Startups
De coronacrisis heeft eens te meer duidelijk gemaakt hoe we, ook voor vitale delen van het leven, zoals de zorg, afhankelijk zijn van internationale industriële productieketens. Om te grote afhankelijkheid van productie buiten Europa te voorkomen, zetten we in op stevig industrie- en topsectorenbeleid op Europese en nationale schaal. Nederland is een goede plek voor een duurzame industriële productie, qua ligging, infrastructuur en beroepsbevolking. Er moet daarom vol worden ingezet op een duurzame maakindustrie in Nederland. De komende jaren zijn cruciaal voor de vraag of het gaat lukken om toe groeien naar een klimaatneutrale en volledige circulaire industriële sector in Nederland in balans met de natuur. Innovatie door onderzoekers en ondernemers levert ons land veel op. We exporten kennis en slimme producten: innovatie zorgt voor betere medische zorg, een veiliger wereld en schone en zuinige productietechnieken. De ChristenUnie wil het innovatiebeleid versterken. Met speciale aandacht voor Nederlandse start- en scale-ups en bedrijven die wereldwijde koplopers in hun sector zijn.
Onze voorstellen:
- Nationale visie op maakindustrie. De visie op de verduurzaming van de maakindustrie in 2050, zoals ingezet in de afgelopen kabinetsperiode, wordt geconcretiseerd naar routekaarten en bijbehorende investeringsplannen en prestatieafspraken.
-
Meer zelfvoorzienende productie. De overheid zorgt voor goede randvoorwaarden voor een internationaal concurrerende, competitieve maakindustrie in ons land en op ons continent. Bijvoorbeeld met goed kennis- en innovatiebeleid en door bij te springen waar nodig. Zo krijgt Europa, en daarmee Nederland, een grotere zelfvoorzienendheid in cruciale productieketens.
-
Fonds voor opschaling van doorbraaktechnologieën. Voor de transformatie van de (basis) industrie zijn fundamenteel andere productieprocessen nodig. Naast investeringen in fundamenteel onderzoek, investeren we in (onderzoek naar) het toepassen van nieuwe technologie en snelle opschaling daarvan. De stimuleringsmogelijkheden worden uitgebreid en gericht op maatschappelijke missies als circulaire productietechnieken en grootschalige elektrificatie.
-
Sterke regionale industrieclusters. Ons land kent vijf industriële regio’s waar de bedrijvigheid van de energie-intensieve basisindustrie sterk is geclusterd: Rotterdam/Moerdijk, Zeeland (Terneuzen en omstreken), Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland (Eemshaven-Delfzijl en Emmen) en Chemelot (regio Geleen, Limburg). De regio is de plek waar de ontwikkeling naar een circulaire en klimaatneutrale industrie daadwerkelijk vorm kan en moet krijgen. De regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en het beroepsonderwijs moet versterkt worden. Bijvoorbeeld door via het nationale programma regionale energiestrategieën (RES) de rol die deze industriële clusters kunnen hebben in de energietransitie te coördineren.
-
Werken aan een gelijk speelveld voor de Nederlandse industrie. Europa moet strenger optreden tegen oneerlijke concurrentie en staatssteun. De EU zet zich bovendien in voor bescherming van onze maakindustrie tegen dumping. Daarnaast spant de EU zich in om dumping door EU-lidstaten zelf te voorkomen, bijvoorbeeld in West-Afrika. Internationale samenwerking binnen de klimaatconventie van de Verenigde Naties om koolstoflekkage te voorkomen, bijvoorbeeld door het verder verkennen van een grensheffing op CO2 in Europa, om zo een gelijk speelveld te waarborgen.
-
Versterken missiegedreven kennis- en innovatiebeleid. We zetten in op de ontwikkeling van toponderzoekers van nationale bodem in onze topsectoren en koesteren onze kenniscentra en de TO2 instituten voor toegepast onderzoek (Marin, TNO, Deltares, NLR en Wageningen-Research). Het missie gedreven topsectoren- en innovatiebeleid wordt verder versterkt door scherper te kiezen en daarbij in te zetten op publiek-private samenwerking in de hele keten (van innovatie, naar start-up, naar scale-up). De basisinfrastructuur voor metrologie (VSL) moet weer in overheidshanden komen. De Lissabon doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden is een goede ambitie.
-
Goed opgeleide vakmensen op alle niveaus. De beschikbaarheid van goed opgeleide medewerkers en vakmensen op alle niveaus is bepalend voor de omzetgroei van een onderneming. De overheid draagt eraan bij dat onderwijs en arbeidsmarkt elkaar op alle niveaus vinden, bijvoorbeeld bij de uitvoering van de routekaart voor ‘menselijk kapitaal’ die door de gezamenlijke topsectoren is opgesteld.