Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat inz. Wijziging Penitentiaire beginselenwet ivm invoering elektronische detentie

dinsdag 15 april 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een plenair debat met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie

Kamerstuk:    33 745

Datum:            15 april 2014

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Straf is herstel, geen herstel van de daden, maar in de eerste plaats herstel van de rechtsorde. Die is door een misdrijf geschonden. We leven niet in een jungle. Er zijn wetten die normaal menselijk leven mogelijk maken. Dit schreef Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk Nederland, onlangs over het thema straffen. Daarmee begint het inderdaad. Dat moet vooropstaan. De rechtsorde is er ook bij gebaat dat daders hun fouten gaan inzien en niet recidiveren. De invulling van de straf doet er daarom zeer toe. Het voorstel van de staatssecretaris dat wij vandaag bespreken, kan hierbij helpen.

De ChristenUnie ziet de mogelijkheden van de enkelband al jaren in. Andere en voormalige Kamerleden heb ik zich er eerder met meer reserve over horen uiten. De ervaringen tot nu toe leren dat elektronische detentie door de gestrafte als een zware beperking en dus als straf wordt ervaren. De heer Van der Steur zei dat ook al. Met goede begeleiding en een zinvolle dagbesteding helpt de enkelband gedetineerden goed terug te brengen in de samenleving. Andere landen gingen ons met succes voor, bijvoorbeeld Zweden. Daar helpt de enkelband bij het terugdringen van recidivering. Begeleiding is daarbij essentieel. Precies op dit punt mis ik garanties, want het belangrijkste doel van deze staatssecretaris is zo snel mogelijk het huishoudboekje op orde brengen en zorgen voor veiligheid. Gedetineerden zijn echter geen cijfers. Het zijn mensen die perspectief nodig hebben. Het is mooi dat het kabinet dit inmiddels zelf ook opmerkt en over een resocialisatietaak jegens alle gedetineerden spreekt.

Hoe borgt de staatssecretaris dat er voldoende plek is bij de reclasseringsorganisaties en de zogenoemde DEMO-organisaties en hoe borgt hij dat de begeleiding afdoende is en de voorwaarden van arbeid en huisvesting goed worden ingevuld? Welk bedrag is daar nu exact voor gereserveerd? Ik hoor graag wat de staatssecretaris voor ogen staat als hij het over begeleiding heeft. In de meeste gevallen zal bijvoorbeeld eens in de drie weken een gesprekje met de reclassering voeren onvoldoende zijn. Vrijwilligers en maatjes kunnen een heel goede rol spelen. De staatssecretaris schrijft terecht lovend over de vele activiteiten die de vrijwilligersorganisatie en de vrijwilligers ten behoeve van gedetineerden verrichten. Er is volgens mijn fractie een mooie combinatie te maken met het geld dat vorig najaar al voor die organisaties is vrijgemaakt. Meerdere organisaties treffen voorbereidingen om elektronisch gedetineerden inderdaad een netwerk van vrijwilligers te kunnen bieden. Van de gezinnen of de sociale omgeving waarin sommige gedetineerden na een lange gevangenisstraf terugkeren, vraagt dit het nodige. Daarom is elektronische begeleiding niet mogelijk zonder begeleiding van de naaste omgeving van de gestraften. Heeft de staatssecretaris dat ook voor ogen? Kan de reclassering een indicatie geven en wordt die door de minister bekostigd? Wat gebeurt er met de volgens mijn informatie ruim 7.000 gedetineerden zonder GBA-registratie? Deze zaken maken of breken het succes van de enkelband. Ik denk bijvoorbeeld ook aan het werk van Prison Gate Office en het Leger des Heils, dat een heel goede brugfunctie tussen gevangenis en buiten vormt.

In het afgelopen jaar is het aantal doelgroepen voor het dragen van de elektronische enkelband fors beperkt, terwijl ik juist graag een verruiming daarvan zie. Waarom zet de staatssecretaris de enkelband niet sowieso in als het om gedetineerde vrouwen met kinderen gaat? Dat biedt de kans om uitplaatsing van kinderen en pleegzorg te voorkomen, de band met de kinderen in stand te houden en de detentieschade onder onschuldige kinderen te beperken. Ik weet dat er tot nu toe één initiatief is, in Venlo. De financiering daarvan is op dit moment lastig vanwege de gescheiden financieringsstromen voor ex-gedetineerden en jeugdzorg. Kan de staatssecretaris hierover afspraken maken en middelen hiervoor vrijmaken? Dat levert bovendien een besparing op voor jeugd- en pleegzorg.

De invoering van het nieuwe stelsel tijdens detentie van een basisprogramma en een plusprogramma ziet er op papier redelijk uit. Het legt de verantwoordelijkheid allereerst bij de gedetineerden en garandeert een basis, maar uit de justitiële instellingen komen signalen dat gedetineerden veel meer op hun cel zitten en dat de bezuinigingen op het dagprogramma zover gaan dat het perspectief voor gedetineerden helemaal wegvalt. Ook geestelijke verzorgers kunnen door de nieuwe programmering soms niet bij gedetineerden komen. Dat staat haaks op het recht op toegang tot geestelijke verzorging. Dat recht is voor alle gedetineerden verankerd in artikel 41 van de Penitentiaire beginselenwet. De staatssecretaris schrijft dat is gebleken dat van geestelijke verzorging een positieve invloed uitgaat op de motivatie van gedetineerden. Garandeert de staatssecretaris dat geestelijke verzorgers te allen tijde bij de gedetineerden kunnen komen en dat dit buiten het stelsel van promoveren of degraderen valt? Garandeert hij dit ook voor de elektronische detentie?

Het wetsvoorstel voorziet in de afschaffing van een kort re-integratieverlof, dat juist waardevolle mogelijkheden biedt om een gedetineerde voor te bereiden op de fase van elektronische detentie. De reclasseringsorganisaties pleiten daarom voor uitbreiding van het incidenteel verlof voor de inzet van re-integratieactiviteiten. Wat heeft de staatssecretaris daarop tegen? Is hij bereid om het wetsvoorstel op dit punt aan te passen?

Ik heb ook zorgen over doelgroepen die niet in aanmerking komen voor elektronische detentie. Hoe worden zij goed voorbereid op terugkeer in de samenleving? Welke resocialisatiemogelijkheden worden aan die groepen geboden? Hoe weet de staatssecretaris dat dit voorstel voor hen werkt? Waarom is voor hen niet meer naar een pakket op maat gekeken, zoals nu met detentiefasering wel kan?

De gemiddelde duur van de elektronische detentie is kort. Indien er bijkomende problemen spelen, zal de duur te kort zijn om die problemen, bijvoorbeeld met betrekking tot definitieve huisvesting of schulden, op te lossen. Aansluitende afspraken met gemeenten, veiligheidshuizen en uitkeringsinstanties zijn dus van belang. Ook is het van belang om juridische zekerheid te hebben over het doorlopen van uitkeringen gedurende de elektronische detentieperiode. Is de staatssecretaris bereid om hierover afspraken te maken?

Elektronische detentie is een sanctie die vanuit de rijksoverheid wordt ingezet. Ik vind daarom dat ook de begeleiding een rijksverantwoordelijkheid zou moeten blijven. Kan de staatssecretaris dit bevestigen? Gemeenten hebben al genoeg te maken met overhevelingen. De doelgroep is bovendien per gemeente zeer klein en gelden en kennis raken nog verder versnipperd.

Een andere zorg is dat bij de inkoop van professionele of vrijwillige begeleiding complexe inkoopprocedures worden opgetuigd. Let de staatssecretaris er scherp op dat de procedure niet groter en omvattender wordt dan nodig? Uit het veld hoor ik dat men bang is voor veel nadere regels en eisen via de Directie Forensische Zorg, het zogenaamde zorgkantoor van het ministerie. Ik neem aan dat juist liberale bewindsleden die regeldruk zo beperkt mogelijk willen houden.

Ooit zei een Kamerlid bij grootschalige plannen voor aanpassing van het gevangeniswezen: "Je kan in je eigen sprookjes gaan geloven". De staatssecretaris zal zich dat vast herinneren. Nu staat hij aan het roer en is zijn veiligheid- en huishoudboekje het kompas. Ik zou daar graag het perspectief voor gedetineerden aan toevoegen, zodat niemand definitief wordt afgeschreven. Dat geldt ook voor de groep waarop je met alle maatregelen tot nu toe geen vat krijgt en die dus niet in aanmerking komt voor plusprogramma's en elektronische detentie. Elk mens, elke gevangene, heeft een onvervreemdbare waardigheid. Dat zou de grondtoon moeten zijn in ons gevangeniswezen. Zoals justitiepastoor Jan Eerbeek eens zei: "Elk mens is beelddrager van God". Met andere woorden: ook een gevangene is een mens met mogelijkheden. Daarom heeft ook een gevangene recht op een tweede kans.

Ik heb veel vragen gesteld en een aantal belangrijke randvoorwaarden geschetst ten aanzien van dit wetsvoorstel. Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen en ik wacht die met grote belangstelling af.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ook het betoog van de ChristenUnie staat in het teken van resocialisatie. Daarin hebben we altijd samen opgetrokken, maar in het betoog van de ChristenUnie mis ik de zorg over het afschaffen van de halfopen en open inrichtingen. Daar gaat dit wetsvoorstel ook mee gepaard, evenals met het inperken van de voorwaardelijke invrijheidstelling en het afschaffen van het recht op arbeid. Ik zou heel graag willen weten hoe de ChristenUnie over deze drie punten denkt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Op het laatste punt kan ik mij aansluiten bij wat de heer Van der Steur zei, namelijk dat het belangrijk is om mogelijkheden te scheppen, om ervoor te zorgen dat mensen die willen, mogelijkheden krijgen. Dat is iets anders dan een recht. Dat onderscheid zou ik dus allereerst willen maken. Ik heb wel degelijk ook de andere groepen aangedragen bij de staatssecretaris: kijk daar eens naar. Er worden inderdaad meer dingen afgeschaft. Wat voor gevolgen heeft dat voor die groepen? We moeten namelijk de hele populatie in het vizier hebben bij de resocialisatie. Ik heb dus de vragen gesteld en we wachten de antwoorden af.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik wil natuurlijk graag weten wanneer de ChristenUnie wel of niet voor die wet gaat stemmen. Zijn het behouden van de halfopen en open inrichtingen en het niet inperken van de voorwaardelijke invrijheidstellingen in essentie belangrijk genoeg voor de ChristenUnie? Zijn het redenen om uiteindelijk wel of niet voor deze wet te stemmen?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb aangegeven dat we zicht moeten houden op de hele populatie. Daaraan moeten kansen worden geboden. Dat is inderdaad een belangrijk punt. Het andere punt is de begeleiding, dus de manier waarop mensen met een elektronische enkelband die naar buiten gaan, worden begeleid. Welke sociale schil zit daaromheen? Dan zijn die vrijwilligersorganisaties ontzettend belangrijk. Dan is het gevangenispastoraat ontzettend belangrijk. Dat zijn dus belangrijke voorwaarden. Wij zijn nooit tegenstander geweest van elektronische detentie en ook niet van verruiming daarvan, maar het moet goed ingebed zijn. Dat zijn de voorwaarden die ik heb geschetst.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug