Inbreng Gert-Jan Segers inzake implementatie EU richtlijn ter bestrijding seksueel misbruik kinderen

donderdag 18 april 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PbEU L 335)

Kamerstuk:    33 580

Datum:            18 april 2013

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel dat strekt tot implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Genoemde

leden onderschrijven de strekking van het wetsvoorstel, maar stellen nog enkele vragen.

1. Voldoende Implementatie

Genoemde leden vragen of de verplichting om standaard over te gaan tot inbeslagname en controle van de aanwezige gegevensdragers zal worden opgenomen in een wettelijke regeling of in een beleidsregel, zij verwijzen hierbij naar de toezegging op het advies van de NRM.

Artikel I onderdeel B beoogt artikel 248 Sr lid 3 zo te wijzigen dat ook ‘misbruik’ van een kwetsbare positie van het kind moet worden bewezen. Genoemde leden vragen of enkel het bestaan van een kwetsbare positie niet reeds voldoende is om een strafverzwarende omstandigheid toe te laten. Genoemde leden vragen of de betreffende wijziging niet een onnodige dubbele bewijslast met zich meebrengt. Misbruik zou besloten liggen in het plegen van het strafbare feit. Is het dan niet verstandig om het woord ‘misbruik’ te schrappen?

Net als het college van procureurs-generaal vragen genoemde leden waarom in Artikel I onderdeel B niet de dreiging van geweld is opgenomen als strafverzwarende omstandigheid.

Genoemde leden constateren dat de preventieve maatregelen die uit de richtlijn voortvloeien in Nederland slechts een looptijd hebben tot 2016, deze leden vragen hoe geborgd wordt dat dit beleid ook daarna invulling krijgt.

2. Strafbaarstelling van ontucht met misbruik van gezag

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de minimale maximumstraf is overgenomen bij de strafbaarheidsstelling van ontucht met misbruik van gezag. Genoemde leden vragen, nu de richtlijn daar immers de ruimte voor biedt en gezien de ernst van het feit, waarom er niet is gekozen voor een hogere maximumstraf.

3. Wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

De leden van de ChristenUnie-fractie juichen in beginsel de wijzigingen toe, deze zijn noodzakelijk om tot een daadkrachtig Europees netwerk te komen bij het tegengaan van zedenmisdrijven in sectoren waar met kinderen wordt gewerkt.

Echter genoemde leden stellen de vraag hoe de uitwisseling van gegevens nader zal worden ingevuld waar het gaat om het strafrechtelijk sepot. Het sepot kan immers om verschillende redenen zijn verleend. Genoemde leden vragen of overwogen is een gedifferentieerd beleid te voeren op de verschillende gronden waarop het sepot kan berusten. Zij onderkennen de behoefte om informatie te wisselen, maar zien met name inzake het technisch sepot een spanningsveld met de presumptie van onschuld. Deze leden verzoeken om een nadere toelichting over de kaders waarbinnen deze uitwisseling van gegevens plaats kan vinden in het geval dat sepot verleend is.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug