Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat inzake wijziging an o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen

woensdag 13 januari 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst aan een plenair debat met minister Blok voor Wonen en Rijksdienst

Onderwerp:   Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen

Kamerstuk:    34 228          

Datum:           13 januari 2016

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Laat ik meteen beginnen met de waardering van dit wetsvoorstel van onze zijde. Wij zijn blij met dit wetsvoorstel, omdat het nu tijd wordt om af te komen van onze fossiele verslaving. Dit heeft de hoogste prioriteit, niet alleen wegens het klimaat, maar ook gelet op de gevolgen van de winning van aardgas in Groningen, bijvoorbeeld. Het is ongewenst dat huurders maandelijks een forse energienota verstoken, terwijl het geld ook kan worden geïnvesteerd in het radicaal verduurzamen van woningen. Wij moeten ons geld niet verstoken, maar onze economie daarmee aanjagen. Door het project Stroomversnelling is aangetoond dat grote stappen van label G in één keer naar nul op de meter veel efficiënter en kosteneffectiever zijn dan traditionele labelstapjes.

De heer Madlener (PVV):
Ik ga het in deze Kamer nog één keer proberen. U zegt: wij moeten dat gas niet verstoken. Ik neem aan dat u dan in ieder geval wel in zo'n nul-op-de-meterwoning woont.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Nee, ik woon niet in een nul-op-de-meterwoning. Ik woon ook niet in een huurwoning. Maar ik ben wel in die huurwoningen gaan kijken naar de investeringen die daar worden gedaan. Het is best ingrijpend als je even je huis uit moet en er behoorlijke aanpassingen aan de woning worden gedaan. Je weet wel dat je daarna een warm huis hebt tegen lagere kosten. Dat zou de heer Madlener toch ook moeten aanspreken. Als het mogelijk wordt, ga ik zeker bezien om het ook in mijn woning te realiseren.

Alleen al vanwege de productiecapaciteit is het niet mogelijk om het binnen een paar jaar voor alle woningen te realiseren, maar alle woningen nul op de meter is wat de ChristenUnie betreft wel het eindbeeld waar wij naartoe zouden moeten werken.

Het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken kan daaraan een goede bijdrage leveren. Het wordt met deze wet mogelijk om de energienota te vervangen door een energieprestatievergoeding, waarmee het geld in de woning kan worden gestopt. Bewoners, corporaties en marktpartijen wachten hier al lang op. Tempo is nodig om de Stroomversnelling echt in die versnelling te krijgen.

Wij spreken nu over 111.000 nul-op-de-meterwoningen in 2020. Wij moeten daarna snel doorstoten, zodat in 2035 elke nieuwe verhuurde woning nul op de meter is, zoals ook in de aangenomen motie van mij en de heer De Vries als ambitie staat geformuleerd. Dat vraagt betrokkenheid van de gehele bouwsector. Daarom is het goed dat er vanuit de Stroomversnelling kennis en ervaring wordt gedeeld met nieuwe toetreders in de sector. Dat biedt perspectief op een snelle ontwikkeling.

Vanuit het langetermijnperspectief van alle woningen nul op de meter zal ik mijn bijdrage richten op drie punten. Allereerst heb ik vragen over de ambities van het wetsvoorstel. Daarna zal ik ingaan op de hoogte van de prestatievergoeding en de garanties voor de huurders. Ten slotte heb ik nog enkele vragen over de stappen die wij na dit wetsvoorstel gaan zetten.

Allereerst dus de ambities. In de motie die ik zojuist noemde, van mij en de heer De Vries, stelden wij voor om de transformatie naar nul op de meter te verplichten door bijvoorbeeld jaarlijks gemiddeld 5% en minimaal 3% van de woningvoorraad naar nul op de meter te transformeren. Mogelijk kan hetzelfde effect ook worden bereikt door een verplichting om renovaties en ingrepen in het kader van groot onderhoud boven een bepaald bedrag aan het nul-op-de meterniveau te laten voldoen. Hoe dan ook, in de schriftelijke beantwoording geeft de minister aan dit te zullen onderzoeken. Hij zal de Kamer voor de zomer van 2016 over de voortgang informeren. Ik benadruk nogmaals dat de tijd van vrijblijvendheid wat ons betreft voorbij is en dat een hoog ambitieniveau dwingt tot ambitieuze maatregelen.

Als wij ons richten op de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad kan het gemakkelijk gebeuren dat wij te zeer focussen op de energetische kant van verduurzaming. Die is belangrijk; dat heb ik zojuist ook betoogd. Ik denk dat het belang daarvan na de klimaattop voor iedereen wel duidelijk is geworden. Maar duurzaamheid is breder, zeker als het om de woningvoorraad gaat. Worden er bij de verduurzaming bijvoorbeeld duurzame bouwmaterialen gebruikt? Willen mensen over tien jaar nog wonen in de woningen die wij aanpakken? Dat zijn allemaal relevante vragen in dit kader.

De woningen krijgen na een nul-op-de-meterrenovatie exploitatieverlenging voor 40 jaar, maar kan de wijk waar de woningen in staan ook weer zo lang mee? Wordt de wijk na renovatie van de woningen bij de tijd gebracht? We zien dat Stroomversnelling niet alleen een energetische prestatie neerzet maar ook de woningen qua uiterlijk in de wijk aantrekkelijker maakt. Dat is belangrijk. Net zozeer moet bij de aanpak niet alleen veel aandacht worden besteed aan gezonde woningen, wooncomfort en langer thuis wonen, maar moet er ook voor gezorgd worden dat de woningen voldoen aan het politiekeurmerk Veilig Wonen, zodat de woningen en de wijken veiliger worden. Daarom wil mijn fractie bij het begrip "verduurzaming van bestaande wijken" meer aandacht voor deze integraliteit. Kan de minister daarop ingaan en aangeven hoe deze wetswijziging gebruikt kan worden om ook op dat punt meters te maken? Kan hij aangeven hoe de overheid op deze punten een rol kan spelen bij het aanjagen van private partijen? Ik weet dat de Stroomversnellingspartijen deze integrale blik hebben en de genoemde punten nu al meenemen in een integraal keurmerk. Zelfs harde afspraken rond de Flora- en faunawet en asbest maken hiervan onderdeel uit. Dat gebeurt echter allemaal op basis van vrijwilligheid. Ziet de minister op dit punt meer mogelijkheden of ambities?

Ik kom bij opmerkingen over de hoogte van de energieprestatievergoeding en de garantie voor de huurders. De minister gaat in het verslag in op de vragen over de maximale hoogte van de vergoeding. Hij stelt dat altijd een lagere vergoeding overeengekomen kan worden. Is de huurder echter altijd in de positie om die lagere vergoeding af te dwingen als dat redelijk is? Moet de huurder op dit punt niet beter worden beschermd? De verhuurder moet natuurlijk de huurders over de streep zien te krijgen met een redelijk aanbod. Als het aanbod onredelijk is, dan zullen de bewoners daar niet mee instemmen. Is de bewoner in staat om na te gaan of het aanbod redelijk is? Ik vraag de minister om hier wat meer inzicht in te geven.

De verhuurder moet volgens het wetsvoorstel de energieprestatie schriftelijk garanderen. Dat klinkt goed, want dat biedt houvast voor bijvoorbeeld de woonlasten van de huurder. De minister vindt een standaardkeurmerk informatieprotocol of contract daarom niet nodig. Is het echter niet te gemakkelijk om geen verdere voorschriften te stellen? Bij de vele debatten over het energielabel hebben we gezien dat juist de vormgeving van informatievoorziening en de standaardisatie erg belangrijk zijn. Met de voortschrijdende technologie kan de verhuurder met het huidige wetsvoorstel winst behalen zonder dat de huurder adequaat tegengas geeft. Dan dalen de totale woonlasten van deze huurders minder sterk dan op grond van de business case mogelijk is. De fractie van de ChristenUnie wil voorkomen dat verhuurders door kennisvoorsprong een hogere vergoeding vragen dan strikt noodzakelijk is en dat dit vervolgens in het nadeel van de huurders uitwerkt. Daarom verzoek ik de minister om toch na te gaan of een vorm van certificering is op te nemen in de AMvB. Een andere garantie die van belang is, vormt de salderingsregeling in de energiebelasting. Naar mijn mening maakt dit wetsvoorstel het nog noodzakelijker dat er een duidelijk langetermijnperspectief komt op investeringszekerheid. Deelt de minister deze mening en gaat hij met zijn collega van EZ de nadruk daarop leggen nu daar ook naar gekeken wordt?

Ik kom bij mijn derde blokje: wat is er naast de wettelijke regeling van de Stroomversnelling nog meer nodig? Onder het nieuwe stelsel van de Omgevingswet krijgen gemeenten mogelijkheden om nadere aanvullende duurzaamheidseisen te stellen aan bouw- en renovatieopgaven. Ik noem als voorbeeld strengere energiezuinigheidseisen en strengere milieuprestatie-eisen voor toe te passen bouwmaterialen. Dat duurt echter nog zeker tot 2018. Dat is jammer, want het zou nu al zo nuttig kunnen zijn. We zien dat EZ en I en M samenwerken in pilots. Voor de gemeente Meppel is nu een aparte bepaling in artikel 6c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet opgenomen. Kan bij een volgende tranche van dit besluit niet geregeld worden dat alle gemeenten nu al strengere eisen kunnen gaan stellen?

Middels de gewijzigde Woningwet kunnen gemeenten op basis van hun woonvisie, prestatieafspraken maken met individuele corporaties over verduurzaming bij renovatie. Dat kan ook over nul-op-de-meterrenovaties van woningen. De ChristenUnie vraagt of de minister hierin voor zichzelf een rol ziet weggelegd om als aanjager van de vernieuwing gemeenten te stimuleren. Ziet hij juist nu, na de Klimaattop in Parijs, een actievere rol voor zichzelf weggelegd waarbij hij vaker, en voor meer woningen, nul op de meter eist? Verder vraag ik de minister om als aanjager druk uit te oefenen op corporaties, zodat zij de nieuwe mogelijkheden die door Stroomversnelling zijn aangedragen ook daadwerkelijk gaan benutten en dus niet meer toe te staan dat corporaties blijven hangen in traditionele oplossingen en kleine labelstapjes. Wil de minister de grote aanjager worden?

Ik rond af. Wat gebeurt er als alle huurwoningen straks nul-op-de-meterwoningen zijn? Dan lijkt mij een aparte energieprestatievergoeding niet meer nodig. Goede isolatie is dan de norm en moderne installaties kunnen worden bekostigd uit de huur. Dat vraagt om een verdere aanpassing van het woningwaarderingsstelsel en van bijvoorbeeld de huurtoeslag, waarbij we het begrip "huur" achter ons hebben gelaten en alleen nog spreken over "woonlasten". Ik zou de minister graag wat meer over dit eindbeeld horen zeggen. Hoe gaan we daar komen?

De Stroomversnelling heeft wat de ChristenUnie betreft ook consequenties voor het passend toewijzen. Dat gaat nu alleen nog over huur, maar mensen met een laag inkomen hebben last van woningen met een hoge energierekening. Het is prima dat mensen met een laag inkomen passend worden gehuisvest, maar kijk daarbij niet alleen naar de huur, maar ook naar de energielasten. Is de minister bereid om een wijziging van de regels voor passend toewijzen voor volgend jaar voor te bereiden, waarbij het uitganspunt de woonlasten zijn?

Wat, ten slotte, als een wenkend perspectief voor de huursector geldt, moet toch ook bereikbaar kunnen zijn voor de koopsector? Kan de minister ingaan op de ontwikkelingen in de koopsector? Wat hier in de huursector door beleid wordt geaccommodeerd, zou toch ook mogelijk gemaakt moeten worden in de koopsector? Het zou mooi zijn als ook koopwoningen in hoog tempo naar nul op de meter gaan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug