Inbreng Gert-Jan Segers tbv wijziging Boek 1 BW en Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken

donderdag 13 november 2014

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van een wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillisementswet

Onderwerp:   Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillisementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken

Kamerstuk:    33 987

Datum:           13 november 2014

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillisementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken. De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het voorstel  niet louter om een beperking gaat, maar dat indieners voorstellen het huidige eenvoudige stelsel te vervangen door een gecompliceerd stelsel.  Deze  leden stellen daarom vragen over nut en noodzaak, over het draagvlak voor dit wetsvoorstel en de gevolgen .

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het huidige voorstel precies op datgene betrekking heeft dat in 2003 bij de herziening van het huwelijksvermogensrecht werd geschrapt. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke andere argumenten er zijn om dit opnieuw in te dienen, behalve dan dat de indieners zelf de tijd rijp achten. Zij vragen hoe de indieners deze argumenten onderbouwen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de indieners zich rekenschap geven van de maatschappelijke opinie omtrent de ‘gemeenschap van goederen’. Deze leden vragen of de indieners een onderzoek van notarissen daaromtrent maatgevend achten of dat zij ook onderzoek kennen dat juist op echtparen ziet die niet bij een notaris langs gaan.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke problemen indieners op dit moment constateren en hoe omvangrijk deze zijn. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke andere oplossingsrichtingen de indieners verkend hebben en vragen dit nader toe te lichten. In het kader van de proportionaliteit vragen deze leden ook of de indieners aanpassing van de zakelijke uitsluitingsclausule hebben overwogen en waarom zij deze gedachte verworpen hebben. Zij stellen dezelfde vraag omtrent de verknochtheid van schulden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners wat nu vaak de oorzaak is bij de huidige langdurige procedures omtrent verdelingskwesties. Zij vragen of dit  probleem door de wet ontstaat of dat dit voort komt uit het feit dat men elkaar niets gunt (de tendens van de vechtscheiding) en in welk opzicht dit wetsvoorstel dat zal verminderen of vermeerderen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners hoe dit wetsvoorstel bijdraagt aan de rechtszekerheid.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke manier de indieners inzichtelijk hebben gekregen waarom de meerderheid van de gehuwden (70%) kiest voor een huwelijk in gemeenschap van goederen. Zij vragen welk onderzoek hiernaar gedaan is en of de uitkomsten gedeeld kunnen worden. Indien de indieners dit niet onderzocht hebben vragen deze leden waarop de indieners de wenselijkheid van verandering van de gemeenschap van goederen baseren nu zij de maatschappelijke opinie en het maatschappelijk gebruik niet betrokken hebben bij hun voorstel.

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen er op dat het wetsvoorstel over zeer veel mensen gaat en vragen de indieners om inzichtelijk te maken  hoeveel van deze mensen een substantiële inkomenspositie hebben waardoor het wetsvoorstel in de visie van de indieners dan nut zou hebben. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners of zij inzichtelijk hebben hoeveel gehuwden een adequate sluitende boekhouding zullen en kunnen voeren. Zij vragen hoe de indieners dit hebben onderzocht. De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen naar de tien procent Nederlanders die laaggeletterd is en zij vragen hoe de achteruitgang van de kenbaarheid van de wet voor deze groep gewogen is en op welke manier voorlichting en ondersteuning zal plaatsvinden. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke extra kosten het wetsvoorstel voor gehuwden met zich meebrengt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de indieners niet de klaarblijkelijke voorkeur van de meerderheid voor een algehele gemeenschap van goederen als toegankelijke keuzemogelijkheid houden en daarnaast de voorkeur van de indieners tot een beperkte gemeenschap voorstellen. Zij vragen welke keuzevrijheid de indieners nu daadwerkelijk aan aanstaande echtgenoten gunnen zonder bijkomende kosten.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de huidige naleving van de huwelijkse voorwaarden zoals geconstateerd kan worden bij de beëindiging van een huwelijk met beperkte gemeenschap en hoe accuraat de boekhouding op dit moment is van deze groep gehuwden die nu heel bewust voor een beperking van de gemeenschap kiest. Zij verwijzen daarbij naar de problemen rondom het verrekenbeding. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de indieners niet eerst een offensief zijn gestart om gehuwden die kennelijk reden hebben om de gemeenschap van goederen te beperken een beter besef te doen krijgen van het belang van een accurate boekhouding. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarop het optimisme van indieners gebaseerd is dat burgers die in gemeenschap van goederen willen trouwen een adequate boekhouding zullen voeren omtrent hun bezit, inkomen en verwervingen. Zij vragen de indieners om in te schatten hoeveel gehuwden hun boekhouding zo op orde zullen hebben dat de wet gemakkelijk uit te voeren is.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners wat de oorzaak is van de problemen omtrent het verrekenbeding en het oorspronkelijke stelsel van de gemeenschap van winst en verlies. Zij vragen de indieners te analyseren en onderbouwen waarom de praktijk bij het voorstel anders zal zijn.

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de indieners er op wijzen dat alleen Suriname en Zuid-Afrika een soortgelijk stelsel kennen. Zij vragen welk probleem de indieners daarmee hebben. Zij vragen de indieners om inzicht in het onderzoek van het Molengraaf Instituut (Universiteit van Utrecht 1998/9) en welke wijzigingen zich sindsdien hebben voorgedaan.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de ontwikkelingen omtrent het huwelijksvermogensrecht in de ons omliggende landen en in het bijzonder in België. Zij vragen waarom daar gewerkt wordt aan een herziening. Zij vragen ook naar de verschillen tussen het voorgestelde wetsvoorstel en het huidige Belgische huwelijksvermogensrecht en wijzen daarbij op de codificatie van de wederbelegging bij onroerende zaken (artt. 1402 en 1403 BBW) en vragen de indieners welke problemen dit in Nederland op kan leveren.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de positie van het voorhuwelijks vermogen dat door gemeenschappelijke inspanning is opgebouwd. Zij vragen of dit eigenlijk een vierde component van vermogen is en of dit ook apart geadministreerd dient te worden. Indien de echtgenoten dit vermogen tot de gemeenschap van goederen willen laten behoren, zullen zij huwelijkse voorwaarden moeten laten opstellen. De leden van de fractie van de ChristenUnie voorzien een lastenverzwaring voor veel burgers en vragen de indieners of zij dit effect onderkennen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners hoe landen als België en Frankrijk, maar ook Duitsland met een verrekenstelsel, hiermee omgaan en zij vragen dit in het bijzonder in relatie tot de voorhuwelijkse onderneming. Zij vragen wat er gebeurt met de winst die een dergelijke onderneming tijdens het huwelijk genereert.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de indieners bekend zijn met de fiscale lacunes die de KNB in dit wetsvoorstel signaleert. Zij wijzen bijvoorbeeld op de onzekerheid omtrent de fiscale gevolgen van de toevoeging van twee nieuwe leden aan artikel 95 Boek 1 BW.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug