Inbreng Carola Schouten inzake invoering van een tijdelijke heffing voor de bankensector

donderdag 27 juni 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën inzake de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014

Onderwerp:   Invoering van een tijdelijke heffing voor de bankensector (Tijdelijke wet resolutieheffing 2014)

Kamerstuk:    33 653

Datum:            27 juni 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.

Algemene beschrijving van de resolutieheffing

Blijkens de memorie van toelichting is een bank alleen belastingplichtig voor de volledige resolutieheffing als op deze bank, naast op 1 februari 2013, ook zowel op 1 maart 2014, 1 mei 2014 als 1 juli 2014 het depositogarantiestelsel van toepassing is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er niet voor is gekozen om alleen de datum van 1 februari 2013 als maatstaf te nemen, omdat bij een alternatieve oplossing voor de redding van SNS REAAL alle banken die op dat moment onder het depositogarantiestelsel zouden vallen, waren aangeslagen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven welke aanvullende maatregelen zijn voorzien als in maart 2014 wordt ingeschat dat de beoogde  budgettaire opbrengst niet zal worden behaald. Wordt ook in dat geval alleen een beroep gedaan op de banken die op dat moment onder het depositogarantiestelsel vallen of worden ook andere banken aangeslagen?

Achtergrond en effecten van de resolutieheffing

Blijkens de memorie van toelichting kan de resolutieheffing grote gevolgen hebben voor de kredietverlening. De leden van de ChristenUnie vragen de regering nader in te gaan op het tweede scenario dat DNB schetst, waarbij de kredietverlening € 16,5 miljard lager zal zijn. Wat zullen hiervan de gevolgen zijn voor de banken, mede in het licht van Europese afspraken om de kapitaalbuffers te versterken? En wat zijn de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven indien de kredietverlening met € 16,5 miljard zal worden verminderd?

De leden van de ChristenUnie lezen dat door eenmalige resolutieheffing de beoogde doelstellingen van een ex ante gefinancierd depositogarantiestelsel later zullen worden bereikt. Wat zijn hiervan de gevolgen, zo vragen deze leden?

De leden van de ChristenUnie constateren dat banken in 2014 een resolutieheffing moeten betalen van € 1 miljard, in 2015 niets hoeven te betalen (aan het depositogarantiestelsel) en in 2016 en verdere jaren (op 1 juli) een bijdrage van € 350 miljoen (netto € 250 miljoen) moeten betalen aan het depositogarantiestelsel. Deze leden vragen of de regering van mening is dat op deze wijze de lasten inderdaad voldoende worden gespreid. Ziet de regering mogelijkheden voor een alternatieve spreiding, met minder gevolgen voor de kredietverlening, zo vragen deze leden. 

Budgettaire aspecten

Blijkens de memorie van toelichting bedraagt de geraamde budgettaire opbrengst van de eenmalige resolutieheffing in 2014 € 1 miljard. In de brief van 1 februari 2013 over de nationalisatie van SNS REAAL (Kamerstuk 33532, nr.1) staat echter dat de bijdrage voor de schatkist de facto lager is, namelijk circa € 730 miljoen, vanwege het feit dat de staat als eigenaar van ABN Amro (200 miljoen) en SNS Bank (70 miljoen) ook zelf moet bijdragen aan de resolutieheffing. De leden van de ChristenUnie vragen de regering hier nader op in te gaan en aan te geven hoe hoog de exacte netto opbrengst voor de schatkist is.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug