactie.

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

« Terug