Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over het bericht dat mensenhandel fors is toegenomen

dinsdag 12 juni 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan een plenair debat met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en minister Leers van Immigratie, Integratie en Asiel

Onderwerp:   Debat over het bericht dat mensenhandel fors is toegenomen

Kamerstuk:   28 638

Datum:           12 juni 2012

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Er zijn vorig jaar bijna 25% meer slachtoffers van mensenhandel geregistreerd. Ruim 1200 slachtoffers, een triest dieptepunt. Dit komt wellicht door een betere registratie in de afgelopen jaren. Maar is dit de enige verklaring of neemt de mensenhandel zelf ook toe?

Het overgrote deel van de slachtoffers van mensenhandel belandt in de prostitutie. Alleen al in 2011 ging het om bijna 800 meldingen van mogelijke mensenhandel. In de uitzending van afgelopen zondag van Brandpunt werd ook maar weer eens duidelijk hoe schrijnend deze situaties zijn. De regulering van de prostitutie heeft niet geleid tot een branche zonder misstanden. Er zijn ruim tien jaar verloren gegaan, waarin vrouwen zijn misbruikt, uitgebuit en verhandeld. Het voorstel inzake de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, waarmee de regels moeten worden aangescherpt, is alweer twee jaar oud en moet nog steeds door de Eerste Kamer. Het registratiebewijs is er al uit geschrapt en nu dreigt ook de registratieplicht te vervallen. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft een stevig pleidooi gehouden om juist die registratieplicht te behouden. Ik krijg graag een reactie van de minister op dit pleidooi. Welke mogelijkheden ziet hij nog om die plicht in het wetsvoorstel te handhaven?

Er is al jaren een tekort aan geschikte opvangplekken. Volgens het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) helpen de 20 extra plekken van de minister maar tijdelijk en zullen er wachtlijsten blijven.

De ChristenUnie wil dat slachtoffers van mensenhandel altijd direct worden geholpen. Zij vraagt om het aantal opvangplekken verder uit te breiden. Bovendien moeten alle instanties worden verplicht om mogelijke slachtoffers te melden bij CoMensha, zodat er beter zicht ontstaat op de omvang van mensenhandel.

Wij hebben het in de Kamer al heel vaak met de minister gehad over de uitstapprogramma's. Volgens de minister heeft een warme overdracht van deze programma's plaatsgevonden. Deze uitstapprogramma's vormen een mogelijkheid voor slachtoffers van mensenhandel, met name prostituees, om weer een eigen bestaan op te bouwen. Volgens de minister is er dus sprake van een warme overdracht. Hoe is het dan toch mogelijk dat bijvoorbeeld in Rotterdam 100 vrouwen op een wachtlijst staan terwijl het aantal opvangplaatsen is gereduceerd van 128 naar 30? Is dat de definitie van "warme overdracht" volgens de minister? Ik hoor graag een reactie.

Ik ben blij dat minister Leers enigszins is teruggekomen van zijn voornemen om de bedenktijd van aangifte door slachtoffers, de zogenaamde B9-maatregel, in te korten en de toegangsdrempel te verhogen. De minister wil echter nog steeds op allerlei manieren misbruik van de regeling aanpakken. Per jaar maken nog geen 300 mensen gebruik van de regeling. Waarom dan al deze acties van de minister? Hij zou in plaats daarvan ook kunnen focussen op het helpen van slachtoffers. Wij krijgen namelijk ook signalen van hulpverleners over zaken die door de politie niet altijd worden opgepakt, terwijl het daarbij achteraf wel om mensenhandel blijkt te gaan. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft daarover gisteren nog een rapport doen verschijnen. Waarom richt de minister zich daar niet op?

In de Europese mensenhandelrichtlijn wordt gesteld dat hulp en ondersteuning niet afhankelijk mag zijn van het verlenen van medewerking van politie en justitie. In Engeland en België zijn er teams van specialisten die in plaats van de politie de slachtofferidentificatie doen. Waarom kunnen we dat in Nederland niet ook op deze manier regelen? Daarbij hoort ook standaard diagnostisch onderzoek bij slachtoffers.

De minister is voornemens om de bedenktijd te schrappen voor mensen die al langer dan drie maanden uit de mensenhandel zijn. Een slachtoffer zonder status die wordt aangehouden bij een stoplicht, moet dan direct beslissen of hij of zij aangifte gaat doen. Als men dat niet direct doet, zijn de kansen verkeken. Dat kan de minister toch niet menen? Het is in strijd met het mensenhandelverdrag van de Raad van Europa. Daarin wordt bedenktijd gegarandeerd voor elk slachtoffer. Het staat bovendien haaks op de ratio van de bedenktijd, namelijk het verlenen van hulp en bescherming om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De ChristenUnie is ook tegenstander van het laten vervallen van het B9-verblijfsrecht tijdens een beklagprocedure. Deze waarborg is er niet voor niets. Is de minister van plan om deze maatregel te heroverwegen?

Mijn laatste punt gaat over de minderjarigen. De minister ziet geen reden voor apart beleid voor minderjaren. Uiteraard kunnen minderjarigen aangifte doen, maar dat gebeurt vaak niet. Het is juist van het grootste belang dat minderjarige slachtoffers worden ondersteund. Er zijn geen cijfers over minderjarige slachtoffers van mensenhandel bekend. Mijn fractie wil dat dit beter in kaart wordt gebracht. Zij pleit voor een verplichte registratie. Is de minister bereid om die in te voeren?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug