Debat over de Voorjaarsnota 2021

dinsdag 06 juli 2021

Bijdrage Pieter Grinwis aan een plenair debat met minister Hoekstra van Financiën

6 juli 2021

Kamerstuknr. 35850

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zeker, voorzitter. Dit is ook altijd een prachtig debat.

Voorzitter. De behandeling van deze Voorjaarsnota is het eerste moment waarop we spreken over de financiële prioriteiten van de overheid sinds het verschijnen van het rapport Ongekend onrecht. Dat is allesbehalve vrolijk. Als we na dit debacle voor één opdracht staan, is dat, naast natuurlijk het herstellen van het onrecht, bouwen aan een rechtvaardige en kwalitatief hoogwaardige overheid die levert. Dat is een zaak van lange adem. Maar op de korte termijn kunnen en moeten we ons daar al voor inspannen. Dat zien we gelukkig terug in de Voorjaarsnota 2021; een aantal collega's refereerde daar al aan. We zien het terug in de grote post met extra middelen voor het verbeteren van de dienstverlening aan burgers, in middelen voor de hersteloperatie in Groningen en die voor de toeslaggedupeerden, en ook in het bitter nodige extra geld voor de jeugdzorg en natuurlijk het onderwijs.

Voorzitter. Maar er is nog veel te winnen als we echt toe willen naar een overheid die recht doet en waar je op kunt bouwen. Denk aan de gemeenten. Het geld dat ze nu incidenteel krijgen, komen ze eigenlijk structureel tekort. Het gevolg daarvan is dat er helaas publieke voorzieningen worden gesloten die je helemaal niet kwijt wilt: van het zwembad tot de bieb en van een servicebalie tot welzijnswerk onder jong en oud. Wat is met deze Voorjaarsnota nou precies de boodschap van dit kabinet richting gemeenten? Welke ambitie heeft de minister van Financiën?

Er is zeker nog veel te winnen, ook als we kijken naar het functioneren van het Rijk. In de verantwoordingsstukken wees de Algemene Rekenkamer bijvoorbeeld met nadruk op het belang van voldoende middelen voor een strakke bedrijfsvoering bij ministeries en uitvoeringsorganisaties en voor overhead bij de overheid. Tsja, daar komt niemand voor naar het Malieveld. Een efficiencykaasschaaf is snel uitgedeeld. Dat is het afgelopen decennium veelvuldig gebeurd. Ik citeer de woorden van voorzitter Visser van de Algemene Rekenkamer: "In de vorige crisis is er heel veel bezuinigd op ondersteuning onder het motto: minder overhead. Dat wreekt zich op lange termijn. Toen er weer geld was, moest het gaan naar dingen die zichtbaar waren." Ja, een boekhouder is nu eenmaal minder aaibaar dan een politieagent. En ja, ik weet het, agenten hebben we overal ook veel te weinig. Maar vandaag neem ik het in het bijzonder maar eens op voor de boekhouder: bij Defensie, bij VWS en natuurlijk bij Financiën. Hoe serieus neemt het kabinet deze kritiek van de Rekenkamer? Hoe zet het kabinet nou verder in op een beter functionerende overheid, op een betere bedrijfsvoering en op betere toegankelijkheid, bijvoorbeeld van het recht?

Dan kom ik als vanzelf bij de rechtsbijstand. Er ligt een harde toezegging dat de incidentele extra middelen voor 2021 ook in 2022 beschikbaar komen. Er ligt daarnaast een uitspraak, ook met de motie-Klaver/Ploumen, dat het budget omhoog moet. Collega Snels haalde dat ook al aan. Onze rechtsstaat werkt natuurlijk alleen als deze niet afhankelijk is van de dikte van je portemonnee. Mijn vraag is: hoe worden de voornemens om het budget voor de rechtsbijstand te verhogen uitgevoerd? Zien we dat terug op Prinsjesdag?

Voorzitter. Een van de meest bizarre bijwerkingen van corona is misschien wel dat geld nauwelijks nog waarde lijkt te hebben. Met grote scheppen geven we het uit. Dat doet de overheid natuurlijk, maar misschien doet de particulier dat nog wel meer, als ik naar de almaar verder opgepompte woningmarkt kijk. De maximale leenruimte wordt benut alsof het niks is, om andere bieders maar te overtoepen.

Vandaag waren de CNV-jongeren nog op bezoek, hier op het Plein. Zij hadden dit mooie boekje bij zich: Wij willen betaalbare woningen. Deze boodschap is hopelijk niet aan dovemansoren gericht, in ieder geval niet bij de ChristenUnie en ik weet zeker dat dat ook voor veel collega's geldt. De CNV-jongeren hadden op het Plein een klein appartementje van 21 m2 groot — ik kan beter zeggen "klein" — ingetekend: zo'n klein hokje met een standaard keukenblokje. Niet voor een honderd of vijf, maar voor €1025 per maand is het hier, vandaag, een eindje verder in het centrum van Den Haag, te huur. Het is mesjogge.

Het is eigenlijk nog veel erger, want de woningmarkt is op dit moment misschien wel de grootste ongelijkheidsvergroter die er is in ons land. De uit de pan rijzende huizenprijzen zorgen ervoor dat steeds minder jonge mensen in aanmerking komen voor een fatsoenlijke, betaalbare woning. De verdere afbouw van de hypotheekrenteaftrek, het beperken van de leenruimte en het snel schrappen van de jubelton zijn dan ook broodnodig. Klaas Knot van De Nederlandsche Bank zei het van de week maar weer eens: nu is het moment voor verdere afbouw van de hypotheekrenteaftrek. De vraag is of de minister dat met hem en mij eens is, ook als het gaat om de leenruimte en de jubelton, zoals de CNV-jongeren ook bepleiten. Hoe wil de minister de steeds grotere ongelijkheid op de woningmarkt bestrijden? Dat is toch niet alleen een taak van zijn collega van BZK? Dat is toch ook een taak van de minister van Financiën?

Voorzitter. Als vanzelf kom ik daarmee op de woningcorporaties. Die zijn jarenlang door de overheid benut als een soort pinautomaat, als een probleem in plaats van de oplossing voor woningbouw, leefbaarheid en gemeenschapszin. Het specifieke punt dat ik vandaag wil maken, is dat de door de Kamer afgedwongen huurbevriezing een groter gat slaat dan de door de Kamer gevraagde compensatie. Na de motie-Beckerman c.s. en de motie-Nijboer c.s. trekt de minister 150 miljoen uit voor woningcorporaties, terwijl ze door de huurbevriezing structureel 180 miljoen euro tekortkomen. Dat is niet netjes, niet degelijk en niet ordentelijk. Waar moeten de woningcorporaties de overige 30 miljoen ieder jaar vandaan toveren? Moeten ze bezuinigen op onderhoud, op verduurzaming of op het bouwen van nieuwe betaalbare woningen?

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat ik op dit punt een motie overweeg. Hiermee sluit ik deze eerste termijn af gezien de tijd.

 

« Terug