Klimaat en energie

donderdag 26 november 2020

Kamerstuk 32813

Bijdrage aan een notaoverleg met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Laat ook ik beginnen met goed nieuws. Ik heb natuurlijk ook de brief gelezen over mensen die geen kosten meer hoeven te maken als ze van het gas afgaan. Dat is goed, net als de oplossing die er vanuit de Kamer is gekomen voor projecten onder de Postcoderoos die tussen wal en schip vallen, hoewel ik me kan aansluiten bij de vraag die net door mevrouw Agnes Mulder gesteld is.

Ik las gisteravond ook het goede nieuws voor Noord-Nederland. De ChristenUnie heeft zich er samen met het CDA en met steun van andere fracties hard voor ingezet dat er veel geld uit de Europese fondsen naar Noord-Nederland gaat. Ze staan klaar voor de waterstofeconomie. Ik denk dat we daar uiteindelijk ook als land van kunnen profiteren. En de VS stappen weer in het klimaatakkoord van Parijs. Laten we ook dat niet onbenoemd laten. We kijken hier naar Nederland, maar ik denk dat dit heel belangrijk is.

Voorzitter. Ik heb natuurlijk nog wel wat aandachtspunten voor het debat, want anders zat ik hier vandaag niet. Er is een onderzoek geweest van de Consumentenbond, Natuur & Milieu en WISE naar duurzaamheid van stroomleveranciers. Ik wil hen hiervoor bedanken. Uit dit onderzoek blijkt dat veel leveranciers meedoen aan greenwashing, of het leveren van sjoemelstroom. De ingekochte stroom is voornamelijk grijs en wordt voor levering aan de klant vergroend met los bijgekochte certificaten. Dat zijn de zogenaamde garanties van oorsprong. Naar buiten toe kunnen ze claimen duurzame stroom te leveren en ook op het stroometiket prijkt "groene stroom", maar met dit inkoopbeleid dragen ze echt helemaal niet bij aan de vergroening van de energievoorziening in ons land. Eerlijk gezegd vind ik dit gewoon klinken als aflaathandel, waarbij je na grijs leveren toch een groenestroomtoekomst tegemoet kunt zien. Je denkt als nietsvermoedende consument groene stroom te kopen, maar het blijkt alleen groene stroom te zijn in de boekhouding van het energiebedrijf en niet in de daadwerkelijke productie. Wat vindt de minister eigenlijk van deze vorm van boekhouden van garanties van oorsprong? Niet alleen theoretisch, want dan krijg ik vast weer een verhaal over dat een mooi marktinstrument is of zoiets, maar ook praktisch. Wordt overal in Europa op dezelfde wijze met deze garanties van oorsprong omgegaan? Wat draagt deze systematiek daadwerkelijk bij aan de vergroening van energieproductie, van onze energievoorziening?

Eerder hebben D66 en de ChristenUnie met succes gepleit voor transparantie van het stroometiket voor groene en grijze stroom, de full disclosure. Deze transparantieplicht geldt kennelijk niet voor de ingekochte stroom, waardoor het voor de afnemer niet duidelijk wordt dat het gaat om grijze stroom. Wil de minister de wetgeving aanpassen, waardoor dit wel transparant wordt voor de afnemers middels het stroometiket? Op dit punt overwegen wij een motie, samen met D66.

Dan nog even naar de energiestrategieën. De ChristenUnie ziet graag dat het kabinet gemeenten steunt in de ambitie om voldoende duurzame energie op te wekken. Als de ene minister zegt dat wind vooral op zee moet worden gerealiseerd en de andere minister kerncentrales omarmt, helpt dat gemeenten niet echt. Veel Regionale Energiestrategieën leunen relatief zwaar op zon. Al wordt er een aanzienlijk deel zon op dak gerealiseerd, het lijkt mij echt een misvatting om te denken dat een zonnepark minder ruimtelijke impact heeft dan een windmolen. In het Klimaatakkoord is afgesproken te streven naar 50% eigendom van de lokale omgeving. Ik heb hierover een motie ingediend, samen met D66 -- die motie is aangenomen -- omdat ik dit heel belangrijk vind en zie dat er in de praktijk veel belemmeringen zijn. Zo mag een gemeente geen sociale eisen stellen aan een vergunning die ziet op vraagstukken van ruimtelijke ordening en een omgevingsfonds -- dat wordt toch gezien een soort extra belasting -- mag ook niet zomaar. Hoe gaat het dan nu eigenlijk met die ambitie in het Klimaatakkoord? Ik krijg de indruk dat het in de RES'en niet overal een grote plaats heeft. Ik vraag de minister hoe we dit gaan verbeteren. Hoe gaat de minister gemeenten helpen?

We weten uit bijvoorbeeld Denemarken dat financiële participatie zorgt voor meer draagvlak. Welke mogelijkheden ziet de minister om dit principe van 50% lokaal eigendom ook toe te passen bij warmteprojecten? Er zijn mooie warmtecoöperaties in wijken opgericht die dat perspectief dichterbij brengen. Tegelijkertijd hoor ik bij hen de vrees dat deze bij uitstek decentrale projecten worden weggedrukt door grootschalige projecten als een hogetemperatuurleiding op basis van restwarmte. Graag een reactie.

Voorzitter. Bijzondere projecten. Met netbeheerders is afgesproken dat op piekdagen niet het maximum wordt ingevoed, maar 70%. Daarmee voorkom je overbelasting van het net en kunnen meer projecten worden aangesloten. Goed nieuws. Om pieken en dalen te voorkomen en te zorgen voor gelijkmatige invoeding op het net, is opslag cruciaal. Door uitgestelde levering van duurzame elektriciteit heb je ook in de avond en nacht duurzame energie en druk je de gascentrales eruit, waarmee je CO2-winst hebt. Uitgestelde levering is dus goed om pieken op het net te voorkomen en het bespaart CO2. Is de minister bereid om hiervoor een categorie in de SDE++ op te nemen? Hij zou hiernaar onderzoek doen. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Hoe staat het bijvoorbeeld met het stimuleren van opslag, enerzijds in buurten en anderzijds grootschalig? Hoe gaat het met het tot stand brengen van smart grids in woonwijken?

Voorzitter. Dan het onderwerp TIKI, waar ook door anderen al aan is gerefereerd. Het is goed dat de minister in zijn reactie op TIKI de nadruk legt op het belang van infrastructuur en de regierol van het Rijk. Door de grote hoeveelheid duurzame elektriciteit die de komende jaren beschikbaar komt uit wind op zee, is het natuurlijk nodig dat de vraagkant, de elektrificatie in de industrie, in de pas loopt. Hoe wil de minister dit gaan organiseren?

Onder dit kopje wil ik ook nog ingaan op CCS en het project Porthos. Voor de ChristenUnie is dat een project dat we niet moeten afwijzen. Opslag van CO2 verdient niet de schoonheidsprijs, maar het is heel hard nodig om tot voldoende CO2-reductie te komen. Wat ons betreft is het wel echt een tijdelijke oplossing. Het mag geen excuus zijn om dan maar door te gaan met CO2-uitstoot. We zien heel graag een afbouwpad voor de kosten, die nu nog aanzienlijk zijn.

Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste punten. Eerder is mijn motie aangenomen die de regering verzoekt om in de berekende CO2-reductie voor de SDE++ voor alle technieken de gehele economische levensduur mee te nemen. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie? Kan de minister bevestigen dat hiermee inderdaad per 2021 wordt gerekend?

Dan de KEV 2020. Daar is al veel over te doen geweest. Het realiseren van 49% reductie in 2030 lijkt spannend. Extra maatregelen zijn nodig, zeker als we richting de 55% in 2030 gaan. Mooi dat Europa de doelen ophoogt. Wat is het lijstje aanvullende maatregelen om de reductiedoelen voor 2030 met meer zekerheid in zicht te krijgen? Ook mijn pleidooi is om hier veel meer te kijken naar energiebesparing. Ook ik heb gelezen dat energiebesparing in de gebouwde omgeving achterblijft. Ik vind dat echt ontzettend naar. Ik zie heel veel mensen die wel willen, maar gewoon niet weten waar ze terechtkunnen. Ik zie dat we allerlei fondsen in het leven roepen, subsidieregelingen, die voor mensen niet bereikbaar zijn. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is een motie aangenomen van de ChristenUnie en GroenLinks over een nationaal isolatieprogramma. We moeten hier gewoon echt vaart mee maken. Isolatie moet an offer you can't refuse zijn. Misschien kost het dan wel wat, maar het is een investering in onze toekomst.

Dank u wel, voorzitter.

« Terug