Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Stand van zaken fosfaatrechten

woensdag 27 juni 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 33 037

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik vraag nog even geduld, want ik wil mijn bijdrage beginnen met een reflectie op de afgelopen jaren. We hebben gezien dat met het afschaffen van het melkquotum in zicht veel melkveebedrijven plannen hebben gemaakt voor de toekomst en hun bedrijven hebben uitgebreid. Dat gebeurde binnen de geldende wet- en regelgeving. Daarbij is niet gekeken naar de toekomst van de gehele melkveehouderij, maar alleen naar het welbegrepen bedrijfsbelang. Banken stonden klaar om de uitbreiding te financieren en accountants verdienden er een goede boterham aan. Belangenorganisaties waren onderling en intern verdeeld en trokken te laat aan de bel. Laten we ook eerlijk zijn: de verdeeldheid in het vorige kabinet heeft niet bijgedragen aan visie en houvast voor de boeren.

In een nachtelijk debat op 1 december 2016 heeft de Kamer gesproken over het stelsel van fosfaatrechten, een instrument dat nodig is om de groei van de melkveehouderij te beheersen en de derogatie te behouden. Ik complimenteer de Minister nogmaals met het feit dat dat gelukt is. Het was destijds een emotioneel debat, waarin mijn fractie samen met andere fracties geprobeerd heeft om bij te sturen en zo veel mogelijk pijn te verzachten. We begrepen dat deze maatregelen pijn zouden doen, maar iedereen wilde de boeren door het dal slepen en de melkveehouderij een mooi toekomstperspectief geven. Boeren snakten naar duidelijkheid over de toekomst van hun bedrijf. Het ging en gaat over de toekomst van gezinsbedrijven en de toekomst van jonge boeren.

Als ik vandaag kijk waar we staan, zie ik dat veel bedrijven verder kunnen. Gelukkig zijn dat verreweg de meeste bedrijven. Maar er zijn ook bedrijven die het water aan de lippen staat. Die hebben geïnvesteerd in nieuwe stallen, voldoen aan alle maatschappelijke verwachtingen op het gebied van milieu en dierenwelzijn, maar kunnen de stal niet vol zetten en hebben ook geen mogelijkheden om fosfaatrechten aan te kopen. Als de vaste kosten gewoon doorlopen, is dat niet lang vol te houden. Deze bedrijven zien een zwarte toekomst voor zich. Dit voelt zo onrechtvaardig. De melkveehouderij is een sector waar ik trots op ben en het doet pijn als deze in de kern gezonde bedrijven dreigen om te vallen. Vandaaruit heb ik een aantal vragen aan de Minister.

Hoe verlopen de gesprekken met de banken, die gestart zijn in het kader van de motie-Geurts/Dik-Faber? Het zou goed zijn als de banken, die grif meegewerkt hebben aan de financiering van nieuwe stallen, hun verantwoordelijkheid nemen en tot gunstige leningen overgaan om gezonde bedrijven een toekomstperspectief te geven. Hoe kan de speculatie met fosfaatrechten worden voorkomen?

Dan kom ik op de tweede vraag. De knelgevallenregeling is te beperkt om ruimte te bieden aan alle boeren die in de knel komen. Ik denk bijvoor-beeld aan de boeren die zich verenigd hebben onder de noemer Innovatief uit de Knel. Meer ruimte binnen de knelgevallenregeling betekent echter een hoger afromingspercentage, waardoor weer andere bedrijven in de knel komen. Kan de Minister nog eens toelichten hoe zij naar dit dilemma kijkt en waarom het niet mogelijk is om groepen boeren nauwkeurig te definiëren? Voor startende bedrijven komt er wel een aanpassing van de knelgevallenregeling. Wanneer komt de AMvB naar de Kamer? En is het echt onmogelijk om ook jonge boeren met in aanbouw zijnde stalcapaciteiten tegemoet te komen?

Voorzitter. Ik kom op mijn derde punt. De fosfaatbank stuurt op grondgebondenheid en jonge boeren, en is in de kern geen knelgevallenregeling. Toch kan ik me voorstellen dat het uitdelen van rechten uit de fosfaatbank niet een soort loterij wordt, maar dat we specifieker gaan sturen op groepen. Ziet de Minister daarvoor mogelijkheden en wanneer komt de uitwerking van de fosfaatbank naar de Kamer?

Dan kom ik op het vierde punt: Europa. We hebben vanuit Europa te maken met staatssteunregels. De derogatie is tijdelijk verleend voor de jaren 2018 en 2019, met de mogelijkheid om een aanvraag tot verlenging in te dienen. Intussen zijn er meer rechten verleend dan het fosfaatreductieplafond toelaat. Is het vanuit deze situatie eigenlijk wel mogelijk om in Brussel ruimte voor knelgevallen te bepleiten?

Mijn vijfde punt gaat over de RVO. Veel boeren hebben nog steeds geen duidelijkheid. Kan de Minister toelichten of de RVO voldoende capaciteit heeft om binnen de wettelijke termijnen duidelijkheid te geven op de bezwaren?

Dan kom ik op het langverwachte punt.

De voorzitter:

Dank u wel. Daar heeft u nog één minuut voor.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Oké.

De zoogkoeienhouders zijn vrijgesteld van het stelsel van fosfaatrechten. Zijn er, omdat zij niet onder het fosfaatrechtstelsel vallen, misschien mogelijkheden voor boeren die nu in de knel komen? Niet vrijgesteld zijn de zeldzame melkveerassen en de dubbeldoelkoeien. Zij produceren minder fosfaat dan in de ondergrens van de tabel met forfaits, terwijl er ook koeien zijn die meer produceren dan de bovengrens. Nu lijkt rust in het stelsel mij belangrijk, maar is de Minister bereid om bij een herziening te kijken of nadere uitsplitsing mogelijk is? Is de Minister bereid het gesprek aan te gaan met de banken voor de specifieke financieringsbehoefte van bedrijven met zeldzame rassen? Zijn er nog mogelijkheden binnen de POP-gelden, zo niet nu dan wellicht in het nieuwe Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid?

Voorzitter. Ik moet afronden. Ik heb echt geworsteld met mijn bijdrage van vandaag. Als ik naar de toekomst kijk, zie ik ook lichtpuntjes. De Minister heeft zich al eerder uitgesproken over een grondige herziening van het mestbeleid, dat veel te complex is geworden. Er ligt ook een voorstel van de melkveehouderij voor grondgebondenheid. Maar vandaag voel ik de pijn en de noodzaak om uit het regelcircus de stap naar voren te zetten naar een waardegedreven landbouw. Ik zie dan ook enorm uit naar de landbouwvisie van de Minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel veel dank voor uw bijdrage, mevrouw Dik-Faber.

Verdere informatie

« Terug