Verpleeghuiszorg
De vergrijzing van de bevolking is allereerst goed nieuws: Nederlanders worden steeds ouder en blijven tot op hoge leeftijd vitaal: ze krijgen er een ‘derde levensfase’ bij. 92% van de 75-plussers woont zelfstandig, velen van hen zetten zich nog in voor anderen: als oppas voor de kleinkinderen, als vrijwilliger of als mantelzorger.
Tegelijk zijn er ook zorgelijke trends: het absolute aantal ouderen dat relatief veel zorg nodig heeft zal stijgen, terwijl het aantal werkenden relatief afneemt, het aantal potentiële mantelzorgers daalt en de ouderen van de toekomst vaker kinderloos zijn. Ook de prognose van verdubbeling van het aantal mensen met dementie, van 170.000 in 2018 naar 340.000 in 2040 zal veel druk leggen op degenen die hen moeten verzorgen.
Als we ouderenzorg blijven organiseren zoals nu, zal van de potentiële beroepsbevolking bijna zeven procent in de ouderenzorg moeten werken, tegen ruim drie procent in 2016. De uitgaven aan de ouderenzorg zullen naar verwachting stijgen van 19 miljard in 2018 naar 43 miljard in 2040. We moeten ervoor zorgen dat ouderen de warme zorg en aandacht blijven krijgen die ze verdienen. Daarvoor is een andere manier van denken nodig. Die gaat niet alleen over andere ouderenzorg, maar over een andere samenleving. De veerkracht van ouderen zelf wordt belangrijker.
De ChristenUnie kiest voor
-
Voldoende verpleeghuiszorg. Ondanks meer nadruk op zorg thuis en gemeenschappelijke woonvormen zijn er de komende 20 jaar meer verpleeghuisplekken nodig. De capaciteit voor gespecialiseerde (medische) verpleeghuiszorg blijft centraal gereguleerd.
-
1 miljard naar ouderenhofjes en generatiewoningen. Er zijn nieuwe woonzorgconcepten nodig om de verpleeghuissector te ontlasten en beter aan te sluiten bij de wensen van ouderen. Bewoners van gemeenschappelijke woonvormen kunnen onderling meer voor elkaar betekenen. Tot 2040 zijn er 250.000-400.000 gemeenschappelijke, aangepaste of nultredenwoningen nodig om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. De ChristenUnie wil dat er komende kabinetsperiode 80.000 ouderenwoningen worden gerealiseerd.
-
Minder schotten voor zorg voor thuiswonende ouderen. Alle zorg voor thuiswonende ouderen wordt voortaan betaald uit de Zorgverzekeringswet en de Wmo. Gemeenten worden financieel beloond als zij voorkomen dat ouderen in de Wet langdurige zorg belanden. Op termijn zou de ouderenzorg onder één wet kunnen worden ondergebracht.
-
Organisatie van zorg eenvoudiger. In elke gemeente/regio is eenduidige coördinatie van zorg zodat ouderen en mantelzorgers geen last hebben van overgangen tussen thuis, ziekenhuis en zorginstellingen bij acute situaties. Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren maken glasheldere afspraken over organisatie en bekostiging hiervan en communiceren deze aan hun burgers en verzekerden.
-
Nederland dementievriendelijk. We investeren in dementievriendelijke gemeenten zodat mensen zo lang mogelijk mee kunnen doen aan het openbare leven. We hebben daar allemaal een rol in.
-
Meer samenwerking, minder versnippering. Nu is de zorg opgeknipt in de eerste, tweede en derde ‘lijn’. Maar patiënten kun je niet opknippen. Daarom werken de aanbieders aan samenhangende zorgverlening in de regio, bijvoorbeeld georganiseerd in netwerk- of ketenzorg waardoor de patiënt geen last heeft van allerlei overgangen.
-
Van keuzevrijheid naar keuzemogelijkheden. Zorgaanbieders en zorgpersoneel moeten kunnen rekenen op onderlinge samenwerking in de wijk en solidariteit bij het helpen van patiënten met een complexe zorgvraag. Een wildgroei aan (vaak kleine) aanbieders in vooral de ouderenzorg en GGZ werkt daar - zeker in stedelijk gebied - niet aan mee. In de Zorgverzekeringswet blijven keuzemogelijkheden (onder andere identiteitsgebondenzorg) overeind, maar zorgverzekeraars worden niet langer verplicht om ongecontracteerde zorgaanbieders te vergoeden die niet bereid zijn tot samenwerking en solidariteit.
-
Krimpcontracten. Meerjarige (krimp)contracten in de ziekenhuiszorg worden de norm. De zorg wordt verplaatst naar de eerste lijn en het sociaal domein/preventie, die hiertoe voldoende middelen krijgen. Hierdoor wordt de zorg dichterbij mensen georganiseerd.