Bijdrage Carola Schouten aan het wetgevingsoverleg Belastingplan 2014 c.a.

maandag 28 oktober 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën aan een wetgevingsoverleg met staatssecretaris Weekers van Financiën

Onderwerp:   Belastingplan 2014 c.a.

Kamerstuk:    33 752

Datum:            28 oktober 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Een aantal weken geleden tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft mijn fractievoorzitter al aangegeven wat zijn hoofdpunten van kritiek waren op maatregelen die voor een deel ook terugsloegen op het Belastingplan zoals het door het kabinet was gepresenteerd. Wij wilden dat de lasten op arbeid omlaag zouden gaan, dat de gezinnen er financieel beter van af zouden komen en dat er meer werk van vergroening zou worden gemaakt. Wij zijn nu een goede maand verder en constateren dat wij met de begrotingsafspraken op al die drie punten resultaten hebben geboekt. Dat is voor ons ook de reden geweest waarom wij konden instemmen met de begrotingsafspraken en daarmee met de wijzigingen die in het Belastingplan zijn aangebracht. Concrete punten zijn bijvoorbeeld het terugdraaien van de inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting, de verlaging van het tarief in de eerste schijf volgend jaar, het behoud van een generieke regeling voor de compensatie voor chronisch zieken en het behoud van het verlaagde btw-tarief in de bouw voor volgend jaar, wat erg nodig is voor al die bedrijven die het nog steeds erg zwaar hebben in deze tijden van economische neergang.

Daarmee is het nog niet ons verkiezingsprogramma; ik meen dat de heer Dijkgraaf dat ook zei. Er zijn nog heel veel discussies nodig om verder te komen op een weg die hiermee wel is ingeslagen. Een principieel punt is dat wij in ieder geval bekijken hoe wij de lasten op arbeid daadwerkelijk omlaag krijgen. Voor ons geldt dan het adagium dat je beter de lasten op consumptie kunt verhogen en de lasten op arbeid kunt verlagen. De commissie-Van Dijkhuizen heeft zelf al allerlei voorstellen gedaan om naar dat soort aspecten te kijken. Op het rapport van de commissie is nog geen kabinetsreactie gekomen. Er worden inderdaad wel onderdelen uit overgenomen. Wat ons betreft, worden de goede plannen overgenomen, maar wij zijn wel erg benieuwd naar de kabinetsreactie. Ik ben ook benieuwd wanneer die komt. De kern van dat rapport was natuurlijk: hoe krijgen een zo leefvormneutraal mogelijk belastingstelsel? Ik ben wel benieuwd of de staatssecretaris in zijn reactie dat aspect nog steeds voorop zal stellen. Ook wij constateren dat het verschil tussen alleenverdieners en tweeverdieners nog steeds aanwezig is. De situatie is wel verbeterd door dit begrotingsakkoord, maar er kunnen best wat meer stappen worden gezet. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris bereid is om er serieus verder naar te kijken.

Een tweede punt wat, denk ik, ook nog heel veel voeten in aarde gaat krijgen, is het invoeren van de huishoudtoeslag. We hebben bij de Wet uniformering loonbegrip gezien dat wijzigingen, die allemaal heel technisch lijken, in de praktijk tot een uitwerking hebben geleid die we op onderdelen weer moeten gaan repareren, omdat die ongewenste effecten had. Dat is altijd bijzonder lastig met dat soort grote hervormingen van delen van het belastingstelsel. Daarom is zorgvuldigheid ook het allerbelangrijkste in een dergelijk traject. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of hij ten aanzien van het vormgeven van die huishoudtoeslag ook echt een wat bredere consultatie wil gaan invoeren. Dit om te voorkomen dat wij straks achteraf weer allerlei negatieve effecten moeten repareren en om van tevoren een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de effecten van al die wijzigingen. Voor mijn fractie is vooral van belang dat ook wordt gekeken wat de gevolgen zijn voor de laagste inkomens. Daar leven zorgen en ik denk dat het belangrijk is dat we daar zo snel mogelijk meer duidelijkheid over kunnen geven en een zorgvuldige afweging kunnen maken.

De heer Klein (50PLUS): Ik hoor het betoog van mevrouw Schouten met instemming aan. Zij zegt dat als er negatieve effecten zijn, je moet gaan repareren en dat je van tevoren moet weten wat er aan de hand is. Zij verwijst daarbij naar de Wet uniformering loonbegrip als een voorbeeld waar sprake was van nogal wat negatieve effecten. Zij zou die graag herstellen. Begrijp ik goed dat zij daadwerkelijk met voorstellen wil gaan komen om de wet te gaan herstellen en te compenseren? Tot nu toe heb ik van het kabinet begrepen dat het helemaal niets wil.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De heer Klein heeft mijn woorden niet goed gehoord, maar misschien moet ik duidelijker zijn. Laat ik het bij mezelf houden. Ik heb gezegd: ik constateer dat na de invoering van de Wet uniformering loonbegrip heel veel commotie is ontstaan over de regelingen en dat het heel lastig is om dat achteraf allemaal weer vlot te trekken. Daarom is het van belang dat je van tevoren goed inzicht hebt in wat precies de effecten zijn. Als het gaat om de groep waar de heer Klein op duidt, denk ik dat die in de jaren voordat de wet werd ingevoerd, er juist heel goed van afkwamen of veel beter dan alle anderen. Je moet dan wegen hoe ze er per saldo, dus met wat daarvoor gebeurde en wat daarna gebeurde, uit zijn gekomen.

Ik wil voorkomen dat we weer al dat soort best gecompliceerde discussies gaan krijgen. We moeten daarom een heel goed overzicht krijgen van wat we precies aan het doen zijn, wat de effecten zijn en hoe we die met zijn allen wegen. We moeten dus in ieder geval van tevoren weten hoe we die effecten goed kunnen inschatten en we moeten dan met elkaar afwegen wat we daarvan vinden. Dat vraag ik aan de staatssecretaris om als het gaat om de invoering van de huishoudtoeslag.

De heer Klein (50PLUS): Dat is mooi en dat is bij de Wet uniformering loonbegrip ook gebeurd. Vooraf is van alles en nog wat bekeken. Vooraf is ook een bandbreedte afgesproken van -1,5% en +1,5% aan effecten. Het vervelende is echter dat er vaak naderhand ineens allemaal onbedoelde effecten optreden, bijvoorbeeld een verslechtering van de situatie van de vroeggepensioneerden. Het gaat erom dat je achteraf moet kunnen zeggen: ik moet dus ruimte creëren om die negatieve onbedoelde effecten te kunnen corrigeren. Is mevrouw Schouten bereid om daar dan ook aan mee te werken?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Sterker nog, ik vraag zelf aan de staatssecretaris om goed te gaan kijken wat de effecten zijn van het invoeren van een huishoudtoeslag. Ik wil dus graag weten wat de effecten daarvan zijn en ik wil weten hoe we kunnen voorkomen dat we straks met allerlei effecten te maken krijgen, die we niet hadden willen zien. Dat is mijn oproep aan de staatssecretaris. Ik ben benieuwd naar wat hij daarop te zeggen heeft.

De heer Bashir (SP): Ik hoor allemaal mooie woorden van mevrouw Schouten. Maar ik pak gewoon de feiten erbij en die staan op pagina 12 van de nota naar aanleiding van het verslag. Iemand met een inkomen van €20.000 heeft nu een marginale belastingdruk van 42%. Straks wordt dat 45%, dankzij het akkoord waar de ChristenUnie, maar ook de SGP voor hebben getekend. Mevrouw Schouten zegt dat werken lonender moet worden, maar ik zie de marginale belastingdruk stijgen. Ontkent mevrouw Schouten deze cijfers ook, zoals haar buurman net ook heeft gedaan? Of heeft zij een andere verdedigingslijn?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Moet ik nu eerst gaan reageren op wat de heer Dijkgraaf heeft gezegd? Ik denk dat de heer Bashir die vraag beter aan de heer Dijkgraaf zelf had kunnen stellen, maar die kans heeft hij voorbij laten gaan.

Ik wil dat werken sowieso lonender wordt en dat de belastingdruk nog verder omlaag gaat. Als de SP de volgende keer daaraan wil meedoen, graag. Kom erbij! Hoe sneller we die stappen kunnen zetten, hoe beter. Daarmee ben ik ook begonnen. Wat ons betreft gaan de lasten op arbeid nog verder omlaag. Ik zie hier een soort open sollicitatie van de SP. Mijn reactie daarop is: heel graag, doe mee.

De heer Bashir (SP): Ik weet niet waarover mevrouw Schouten het heeft. Zij heeft het over nog lagere lasten op arbeid, maar ik zie alleen hogere lasten. Op dit moment is er een marginale belastingdruk van 42% voor mensen met een inkomen van €20.000. Die wordt 45% en stijgt dus met 3%. Kan mevrouw Schouten verklaren hoe de lasten lager worden? Ik zie het namelijk niet. Of lees ik het verkeerd?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Volgend jaar verlagen we de tarieven in de eerste schijf met 1,5 miljard. Dat slaat vooral neer bij de laagste inkomens. We hebben wel degelijk rekening gehouden met die groep, zoals ook uit de koopkrachtplaatjes blijkt. We kunnen allerlei discussies voeren over "hier en daar een procent meer", maar er zijn in dat kader gewoon allerlei zaken aan de orde, zoals zorgtoeslag en allerlei inkomensafhankelijke regelingen. Ik constateer dat er ten opzichte van de kabinetsplannen een vooruitgang in zit voor de koopkracht van de laagste inkomens. Ik zie ook dat in de eerste schijf voor 1,5 miljard aan lastenverlichting wordt gegeven. Dat slaat terug op die groep.

De heer Bashir (SP): Ik vind het heel moeilijk om op basis van de cijfers die voor mij liggen andere conclusies te trekken. Ik kijk gewoon naar de nota naar aanleiding van het verslag, die de staatssecretaris heeft geschreven. Daarin wordt de situatie van nu vergeleken met die van 2017. De ChristenUnie en de SGP zeggen beide lagere lasten te willen, maar ik zie dat de lasten worden verhoogd. Mevrouw Schouten kan niet zeggen dat de lasten lager worden op het moment dat ze hoger worden. Mevrouw Schouten, legt u mij nu eens uit wie erop vooruitgaat in 2017 dankzij de ChristenUnie en de SGP.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): In 2017? We hebben het nu over het Belastingplan 2014, maar goed, ik wil nog wel alle koopkrachtplaatjes voor 2017 erbij halen. Ook dan zult u zien dat er wel lastenverlichting in zit. En ja, die lastenverlichting had groter kunnen zijn. Dat had ik ook graag gewild. Als de SP ons daarin steunt, vraag ik haar om daar goede voorstellen over te doen. We gaan er dan echt serieus naar kijken. Ik zie dat er structureel voor bijna 900 miljoen aan lastenverlichting op arbeid plaatsvindt. Als de heer Bashir daar nog meer van kan maken, heel graag. Nogmaals, wij zijn niet tegen lastenverlichting op arbeid. Sterker nog, daarvoor hebben wij aan tafel gezeten. Ik zie dat daar wel sprake van is.

De heer Omtzigt (CDA): In het Belastingplan staat niet alleen wat er in 2014 gebeurt. Er staat ook in dat in 2015, 2016 en 2017 de marginale druk stapsgewijs wordt verhoogd met de 3,9 miljard waarover ik net sprak. Daarbij wordt de arbeidskorting een stukje verhoogd. Er wordt 3,9 miljard op de marginale druk gestapeld. Ik geloof dat ik samen met de heer Dijkgraaf en mevrouw Schouten vind dat dit onwenselijk is. Ik zie ook de heer Koolmees knikken. Jullie hebben een handtekening gezet voor 2014. Dat begrijp ik, want voor dat jaar moest de begroting worden opgesteld. Maar zou het dan niet logisch zijn om 2015, 2016 en 2017 eruit te slopen en volgend jaar te kijken of de verhoging van de marginale druk nodig is? Dan zijn we eerlijk. Nu worden voor de komende jaren de miljardenverhogingen op arbeid vastgelegd, terwijl dat op dit moment niet nodig is. Is mevrouw Schouten akkoord als ik een amendement indien om dat eruit te halen?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Als u aangeeft hoe u dat wilt doen, dan wil ik daar serieus naar kijken. Ik zeg niet dat ik mij tot en met 2017 exact heb vastgelegd op elke letter en punt die hierin staan. Wij stellen elk jaar opnieuw een Belastingplan vast. Elk jaar opnieuw vinden daar amenderingen op plaats. Sterker nog, het Belastingplan was nog niet bij de drukker vandaan toen we het al amendeerden. Als wij betere voorstellen kunnen doen, heel graag. Wij kwamen nu tot dit plaatje, waarin er ten opzichte van het kabinetsbeleid dingen worden gewijzigd. Dat is met elk amendement dat u maakt ook zo. Volgend jaar verlichten we de lasten op arbeid met 1,8 miljard. Vervolgens gebeurt dat met structureel bijna 900 miljoen. Als dat meer kan worden, heel graag. Doe alstublieft mee.

De heer Omtzigt (CDA): Het is geven en nemen, want aan de andere kant is niet-indexering een verhoging van een miljard. Daarover gaat het volgend jaar echter niet. Dat mevrouw Schouten zich voor volgend jaar heeft vastgelegd, met alle plussen en minnen, begrijp ik. Ze heeft geen 76 Kamerzetels, dus ik begrijp dat ze niet het hele ChristenUnie-verkiezingsprogramma kan doorvoeren. Mijn vraag ligt dan ook niet op dat punt, want ik snap dat. Ik snap echter niet waarom de drie partijen akkoord zijn gegaan met wat er in dit Belastingplan geregeld wordt voor 2015, 2016 en 2017. Het was onnodig om dat in dit Belastingplan vast te leggen. Daar zit die verhoging van de marginale druk. Daarmee gaat mevrouw Schouten dus akkoord. Of is er de mogelijkheid om te zeggen: weet je wat, we doen dat niet en we bekijken het in het volgende rondje onderhandelingen volgend jaar?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik constateer dat we ook een aantal maatregelen ten goede hebben genomen die structureel doorwerken. Ik noem het niet verlagen van de zelfstandigenaftrek, iets waarmee de heer Omtzigt volgens mij heel blij is. Dat gaat pas in vanaf 2015. Ik noem aan de uitgavenkant bijvoorbeeld het niet verlagen van de kinderbijslag, iets waarmee de heer Omtzigt volgens mij heel blij is. Dan ontkom je er niet aan om voor al die punten die niet in 2014 neerslaan maar wel belangrijk zijn om nu te regelen en om zekerheid aan die groepen te geven, aan te geven hoe je die in het totaalpakket verwerkt. Betekent dit dat we voor de rest helemaal geen mogelijkheden meer hebben om zaken te wijzigen? Wat mij betreft niet. Ik ben geen lid van een regeringspartij. Ik zit niet in de regering en ik ben ook niet van plan om dat te gaan doen met deze regeringspartners, met alle respect voor de VVD en de PvdA. Als we, mogelijk met de heer Omtzigt, dus volgend jaar betere ideeën hebben om de lasten op arbeid nog verder te verlagen, dan ga ik mij daarvoor keihard inzetten. Daar kan hij mij aan houden.

De voorzitter: De heer Omtzigt, tot slot.

De heer Omtzigt (CDA): Ik concludeer dat mevrouw Schouten het eigenlijk niet eens is met de verhoging van de marginale druk in 2015, 2016 en 2017: de verhoging, effectief, naar 49% voor de middeninkomens en naar 56% voor de groep van boven twee keer modaal. Dat wordt er in de latere jaren immers ingefietst. De heer Bashir zei daar ook iets over. Slechts de inkomens boven de €110.000 houden de marginalebelastingdruk, maar alles daarvóór krijgt een hogere marginalelastendruk, dus meer belastingdruk voor elk extra gewerkt uur. De ChristenUnie is niet bereid om dat dit jaar terug te draaien, want dat zit in de gemaakte package deal. Dit jaar gaan de belastingen dus omhoog, omhoog, omhoog. Ze gaan niet minder omlaag. Ze gaan minder omhoog dan het kabinet had bedoeld. Dat is wat er gebeurt. Ze gaan dus omhoog. Ik concludeer echter dat er bij de ChristenUnie en andere partijen wel de bereidheid en de wil is om volgend jaar weer terug te draaien wat dit jaar is besloten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Als het ons lukt en als daar dekking voor is, dan ben ik daartoe absoluut bereid. Daarvan kan de heer Omtzigt opaan. Het is voor ons namelijk geen doel om de marginale druk te verhogen. De suggestie wordt nu een beetje gewekt dat dat het geval is. Aan het begin van mijn betoog heb ik gezegd dat wat mij betreft de lasten op arbeid verder omlaaggaan dan we in het begrotingsakkoord hebben kunnen regelen. Wij zoeken naar mogelijkheden om dat te realiseren. Ik wil graag dat het CDA met ons en met heel veel andere partijen meedenkt. Ik ken maar weinig partijen die er juist voorstander van zijn om die lasten allemaal wel te verhogen. Er wordt nu gewezen op de heer Groot. Oké, dan hebben we er één gevonden. Als er goede ideeën voor zijn en als de dekking daarvan klopt, dan ben ik er altijd toe bereid. We zeggen dus niet dat het helemaal vastligt tot 2017. Als we het verder kunnen verlagen, dan heel graag.

De voorzitter: U kunt verder met uw inbreng.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ten aanzien van de vergroening zijn er een aantal maatregelen genomen. Op twee punten heeft mijn fractie nog wel vragen en die gaan over de uitwerking ervan. De collega's voor mij hebben die ook al gesteld. Het gaat, om te beginnen, over de leidingwaterbelasting. Zoals ook de heer Groot al uitvoerig betoogde, lijkt het erop dat er nu een te hoge opbrengst zal worden gegenereerd, met name doordat er niet alleen rekening is gehouden met industriewater. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat we binnen de mogelijke opbrengst nog kunnen doen om geen heel extreme effecten te krijgen. De staatssecretaris zal ongetwijfeld goed inzicht hebben in de mogelijke verdeling. Ik hoor graag de mogelijke varianten. Wat ons betreft hoeft er op dit punt echter niet meer te worden opgehaald dan nodig is. Ik zie de voorstellen graag tegemoet.

Met betrekking tot de afvalstoffenbelasting sluit ik mij ook aan bij wat enkele collega's eerder hebben gezegd. Ik vraag mij af waarom er is gekozen voor een lineair tarief in plaats van een hoog en een laag tarief, zoals wij vroeger hadden. Ik snap wel dat dit te maken heeft met de administratieve lasten, maar daardoor kunnen negatieve effecten ontstaan, bijvoorbeeld dat recyclebaar afval niet meer wordt gerecycled, omdat het goedkoper is om het elders te brengen, en dan schieten wij ons doel voorbij. Ik hoor graag wat de voor- en nadelen zijn van het hoge en lage tarief. We moeten vooral voorkomen dat er negatieve effecten ontstaan, zoals dat het elders wordt gestort, bijvoorbeeld in de mijnen in Duitsland, of dat het niet meer gerecycled wordt, terwijl daarvoor wel heel veel mogelijkheden zijn.

Het kabinet maakt 10 miljoen euro vrij om de energiebelasting op lokaal opgewekte duurzame energie te verlagen. Ik heb begrepen dat dit niet zo veel effect gaat hebben als de ambitie die in het energieakkoord is geformuleerd om decentrale duurzame energie verder te stimuleren. Uit de schriftelijke beantwoording maak ik op dat er veel eisen en randvoorwaarden zijn verbonden aan de regeling voor de energiecoöperaties.

De vraag is of we de opwekking van lokale energie hiermee een impuls geven. De regeling lijkt vooral bedoeld voor een selecte groep particulieren, die zich de investering in een duurzame energieopwekkingsinstallatie kunnen veroorloven. Als ook lease- en huurconstructies en grootschalige constructies zich hiervoor kunnen kwalificeren, kan de regeling een veel grotere impuls krijgen. We hebben in Nederland 300 energiecoöperaties, is mij verteld, maar de vraag is of deze voldoen aan de strikte eisen in de regeling. Kan de staatssecretaris het mogelijk maken dat deze energiecorporaties in de geest van het energieakkoord daadwerkelijk in aanmerking komen voor de korting? In het energieakkoord staat dat die coöperaties ruim baan moeten krijgen. Ik hoor hierover graag een toelichting van de staatssecretaris.

Ik sluit mij aan bij de vragen van heel veel partijen over de accijns op propaangas. Het gaat vaak om huishoudens die geen alternatief hebben, die in het buitengebied wonen en straks worden geconfronteerd met een behoorlijke verhoging, omdat de accijns wordt gekoppeld aan die op lpg. Ik begrijp dat de staatssecretaris bang is voor misbruik en hoge uitvoeringskosten, maar het lijkt mij dat daar toch wel een mouw aan te passen moet zijn. Desnoods bekijken we of het mogelijk is om dat niet via de huishoudens te doen, maar via de toeleveranciers, want dat zijn er veel minder. Nogmaals, als de staatssecretaris andere ideeën heeft, hoor ik dat graag. Volgens mij moet daarvoor wel een praktische oplossing te vinden zijn. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Bij de financiële beschouwingen hebben we het ook al gehad over beklemde vermogens. Dank voor de toezegging van de staatssecretaris dat hij ook gaat kijken naar de pensioenvermogens van ondernemers. Ik ben benieuwd wanneer wij daarover wat meer informatie zullen krijgen, om die discussie aan te gaan.

Bij het stamrecht hebben wij van verschillende kanten vragen gekregen van mensen die zeggen dat er een sociaal akkoord in de maak is of is afgesloten. Er is toch wat onzekerheid over wanneer het stamrecht nog voldoet aan de eisen en mag worden opgericht. Is dat het moment van aanmelding bij het ministerie of het moment waarop er een overeenkomst is, die nog niet is aangemeld? Ik denk dat het goed is als daarover meer duidelijkheid komt.

De vraag is ook wat er gebeurt als die sociale plannen zijn opgesteld en als blijkt dat deze er net niet meer aan voldoen. Die sociale plannen zijn vaak een totaalpakket, waarbij het ontslag gedeeltelijk via het stamrecht wordt geregeld en er geld beschikbaar is voor het van werk naar werk helpen van andere deelnemers. Het kan zijn dat andere plannen, bijvoorbeeld voor het van werk naar werk helpen, in de knel komen als de stamrechtroute opeens niet meer mogelijk is. Ik ben wel benieuwd hoe de staatssecretaris daarmee omgaat, om te voorkomen dat het sociaal akkoord dat net is afgesloten, weer helemaal overhoop moet worden getrokken, omdat het geld anders verdeeld moet worden. Het is van belang om er snel duidelijkheid over te hebben hoe de staatssecretaris daarmee omgaat.

Als die sociale plannen al zo ver zijn, moeten we wat ons betreft niet nu in één keer de deur dichtgooien. Dat lijkt me niet heel productief voor degenen die zich hier maanden over gebogen hebben. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris hierop.

Dan kom ik op de schenkbelasting. Het is goed dat er nu een verruiming komt, zo zeg ik andere partijen na, voor het aankopen van een woning maar ook voor het aflossen van restschulden. Dat is ook een erg belangrijk thema. Ik denk echter dat de regeling in de praktijk misschien een beetje rigide is. Is het mogelijk om het bedrag over meerdere jaren uit te smeren? De heer Omtzigt noemde een termijn van vier jaar. Ik weet zelf niet om hoeveel jaar het zou moeten gaan, maar ik kan me wel voorstellen dat je niet in één keer €100.000 op tafel kunt gooien. Een termijn van meerdere jaren zou dan soelaas kunnen bieden. Dat zou ook een grotere impuls kunnen geven aan de woningmarkt. Is het mogelijk dat er verschillende schenkers zijn om tot dat bedrag te komen? Is het bijvoorbeeld een mogelijkheid dat drie partijen elk €30.000 aan je lenen? Kom je dan niet in de problemen als je daarmee je huis financiert? Als dit al kan, is het prima, maar er bestond wat onduidelijkheid over.

Je kunt een bedrag van maximaal €100.000 gebruiken om je restschuld af te lossen. Begrijp ik het goed dat je huis dan niet voor 29 oktober 2012 verkocht mag zijn? Begrijp ik het goed dat die schenkingsvrijstelling niet gebruikt mag worden als je een restschuld hebt en je huis voor die datum verkocht is? Waar komt die datum vandaan? Hoe zal dit in de praktijk uitwerken? Er is misschien een groep die hier heel grote problemen mee heeft. Is het waar dat deze maatregel maar tot 1 januari 2015 geldt, als je dus in 2014 je huis met verlies verkoopt? Ik denk dat het belangrijk is om hier meer duidelijkheid over te hebben. In de praktijk roept dit namelijk wat vragen op.

De periodieke giften aan de anbi's hoeven voortaan niet meer per se via de notaris, maar kunnen ook via een onderhandse akte. Mijn dank daarvoor. Ik denk dat heel veel anbi's hiermee gediend zijn, net als heel veel mensen die willen schenken. Hoe bekend is dit bij de anbi's? Wil de staatssecretaris hierover nog meer duidelijkheid verschaffen? Ik krijg namelijk de indruk dat bijna iedereen denkt dat het via de notaris moet. Het zou goed zijn om daar meer aandacht voor te hebben.

We hebben net een discussie gehad over anbi's waarbij strafrechtelijke zaken aan de orde zijn. Ik krijg juist heel veel signalen dat anbi's die helemaal niet in dat circuit zitten en waarbij geen sprake is van strafrechtelijke vervolging van een bestuurder of iets dergelijks, hun anbi-status verliezen. Ik heb voorbeelden van anbi's die al 25 jaar in aanmerking komen voor een giftenaftrek, maar nu niet meer, omdat ze ineens niet meer van algemeen nut worden geacht. Over willekeur gesproken. Die organisaties krijgen al 25 jaar te horen dat ze van algemeen nut zijn, maar nu zijn ze dat opeens niet meer. Ik vind dat nogal bijzonder. Ik wil weten van de staatssecretaris waarom daar nu opeens zo naar wordt gekeken. Dit heeft een behoorlijke impact voor de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. Ik wil meer duidelijkheid hebben over de motivatie en de redenen hiervoor, zodat we hier ook kunnen spreken over de vraag wat we hiervan vinden.

De heer Groot (PvdA): Ik ben benieuwd welke anbi's hun status kwijtraken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik kan u de namen noemen. Ik weet niet of u daarin geïnteresseerd bent. Het zijn vooral anbi's die zich bezighouden met specifieke scholing. Voorbeelden zijn De Wittenberg en het Evangelisch College. Dat zijn opleidingen die mensen voor een specifieke taak opleiden. Zij hebben al 20 of 25 jaar recht op giftenaftrek maar nu opeens niet meer.

Dat heeft wel impact op hun bedrijfsvoering.

Ik kom bij het afschaffen van de kennisgeving van het verstrekken van inlichtingen aan buitenlandse belastingdiensten. Ik heb daar met mevrouw Neppérus al een interruptiedebatje over gevoerd. Wij zijn daar kritisch over. Wij snappen dat ervoor moet worden gezorgd dat fraude wordt tegengegaan. Daar zijn wij ook niet tegen. Dan moet je dus ook goed kijken welke maatregelen daar heel effectief voor zijn. Er wordt nu echter best wel een grote stap gezet. Het gaat wel ver om belastinggegevens, dus privacygevoelige gegevens, uit te wisselen met het buitenland terwijl iemand dat niet eens weet.

Ook ik wil weten hoe het zit met de rechtsbescherming. Kan dit allemaal zomaar? Hoe kan dit worden geduid in het geheel van het uitwisselen van gegevens en de privacygevoeligheid daarvan? Hoe heeft de staatssecretaris dat gewogen? Ik snap wel dat hij het nodig heeft om snel te kunnen handelen en ervoor te zorgen dat hij niet in allerlei langdurige trajecten terechtkomt, maar ook dan denk ik: hoeveel verzoeken zijn er al en hoelang lopen die gemiddeld? Je zet nu toch een deur behoorlijk wijd open terwijl het aantal gevallen waarin het echt een probleem oplevert misschien heel beperkt is. Dan zetten we nogal een principiële stap. Ik wil dus wel weten hoe de staatssecretaris dat zelf gewogen heeft. Verwacht hij dat dit juridisch echt houdbaar is? Heeft hij dat wellicht ook getoetst? Wij zijn er in ieder geval nog niet van overtuigd dat dit het geval is. Ik hoop dat de staatssecretaris ons daarvan kan overtuigen.

Ik heb nog een vraag over het partnercriterium in de kinderopvangtoeslag. Door een uitzondering te maken op de arbeidseis voor familierelaties hebben alleenstaande ouders met een inwonende, hulpbehoevende vader of moeder wel recht op kinderopvangtoeslag. Dat is een goede stap. Volgens mij was het ook een wens van de Kamer. De vraag is of het meetellen van het toetsingsinkomen van de inwonende, hulpbehoevende grootouder niet alsnog een drempel opwerpt om hulpbehoevende ouders in huis te nemen. Daarmee kan de hoogte van de kinderopvangtoeslag wel behoorlijk naar beneden worden bijgesteld. De heer Dijkgraaf heeft net al gesproken over mantelzorg en al dat soort zaken. Ik denk dat we ervoor moeten waken dat juist mensen die de zorg voor ouders of grootouders op zich nemen, niet getroffen worden doordat dat inkomen meegerekend gaat worden voor bijvoorbeeld het vaststellen van de kinderopvangtoeslag. Is het mogelijk om dan ook een extra uitzondering te maken en het toetsingsinkomen van de grootouders niet mee te laten wegen? Dat is nu wel geregeld voor de arbeidseis.

Ik sluit mij met het oog op de tijd aan bij de vragen van de heer Van Vliet over de invorderingsrente. Wij zijn er ook vrij kritisch over. Het verbaast ons dat de rechtsvorm ook nog bepalend is voor de soort rente die moet worden betaald. Dat krijgen wij ook niet uitgelegd. Ik hoop dat de staatssecretaris daar iets meer inzicht in kan geven.

Hiermee heb ik mijn belangrijkste punten besproken.

De voorzitter: Het is een wonder. U bent precies op de seconde af door uw spreektijd heen. Mijn complimenten daarvoor!

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


« Terug