Bijdrage Gert-Jan Segers aan dertigledendebat over de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken m.b.t. een mogelijk EU lidmaatschap voor Turkije

donderdag 15 januari 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een plenair debat met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Dertigledendebat over de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken m.b.t. een mogelijk EU lidmaatschap voor Turkije

Kamerstuk:    23 987

Datum:           15 januari 2015

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit debat is een jaar geleden aangevraagd. Het feit dat het nog steeds actueel is, heeft meer te maken met de structurele problemen in de relatie tussen de EU en Turkije dan met de vooruitziende blik van collega Omtzigt. Dat is een droevige vaststelling. Ik vraag de minister daarom hoe hij aankijkt tegen de uitspraken van de vorige minister. Die was optimistisch over het openen van de hoofdstukken 23 en 24, waarin eigenlijk het hart van de samenwerking wordt besproken, namelijk de democratische rechtsstaat. Waar was dat optimisme op gebaseerd? Geldt dat nog steeds? Als we terugkijken, in de recente geschiedenis, op hetgeen er tot en met vorige week is gebeurd, dan is er veel reden tot somberheid. Er zijn journalisten gearresteerd. Geen land houdt zo veel journalisten achter de tralies als Turkije. We hebben de uitspraken van president Erdogan gehoord over wat zou hebben geleid tot de aanslag in Parijs. Islamofobie en racisme in Europa zouden de oorzaken zijn geweest. Dit zijn merkwaardige uitspraken, die de kloof tussen Turkije en Europa alleen maar vergroten.

Ik wil nog specifiek vragen naar de uitwerking van twee eerder aangenomen moties. Collega Van Bommel doelde daar ook al op. Er ligt een heel oude motie uit 2004 over de erkenning van de Armeense genocide en het belang om daarover te spreken in de dialoog met Turkije. In reactie op het aanvragen van dit debat zegt het kabinet dat het heel belangrijk is om de relatie met Armenië te bespreken. Daar doelt deze motie niet op. Het gaat echt om een erkenning van de genocide, zodat een land met zijn verleden in het reine komt en van daaruit ook de kracht vindt om de relatie met Europa aan te gaan. Dat is een heel ingewikkeld en moeilijk punt, maar daar moet over gesproken wordt. Mijn vraag is: wordt daar inderdaad over gesproken? Heeft de minister daar tijdens zijn recente bezoek over gesproken?

De tweede motie is van de collega's Omtzigt, Verheijen, Van Bommel en van mij. Daarin staat dat er moet worden gekeken naar de pretoetredingssteun als drukmiddel, om juist op het punt van de rechtsstaat, juist op het punt van mensenrechten en persvrijheid, druk op de ketel te houden, omdat het om heel fundamentele waarden gaat. Wordt dat ingezet? Hoe is het draagvlak in Europa voor het hanteren van dat middel?

Ik sluit mij aan bij de concrete vraag van collega Van Bommel over het bijwonen van de herdenking van de Armeense genocide, die 100 jaar geleden plaatsvond. Als we de motie serieus nemen, als we het lijden van dat volk serieus nemen en als we dat ook in relatie tot Turkije serieus nemen, dan past daar een presentie van de Nederlandse regering bij.

Ik constateer ten slotte dat er onvoldoende draagvlak is voor een bestendige relatie tussen de EU en Turkije in de vorm van een EU-lidmaatschap. Een voortzetting van de onderhandelingen frustreert aan beide zijden. Het is tijd om na te denken over en te werken aan een nieuwe relatie die inspirerend en bestendig kan zijn. Dat is dan minder dan een EU-lidmaatschap, maar veel meer dan niets. Daar zouden wij allemaal mee geholpen zijn.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug