Werkloosheid
Dit standpunt komt uit ons verkiezingsprogramma van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.
De organisatie van en prikkels op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn niet in balans en vooral ook onrechtvaardig. Op dit moment is de sociale zekerheid in Nederland nadrukkelijk gekoppeld aan baanzekerheid. Als je geen klassieke arbeidsovereenkomst hebt - bijvoorbeeld doordat je je baan verliest of zelfstandige wordt - dan loop je die sociale zekerheid mis. Kansen en risico’s tussen vast en tijdelijk werk, tussen werkgever en werknemer en tussen als zelfstandige werken en in loondienst werken moeten wat betreft de ChristenUnie eerlijker verdeeld worden, waarbij een duurzame relatie tussen een werkgever en een werknemer als uitgangspunt geldt.
Onze voorstellen:
-
Gelijk speelveld voor alle werkenden. We willen voor iedereen gelijke kansen, een gelijk sociaal vangnet en vergelijkbare pensioenopbouw. Er komt daarom een verplichte publieke basisverzekering voor arbeidsongeschiktheid en ziekte voor alle werkenden. Betaalbaar, ook voor alle zzp’ers.
-
Vast contract aantrekkelijker én flex duurder. Alles wat flexibel is, is duurder dan vast, behalve op de arbeidsmarkt. We willen af van de situatie dat het in dienst hebben van tijdelijke werknemers goedkoper is voor werkgevers dan het in dienst hebben van werknemers voor onbepaalde tijd. De afgelopen kabinetsperiode is tijdelijk werk door premiedifferentiatie in de werknemersverzekeringen al wat duurder geworden. Deze premiedifferentiatie wordt verder vergroot ten faveure van contracten voor onbepaalde tijd. Daarnaast moeten werkgevers werknemers met een flexibel contract beter gaan betalen met een flex-toeslag.
-
Vaste contract als norm, mét ruimte voor flexibiliteit. De verdeling van lusten en lasten tussen werkgevers en werknemers, en tussen werknemers onderling, is oneerlijk en gaat op de schop. We willen er recht aan doen dat werknemers hechten aan een vast contract en werkgevers behoefte hebben aan een zekere flexibiliteit. In Nederland is deze behoefte aan flexibiliteit nu echter buiten het contract voor onbepaalde tijd georganiseerd in allerlei flex-contracten en constructies en dat is onwenselijk. We willen daarom een einde aan oneerlijke flexconstructies, waarbij werkgevers een zekere flexibiliteit op basis van bedrijfseconomische omstandigheden terugkrijgen.
-
Drie duidelijke ‘rijbanen’ voor werkenden. Het onderscheid tussen zelfstandige, werknemer met een contract of werknemer op uitzendbasis wordt duidelijker. Er komen heldere, begrijpelijke en handhaafbare scheidslijnen tussen deze drie verschillende contracten. Om misbruik en schijnzelfstandigheid tegen te gaan, wordt het uitgangspunt de ‘werknemer, tenzij-benadering’. Obstakels daarvoor in Europese regelgeving dienen te verdwijnen.
-
Beschermend en eenvoudig ontslagrecht. Werknemers hebben recht op goede bescherming. Als een werknemer niet goed functioneert en de werkgever wil hem of haar ontslaan, dan bekrachtigd de rechter dat ontslag na toetsing. Als er geen redelijke grond voor ontslag is, staat er een stevige financiële sanctie voor de werkgever op ontslag. Zeker oudere werknemers kunnen bij de voorgestelde veranderingen blijvend rekenen op goede bescherming.
-
Aanpakken stijgende (jeugd)werkloosheid. Er komt een omvattende aanpak van de stijgende (jeugd)werkloosheid als gevolg van de Corona-crisis. Jongeren komen moeilijker aan een baan en degenen met een tijdelijk contract staan als eerste op straat; de crisis waar we inzitten is diep. Een verloren generatie moeten we zien te voorkomen. Naast de bepleite hervorming van de arbeidsmarkt, kan de overheid (jeugd)werkloosheid bestrijden door het grootschalig inzetten op: leer-werktrajecten, het aanbieden van stageplaatsen en het aanwakkeren van de vraag naar arbeid, bijvoorbeeld door investeringen in innovatie, isolatie, infrastructuur en woningbouw. Tegelijk dreigt er nog altijd structurele personeelskrapte in veel met name publieke sectoren, van veiligheid tot zorg. Dit is daarom het moment om jongeren te enthousiasmeren en op te leiden voor deze vitale banen.
-
Bijscholen aantrekkelijker maken. Met name voor werkenden met een beroepsopleiding moet bijscholen aantrekkelijker worden. Hun scholingskansen worden gelijkgetrokken met hoger opgeleiden. Dat zorgt voor een betere positie op de arbeidsmarkt, zeker ook voor 50-plussers. Er komt een publiek-privaat bekostigde infrastructuur voor loopbaanbegeleiding en scholingsadvies, waar iedereen een beroep op kan doen tijdens de zoektocht naar nieuw werk en terecht kan met vragen over de loopbaan, scholingsmogelijkheden en werk-naar-werk.
-
Iedere werknemer een leerrekening. We willen toewerken naar een situatie dat iedereen bij de geboorte een persoonlijk ontwikkelbudget krijgt toegekend. Een werkgever vergroot deze leerrekening door daar iedere maand aan bij te dragen. Deze leerrekening is van de werknemer en wordt meegenomen naar een volgende werkgever.