Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Kinderhandel

woensdag 15 januari 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport    

Onderwerp:   Kinderhandel

Kamerstuk:    27 062

Datum:            15 januari 2014

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. We spreken over kinderhandel in Nederland. Daarbij gaat het over zorg, over mensenhandel, over asielprocedures. Voor je het weet, spreek je met elkaar alleen maar in afkortingen, in een soort politieke zorggeheimtaal: "B9", "B8/3", "COA", "AWBZ", "amv". Dan is het nodig dat mensen een paar casussen worden voorgehouden, dat hun een paar verhalen worden verteld. Wij kregen bijvoorbeeld een brief van Fier Fryslân over een zwakbegaafd en autistisch meisje afkomstig uit Nigeria. Zij was 16 jaar oud toen zij achter de ramen werd aangetroffen. De namen die zij noemde van de mensenhandelaren waren niet te achterhalen. Haar verhaal was onvoldoende om een voortgezet verblijf te krijgen. Zij is inmiddels "mob gegaan": zij is met onbekende bestemming vertrokken. Dit zijn hartverscheurende verhalen. Je moet die verhalen iedere keer op je laten inwerken, want om dergelijke mensen gaat het. UNICEF en Defence for Children evalueren na zeven jaar het beleid. Zij concluderen dat er heel veel aandacht is voor mensenhandel, maar dat de aandacht voor minderjarige slachtoffers daarbij is achtergebleven. Dat is ontzettend pijnlijk. Dit soort verhalen breken je hart. Voor deze mensen zouden we dit moeten doen. We schieten regelmatig tekort. De organisaties zeggen verder dat er geen specifiek beleid is voor de aanpak van kinderhandel. Hoe voorkomen we dat er over zeven jaar weer zo'n rapport wordt geschreven? Hoe voorkomen we dat de nu geconstateerde lacunes over zeven jaar opnieuw zullen worden beschreven? Hoe kunnen we slachtoffers verdedigen en hun de zorg bieden die ze nodig hebben?

Wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor de minderjarige buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, en wie zal dat zijn na de transitie? Dat is een belangrijke vraag, waarop ik nog geen duidelijk antwoord heb gekregen. De gemeenten spelen een rol en er zijn landelijke instellingen. Bij de begrotingsbehandeling heeft deze Kamer een breed ondertekende motie aangenomen, waarin wordt gesteld dat ook na de voltooiing van de decentralisatie moet worden gewaarborgd dat er landelijk voldoende specialistische opvang en hulpverlening is voor de slachtoffers van mensenhandel en eergerelateerd geweld, ook buiten de regio van de slachtoffers. Hoe wordt aan deze motie gehoor gegeven, dus hoe krijgt dit handen en voeten? Wie van de bewindslieden is de eerstverantwoordelijke: de staatssecretaris van VWS of van V en J? Graag een heldere reactie van de bewindslieden.

In aansluiting op collega Kooiman heb ik een vraag over de B8/3-regeling. Werkt die zoals ze zou moeten werken? UNICEF schrijft dat deze alleen toegankelijk is voor wie meewerkt aan een strafrechtelijk proces tegen mensenhandelaren. UNICEF vindt dat voor kinderen een te hoge drempel en het merkt op dat het bijna nooit in het belang van het kind is om daaroverheen te stappen. Het bepleit in zijn brief dat minderjarige buitenlandse slachtoffers een tijdelijke vergunning moeten krijgen als ze als slachtoffer zijn geïdentificeerd. Dit behelst slechts een minieme beleidswijziging. Ik vraag de staatssecretaris van V en J of hij bereid is om deze minieme beleidswijziging door te voeren en die slachtoffers daardoor de bescherming te bieden die zij nodig hebben. Zoals collega Kooiman al zei, zijn er signalen dat de slachtoffers niet snel kiezen voor de B8/3-regeling vanwege de geringe kans van slagen. Een asielprocedure is dan vaak humaner, maar als de vervolging wordt gestaakt wordt het lastig, omdat deze mensen dan niet de zorg krijgen die zij nodig hebben. Ik sluit me daarom aan bij de suggestie van mevrouw Kooiman: zou het niet goed zijn om een expertteam van psychiaters en politie de mogelijkheid te geven om de bescherming die deze B8/3-regeling biedt, ook te geven aan iemand die de asielprocedure ingaat? Deze getraumatiseerde slachtoffers hebben die hulp echt nodig en in de asielprocedure krijgen ze deze niet.

Er is eerder op gewezen dat de grens tussen 18-min en 18-plus heel abrupt is, terwijl achttienplussers ook zorg en bescherming nodig hebben, zeker tot hun 23ste jaar. Als straks de Wet regulering prostitutie is doorgevoerd, gaat de prostitutieleeftijd naar 21 jaar. We hanteren nu nog steeds de leeftijd van 18 jaar en bieden bescherming tot het 18de jaar. Maar als we in de prostitutiewet de grens trekken bij de leeftijd van 21 jaar, moeten we die bescherming dan niet ook minimaal oprekken tot aan 21 jaar? Dat zou toch logisch zijn in het licht van de wet die eraan komt?

In het rapport wordt geconstateerd dat de verkoop van kinderen -- bizar dat die plaatsvindt, maar die vindt dus plaats -- niet strafbaar is in Nederland als er geen sprake is van uitbuiting. Ik vind dat merkwaardig. Illegale adoptie is strafbaar gesteld in de Wobka (Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie), maar dat is geen strafrechtelijk instrument. Is dit dus wel sterk genoeg geregeld, of zijn we naïef? Er zijn grote zorgen bij UNICEF en Defence for Children over de handel in kinderen van binnen de EU. Die schijnt ook echt een probleem te worden bij de openstelling van de grenzen met Roemenië. Moeten we de wet in strafrechtelijk opzicht daarom niet wijzigen en aanscherpen?

Een paar korte vragen tot slot. Ik sluit mij graag aan bij de vragen die zijn gesteld over de pilot in Rotterdam. Ik heb begrepen dat de laatste hobbel bij de verzekeraar ligt, dus dat daar de echte pijn zit. Kan de staatssecretaris van VWS enige invloed uitoefenen om de verzekeraar over die hobbel heen te helpen en er zo voor zorgen dat die pilot kan beginnen? De minister heeft bij de begroting namelijk beloofd dat deze pilot per 1 januari van start zou gaan. Hij is nog altijd niet van start gegaan, dus graag een reactie. En wanneer is het nationaal verwijzingsmechanisme gereed? In april van dit jaar?

Mijn laatste opmerking. Dit rapport zou ons moeten aansporen en aanmoedigen om onze schouders eronder te gaan zetten, om ervoor te zorgen dat we de daders kunnen opsporen en berechten, desnoods via de zogenaamde lokpubers; dat we ons eraan committeren dat we werk gaan maken van preventie; en dat we om slachtoffers heen gaan staan en hun de hulp en bescherming gaan bieden die ze nodig hebben.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug