Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de stand van zaken in de verpleeghuiszorg

Carla Dik-Faber - Foto: Anne-Paul Roukemawoensdag 06 juli 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Debat over de stand van zaken in de verpleeghuiszorg

Kamerstuk:    31 765          

Datum:           6 juli 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Op 18 november 2014, anderhalf jaar geleden, spraken we hier in dezelfde zaal over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. Ik denk dat iedereen zich de aanleiding van dat debat ook kan herinneren: de heer Oude Nijhuis die aan de bel trok over de falende zorg aan zijn echtgenote met dementie. Nu, anderhalf jaar later, hebben we een rapport van de inspectie. 150 instellingen stonden op het netvlies en zijn helemaal doorgelicht, met een zorgwekkende conclusie. Ik vraag de staatssecretaris: wat is er in deze anderhalf jaar veranderd? Hoe kunnen we voorkomen dat problemen structureel zijn? Daar begint het namelijk toch wel wat op te lijken.

Laat ik in dit debat vooropstellen dat er gelukkig heel veel goed gaat in de verpleeghuiszorg. Iedere dag weer werken duizenden zorgmedewerkers met hart en ziel om mensen in de laatste jaren van hun leven goede zorg te bieden. Ik wil vandaag mijn waardering uitspreken voor hun inzet, hun zorg en hun betrokkenheid. Tegelijkertijd kan het in de verpleeghuiszorg ook misgaan. Het rapport van de inspectie legt daar ook pijnlijk de vinger op. Ik denk dat we eerlijk moeten zijn: niemand ziet ernaar uit om in een verpleeghuis te wonen, hoe goed de zorg ook is. Het is een plek waar je naartoe gaat als je zorg nodig hebt en als het thuis niet meer gaat. Maar als het dan zover is, moet je erop kunnen rekenen dat je goede zorg krijgt, dat je vader of je moeder goede zorg krijgt in een veilige omgeving.

Ik denk dat er een grote opgave ligt voor de verpleeghuiszorg om transparanter te worden: transparant naar de bewoners en de medewerkers, die moeten kunnen meedenken over kwaliteit van zorg, transparant naar andere instellingen — dat is het buddyen — om van elkaar te kunnen leren, en transparant naar de samenleving, om te laten zien dat een leven in hoge ouderdom niet makkelijk is, maar wel altijd de moeite waard om voor te zorgen. Daarom vind ik het goed dat rapporten van de inspectie openbaar worden gemaakt, niet omdat naming-and-shaming een doel op zich is, maar omdat het organisaties kan helpen om transparant te zijn naar bewoners, medewerkers en collega-instellingen, en vooral om hun kwaliteit te verbeteren. Ik zie dat veel instellingen dat ook echt doen. Tegelijkertijd is het zorgelijk om te lezen dat er ook instellingen zijn die fouten niet melden en die de fouten ook niet gebruiken om de kwaliteit te verbeteren. Ik wil daarop graag een reactie van de staatssecretaris. Wat gaan we daaraan doen? Als instellingen zelf transparanter zouden zijn over de kwaliteit van zorg, hadden we volgens mij in dit debat meer gehad dan alleen de momentopname van het inspectierapport.

Al heel wat jaren zien we dat de zorg in verpleeghuizen complexer wordt. De opleidingen van het personeel hebben daar geen gelijke tred mee gehouden. Het wordt gezien als een belangrijke reden waarom de zorg op een aantal plekken onder de maat is. De staatssecretaris heeft vanaf dit jaar extra geld uitgetrokken voor die opleidingen. Is dat voldoende? Wanneer gaan we daarvan de resultaten merken? Wat is er gebeurd na mijn aangenomen motie over coaching on the job?

Tot slot valt mij op dat het rapport van de inspectie focust op lichamelijke zorg. Maar juist als je kwetsbaar bent, zijn andere zaken misschien wel net zo belangrijk, of nog belangrijker. Ik noem: persoonlijke aandacht, liefde en geestelijke zorg. Dit verklaart mijns inziens ook het verschil tussen het rapport van de inspectie en de ervaringen van bewoners. Wat is het immers waard dat je op tijd je medicijnen krijgt als er verder nooit aandacht voor je is? De enige oplossing hiervoor is een radicaal andere visie op zorg. We moeten van de protocollen en de afvinklijstjes naar deskundigheid van zorgprofessionals en ervaren kwaliteit van zorg. Daarom is mijn pleidooi: geef bewoners en hun mantelzorgers samen met verpleegkundigen en verzorgenden de zorg terug. Geef hun zeggenschap over de zorg die wordt geboden. Zorg is niet van zorgverzekeraars of van instellingen maar van mensen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug