Inbreng Gert-Jan Segers met betrekking tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg

donderdag 22 januari 2015

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie met betrekking tot een Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg

Onderwerp:   Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg

Kamerstuk:    34 067

Datum:           22 januari 2015

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg. Genoemde leden willen graag de onderstaande vragen ter beantwoording aan de regering voorleggen.

Voorgestelde regeling

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere toelichting waarom de regering kiest voor het invoeren van een eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering, terwijl schulden die hierdoor ontstaan kunnen leiden tot een grotere kans op recidive. Deze leden stellen vast dat de regering in de Memorie van toelichting ook aangeeft dat het hebben van schulden een factor is bij de kans op recidive. Waarom wil de regering dan toch de eigen bijdrage invoeren, zo willen deze leden weten.

Deze leden vragen of de regering de opvatting deelt dat binnen de rechtshandhaving het voorkomen van recidive ook een taak is van de overheid. Genoemde leden vragen hoe het kabinet hier rekening mee houdt in het voorstel voor de invoering van een eigen bijdrage. Welke maatregelen neemt het kabinet om contraproductieve effecten te voorkomen, zo willen deze leden weten.

Uit de Derde monitor nazorg ex-gedetineerden van het WODC (2012) blijkt dat bijna drie kwart van de ex-gedetineerden voor aanvang detentie al schulden heeft, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. De inning van de eigen bijdrage kan dan leiden tot een verergering van de schuldenproblematiek en de daaruit volgende problemen. Genoemde leden vragen om een toelichting hoe voorkomen wordt dat het wetvoorstel leidt tot een toename van de schuldenproblematiek en de daaruit volgende problemen bij veroordeelden en eventueel hun gezin. Op welke wijze houdt de regering er rekening mee dat een groot deel van de ex-gedetineerden niet voor gemeentelijke schuldhulpverlening in aanmerking zullen komen, gezien de eis dat de schulden te goeder trouw moeten zijn ontstaan en mogelijke aanvullende voorwaarden die gemeenten stellen (bijvoorbeeld dat mensen een aantal maanden vaste lasten moeten hebben betaald of vrij zijn van drugsproblemen). In reactie op het rapport ‘Gevangen in schuld’ stelt het kabinet immers zelf vast dat de dienstverlening van betrokken partijen hier op het moment niet voldoende toereikend voor lijkt te zijn (Kamerstuk 24515, nr. 299).

De regering is van mening dat bij het opleggen van de eigen bijdrage aan de kosten van de strafvordering geen sprake is van een straf in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Hoewel de regering aangeeft dat het slechts om een doorberekening van een gedeelte van de kosten betreft, gaat het mede gelet op de financiële positie van veel veroordeelden volgens de Raad van State om een relatief hoog bedrag. Kan de regering ingaan op de vraag in hoeverre de regering met het wetsvoorstel in de praktijk indirect toch tegemoet wil komen aan de behoefte om strenger te straffen, zo vragen de leden van de ChristenUnie.

Financiële paragraaf

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een onderbouwde reactie van de regering op het advies van de Raad van State, waarin gesteld wordt dat gezien de maatschappelijke en financiële lasten ernstig moet worden betwijfeld of de beoogde financiële opbrengsten zullen worden behaald. Kan de regering nader ingaan op de kritiek dat er bij de financiële berekening onvoldoende rekening is gehouden met de stijging van de kosten door een groter beroep op bijstand en door extra beroepsprocedures, zo vragen genoemde leden. Deze leden willen weten hoe groot de regering het risico inschat dat door mogelijke tweede orde effecten van de maatregel de beoogde financiële opbrengsten niet zullen worden behaald.

Artikelsgewijs

Artikel 592c

Deze leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat per ministeriële regeling wordt bepaald welk deel van de opbrengsten van de bijdrage wordt aangewend voor de slachtofferzorg. Kan de regering al nader ingaan op welk deel van de opbrengsten wordt aangewend voor de slachtofferzorg, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten hoe voorkomen wordt dat door de eigen bijdrage van de veroordeelde de te betalen schadevergoeding aan het slachtoffer in het gedrang komt, indien de veroordeelde over onvoldoende financiële middelen beschikt.

Artikel 592d

De regering geeft in de Memorie van toelichting aan dat de het niet voor de hand ligt om bij de vaststelling van de eigen bijdrage, maar om bij de inningsprocedure rekening te houden met de inkomenspositie van de bijdrageplichtige. Tegelijk stellen de leden van de ChristenUnie vast dat bij algemene maatregel van bestuur de hoogte van de wordt bijdrage vastgesteld, waarbij een differentiatie in het op te leggen bedrag kan worden aangebracht. Deze leden vragen of de regering kan toelichten waarom via een algemene maatregel van bestuur de hoogte van het op te leggen bedrag gedifferentieerd kan worden, terwijl de regering van mening is dat het niet voor de hand ligt om bij de vaststelling rekening te houden met inkomenspositie van de bijdrageplichtige.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug