Bijdrage Joël Voordewind aan plenair debat over opschorting maatregelen beperking gezinsmigratie

donderdag 27 september 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenair debat met minister Leers van Immigratie, Integratie en Asiel

Onderwerp:   Debat over de opschorting van de maatregelen ter beperking van gezinsmigratie die per 1 oktober ingang vinden

Kamerstuk:   32 175

Datum:            27 september 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. In dit kader hoop ik maar dat het geen schijnhuwelijk was, anders hebben we daar weer problemen mee! Gelukkig is dat niet het geval.

Voorzitter. Ik feliciteer mijn collega Van Ojik van harte met zijn eerste bijdrage in deze Kamer. Ik was het van harte eens met die bijdrage, die kort maar heel duidelijk was. Ik zie uit naar de samenwerking met deze nieuwe collega.

Het was en is duidelijk: de ChristenUnie is nooit een voorstander geweest van het aanscherpen van de voorwaarden voor gezinsmigratie. Gezinsmigratie en gezinshereniging zijn een recht: ieder heeft het recht om samen met zijn gezin zijn leven door te brengen. Ik verwijs ook nog maar eens naar het EVRM, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin dat recht goed is verwoord.

Met het aantreden van de nieuwe Kamer zijn nieuwe meerderheden ontstaan. De minister heeft dat onlangs, in een brief die we gisteren van hem mochten ontvangen, nog een keer bevestigd inzake de kinderasielmotie van mijn collega Slob. In dat kader wijs ik de minister nogmaals op de Kamermeerderheid. Natuurlijk begrijp ik dat regels en procedures moeten worden gehandhaafd; daar kom ik straks over te spreken. De minister heeft echter in het laatste debat in juni zelf gezegd dat de politiek altijd het laatste woord heeft en dat de situatie kon worden gewijzigd. Het verbaast me dus dat de minister het toch nog, op het laatste moment, zodanig heeft weten dicht te timmeren dat de nieuw aangetreden Kamer niet meer aan zet is.

Ik vraag de minister of hij heeft kennisgenomen van de uitspraak van hoogleraar Groenendijk van de Radboud Universiteit Nijmegen dat een klein Koninklijk Besluit -- ik heb nagezocht dat het hier een klein Koninklijk Besluit betreft -- geen advies van de Raad van State behoeft. In de brief die wij net hebben mogen ontvangen schrijft de minister dat dit wel zo is, maar de genoemde hoogleraar betwijfelt en bediscussieert dat. Ik krijg hierop graag een reactie. Ook EU-commissaris Malmström heeft de minister er meermaals op gewezen dat opleidingseisen, inkomenseisen en leeftijdseisen niet mochten worden aangescherpt. Desondanks is de minister hiertegen ingegaan.

Ook wij behoren de wet zoals die is geformuleerd, te handhaven. Wat staat de minister dan nog voor ogen bij het veranderen van het besluit, dat al in het Staatsblad is verschenen? Volgens mij heeft hij maar twee opties. Ten eerste kan hij het Vreemdelingenbesluit wijzigen en een nieuwe AMvB instellen. Ten tweede kan hij een wetswijziging doorvoeren, eventueel via een noodwet. Dit is eerder gebeurd toen het ging over Schiphol-Oost en heeft toen drie weken geduurd. Wat is de snelste mogelijkheid om het alsnog te organiseren?

Ten slotte is er nog een andere mogelijkheid. Als de Kamer een motie aanneemt ter versoepeling van dit besluit en die valt in het voordeel van de burgers uit, dan kan de minister altijd anticiperen op die motie en de uitvoering van een nieuwe versoepeling. Als het juridisch niet sneller kan, wil de minister dan naar deze mogelijkheid kijken?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug