Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter

woensdag 13 januari 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de commissie voor de Werkwijze aan een plenair debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter

Onderwerp:   Debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter

Kamerstuk:    34 364          

Datum:           13 januari 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst dank ik namens de fractie van de ChristenUnie Anouchka van Miltenburg voor haar werk en inzet tijdens haar voorzitterschap in de afgelopen drie jaar. Zij moest op veel borden tegelijk schaken en zij moest veel ballen in de lucht houden. Dit alles onder het vergrootglas van de media. Het is net voetballen: iedereen weet hoe het moet, maar als je het zelf moet doen, valt het vaak niet mee. Nogmaals, Anouchka, bedankt.

Ik spreek ook een woord van dank uit aan de collega's die bereid zijn zich vandaag kandidaat te stellen. De strijd aangaan is moedig. Onze waardering daarvoor. Er zijn verschillende kandidaten, en dat geeft ons iets te kiezen. Tegelijkertijd is het maar voor één jaar. Drie van de vier kandidaten zijn mede presidiumleden. Dat had zijn voor- en nadelen in de soms spannende vergaderingen die wij hebben gehad. Daarover klap ik niet uit de school, want anders krijg ik met de commissie-Schouten te maken, en dat wil ik niet. Voor elke kandidaat heb ik een aantal vragen, vooral naar aanleiding van hun brieven, waarvoor ik hen dank.

Ik richt mij allereerst tot de heer Bosma. Uw brief is het kortst, het bondigst en to the point. Als voorzitter is de kern van uw inzet, uw ambitie voor de Kamer, dat de Kamer veel meer een leeuw wordt. Ik neem aan dat u daarmee niet meer gebrul bedoelt. Waarschijnlijk doelt u op de doorzettingsmacht van de Kamer. Hoe wilt u de bevoegdheden van de Kamer verruimen of vergroten in de periode van ruim een jaar die nog voor ons ligt? Graag hoor ik een toelichting op dit punt.

Hoe kijkt u aan tegen de omgangsvormen in de Kamer? Bent u tevreden met de ontwikkelingen van de laatste jaren? In vergelijking met de voorgaande jaren nam het onparlementaire taalgebruik sterk toe.

De cruciale vraag is voor ons waarom u Kamervoorzitter wilt worden nu uw eigen voorman de Kamer een nepparlement noemt. Zult u als voorzitter de professionaliteit hebben om de geloofwaardigheid van de Kamer hoog te houden en uw fractievoorzitter de wacht aan te zeggen als hij de Kamer weer met eenzelfde soort termen beschrijft? Bent u bereid om als vertegenwoordiger van de Kamer staatshoofden te ontvangen die voor uw fractie controversieel zijn? Ik noem de Turkse premier, het staatshoofd van Saudi-Arabië en zelfs de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Juncker.

Hoe kijkt u aan tegen het spreekrecht van kleinere partijen? Is dat voldoende of op dit moment te groot? Hoe kijkt u aan tegen de kandidatuur van uw medekandidaten? Deelt u de mening van uw fractie dat een dubbele nationaliteit hen diskwalificeert? Graag hoor ik daarop een reactie.

Mevrouw Van Toorenburg, u hebt een indrukwekkend cv. De andere kandidaten hebben een ruimere ervaring met het voorzitten van de Kamer. Welke ervaring hebt u, anders dan in de Fyra-commissie, met het voorzitten van commissies, van raden of van besturen? Kunt u daar wat over zeggen?

U zegt van uzelf dat u nogal direct kunt zijn. Hoe uit zich dat? Welke risico's brengt dat met zich voor het voorzitterschap? U zult zich ervoor inzetten om de verschillende geluiden tot hun recht te laten komen. Hoe gaat u dat concreet doen? Hoe denkt u bijvoorbeeld over het huidige spreekrecht van de kleinere partijen?

Wat gaat u in de resterende tijd doen om, zoals u zegt, de controlerende taak van de Kamer te versterken, opdat minder WOB-verzoeken van derden nodig zijn?

Mijnheer Elias, u hebt de langste brief geschreven, maar er zijn wel de nodige ambities. U wilt het debat meer verlevendigen. Dat kan soms meer tijd kosten. Dat kan resulteren in het uitlopen van vergaderingen. Hoe gaat u dat met elkaar verenigen? Als je een levendig debat wilt, moet je mensen soms ook de mogelijkheid geven om door te kunnen vragen.

Het debat moet met argumenten worden gevoerd, zegt u. U bent van plan om, als er toespelingen worden gemaakt op de persoon, daar telkens iets van te zeggen. Klopt dat? Wilt u dat ook? Bij welke toespelingen gaat u ingrijpen? U hoeft natuurlijk geen concrete voorbeelden te noemen, maar er is natuurlijk een balans tussen wat een persoon zegt en de inhoud van zijn fractie. Graag hoor ik daarop een reactie. U zegt uw partijkaart thuis te moeten houden als Voorzitter, maar u hebt tegelijkertijd over veel zaken ook een uitgesproken mening, wat u siert als parlementariër. Hoe zwaar zal het u vallen om straks, zoals u zelf beschrijft, geen andere mening te mogen hebben dan die van de meerderheid van de Kamer? Vindt u de spreektijden van de kleine partijen en de grotere partijen nu in balans? Graag krijg ik een toelichting op dat punt.

Ten slotte richt ik mij tot mevrouw Arib. U zegt in uw brief dat u erop zult letten dat de minderheidsstandpunten worden gehoord. Dat is volgens u een belangrijke waarde in onze democratie. Vindt u dat dit op dit moment te weinig gebeurt? Hoe wilt u dit verder verbeteren?

U constateert terecht dat informatie niet altijd tijdig aan de Kamer wordt verstrekt. Kamerleden van de oppositie- en de coalitiepartijen moeten evenredig kunnen beschikken over dezelfde informatie. Te vaak, zegt u, gaat het hier mis. Hoe gaat u dat concreet verbeteren en daarop toezien? Hoe zou u het debat in de Kamer meer willen verlevendigen? Hebt u daar ook concrete ideeën over? Hoe ziet u uw rol als bewaker van de Kamer als instituut en als staatkundige macht tegenover die van het kabinet, nu u ook een vertegenwoordiger bent van een coalitiepartij?

Voorzitter, ik rond af. Ik wacht de antwoorden met belangstelling af en ik wens alle kandidaten veel succes.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug