Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carola Schouten inzake de Wet bankenbelasting.

donderdag 02 februari 2012

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten inzake de Wet bankenbelasting.

Onderwerp:   Wet bankenbelasting

Kamerstuk:   33 121

Datum:            2 februari 2012

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belastingstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij delen de mening van het kabinet dat van banken een bijdrage gevraagd mag worden, onder meer gelet op de impliciete overheidsgarantie en de impact van overheidsingrijpen op de maatschappij in geval van ingrijpen.

Zij hebben wel vragen over de verantwoording en uitwerking.

Het kabinet stelt dat het beprijzen van de impliciete overheidsbijdrage de hoofddoelstelling is van dit wetsvoorstel. Hoewel de genoemde leden dit doel onderschrijven menen zij dat een uitgebreidere onderbouwing gewenst is, onder meer gelet op feit dat actieve ondersteuning van de financiële sector van overheidswege al weer enige tijd geleden is en er door betreffende banken volop wordt gewerkt aan terugbetaling van de overheidsschuld. Kan het kabinet hier nader op ingaan? Kan tevens worden ingegaan op de relatie tussen de voorgestelde bankenbelasting en eventueel ingrijpen in de toekomst? Heeft het kabinet overwogen, gelet op het doel van de belasting om overheidsgarantie te beprijzen, om de opbrengst van de bankenbelasting te reserveren voor maatregelen gericht op bevorderen van de financieel-economische stabiliteit? Is bijvoorbeeld overwogen de opbrengst in te zetten voor crisismaatregelen om de economie te versterken, zo vragen deze leden?

Het kabinet stelt in de MvT dat de bankenbelasting niet kan worden gezien als verzekeringspremie voor moeilijke tijden. Hoe wordt deze verwachting getemperd, aangezien de belasting wordt ingevoerd onder verwijzing naar eerdere steunverlening?

De bankenbelasting past volgens de toelichting in het rijtje van andere maatregelen die genomen zijn om het financiële stelsel gezonder te maken en de risico’s die banken lopen te beheersen, zoals Basel III en introductie van een ex ante depositogarantiestelsel. Heeft het kabinet een inschatting gemaakt van het effect van de bankenbelasting op het terugdringen van de risico’s die banken nemen en zo ja, wat is de verwachte impact, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Is de verwachting dat de opbrengst af zal nemen als gevolg van het pakket aan maatregelen dat wordt geïntroduceerd ter verkleining van het risico dat banken nemen? En in hoeverre zijn deze verwachtingen verwerkt in de verwachte opbrengst van de belasting, ook gelet op de ‘structurele budgettaire opbrengst’ (p13 MvT) waar het kabinet vanuit gaat?

De leden van de fractie van de ChristenUnie horen graag meer over voorliggend voorstel voor een Bankbelasting in perspectief tot andere maatregelen die genomen worden om de financiële sector te verduurzamen. Hoe past deze wet in de totaalaanpak? Is deze wet daarvoor van belang, o.a. voor het terugdringen van de risico’s? Kan hetzelfde effect worden bereikt met slechts juridische maatregelen, of is voorliggend wetsvoorstel toch ook vooral een uiting van de gedachte ‘de vervuiler betaalt’ en genoegdoening voor risico’s die de staat loopt?

Voorliggend voorstel voor de bankenbelasting gaat uit van twee tarieven, voor de kortlopende en de langlopende schulden. De RvS geeft aan dat deze systematiek niet aansluit op de risico’s, omdat ook langfinanciering risico’s met zich kan meebrengen. Kan kabinet nog eens ingaan op argument van de RvS dat langfinanciering uit oogpunt van risicomanagnement niet altijd de voorkeur heeft? Kan het kabinet aangeven wat de visie van de DNB en VNB hierop in het overleg over het ontwerp was?

Een van de drie randvoorwaarden van het kabinet voor introductie van een bankenbelasting was Europese coördinatie. Aangegeven wordt dat is gekeken naar initiatieven voor een bankenbelasting in andere Europese landen. Is er actief afstemming gezocht door het kabinet met andere EU-lidstaten, zodat wetgeving in de diverse lidstaten zoveel mogelijk op elkaar lijkt? Is er in andere EU-lidstaten bijv. ook sprake van het hanteren van twee tarieven, voor lang- en kortlopende schulden, en vergelijkbare hoogte? Kan het kabinet ingaan op de Duitse invoering van een bankenfonds in plaats van een bankenbelasting, en aangeven wat de redenen zijn waarom het kabinet hier niet voor kiest?

In hoeverre is er inzicht in de vertakkingen en onderdelen van een bank (vennootschap) in Nederland maar vooral het buitenland, en daarmee in de mogelijkheid voor adequate belastingheffing, zo vragen deze leden?

In dit verband zeker van belang is de relatie tussen voorliggend wetsvoorstel en het Europese voorstel voor een transactietax. Hoe verhouden de twee voorstellen zich tot elkaar, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Betekent de keuze voor deze bankenbelasting dat de regering geen steun zal verlenen aan een Europese Financiële transactie tax, gelet op de uitspraak: ‘de regering is van mening dat deze bankenbelasting en FTT in beginsel niet naast elkaar zouden moeten bestaan’.

Ten slotte nog een enkele opmerking over de variabele beloning, tevens onderdeel van voorliggend wetsvoorstel. Kan het kabinet aangeven hoe dit samenhangt met het wetsvoorstel Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen (33058)? In hoeverre is hier sprake van dubbeling, o.a. ten aanzien van het beboeten van overtredingen?

Het kabinet geeft in reactie op de RvS aan dat de voorgestelde bonusinperking geldt voor bestuurders. Maar op wat voor manier wordt bewerkstelligd dat dit effect heeft op de door RvS genoemde groep ‘handelaren dealing room’? Daar is immers de meeste kans op het nemen van (te) grote risico’s,  gestimuleerd door de bonuscultuur?  Kan het kabinet ook ingaan op het mogelijke risico dat dit bonusverbod een tegengesteld effect kan hebben, nl dat betrokkenen hun (netto) inkomen op peil willen houden en dus juist meer risico gaan lopen, zoals aangeven in een artikel van Prof. Dr. P. Kavelaars ‘Bankenbelasting: panacee voor de financiële crisis?’ in het Weekblad Fiscaal Recht?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug