Inbreng Carola Schouten inzake Wijziging Wet Studiefinanciering 2000.

donderdag 16 februari 2012

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten inzake Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase in het sociaal leenstelsel en het aanbrengen van enkele vereenvoudigingen in het studiefinancieringsstelsel.

Onderwerp:   Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase in het sociaal leenstelsel en het aanbrengen van enkele vereenvoudigingen in het studiefinancieringsstelsel

Kamerstuk:   33 145

Datum:            16 februari 2012

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van het sociaal leenstelsel voor studenten in de masterfase. Genoemde leden hebben grote zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs bij introductie van een sociaal leenstelsel. In het bijzonder vinden de leden van de fractie van de ChristenUnie het onwenselijk dat de drempel voor toegang tot meerjarige masters wordt opgehoogd. De instroom van studenten in bètaopleidingen wordt hiermee onder te grote druk gezet.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden dat de leenfaciliteit niet als oplossing mag gelden voor behoud van financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Door de opbouw van problematische schulden kunnen studenten bijvoorbeeld problemen ervaren zodra zij de arbeidsmarkt opgaan. In het nader rapport antwoordt de regering op vragen van de Afdeling dat studenten die vanwege invoering van het sociaal leenstelsel en/of andere maatregelen er financieel op achteruit gaan, gebruik kunnen maken van de leenfaciliteit. Kan de regering nader onderbouwen dat zij de randvoorwaarde van toegankelijkheid van het hoger onderwijs voldoende waarborgt, door te verwijzen naar de leenfaciliteit? Op welke manier voert de regering de motie Slob/Sap (33 000, nr. 24) uit? Worden het in kaart brengen van schuldenproblematiek en de gevraagde ‘gerichte voorstellen’ betrokken bij de behandeling van dit wetsvoorstel?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben, in aanvulling op de Afdeling, vragen over cumulatie van financiële maatregelen voor studenten. Zij vragen specifiek uiteen te zetten hoe niet alleen de nu voorgestelde wettelijke maatregelen cumulatie-effecten kennen, maar ook maatregelen uit het recente verleden te betrekken. Welke financiële effecten ondervinden studenten door de samenloop van de langstudeerdersmaatregel en het sociaal leenstelsel? Welke financiële effecten ondervinden studenten door de samenloop van de langstudeerdersmaatregel en het beperken van het OV-reisrecht?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre nu al bewijs is voor de veronderstellingen over het gedrag van studenten, na invoering van de maatregelen. Zij verwijzen naar het advies van de Onderwijsraad (juli 2011), waarin wordt geadviseerd om de effecten in kaart te brengen. Op welke manier gaat de regering de effecten inzichtelijk maken?  Is het verantwoord om op basis van niet bewezen veronderstellingen deze ingrijpende maatregelen in te voeren?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom voor meerjarige masters ook wordt gekozen voor de introductie van een sociaal leenstelsel tijdens de gehele masterfase. Door de ‘harde knip’ staan studenten na afronding van de bachelorfase voor de keuze van een masteropleiding. Genoemde leden verwachten dat de duur van een master bepalend zal worden in de keuze voor een masteropleiding, ook in combinatie met inperking van het OV-reisrecht en de langstudeerdersmaatregel. Kan de regering nader ingaan op deze zorg?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe het voorstel van een sociaal leenstelsel voor meerjarige masters in verhouding staat tot de uitdagingen die het Platform Bètatechniek heeft geformuleerd, maar ook tot de wens van werkgeversorganisaties om de drempel voor bètatechnische masters niet te verhogen. Genoemde leden vragen waarom de regering niet kiest voor het verlenen van een extra jaar basisbeurs voor deze meerjarige masters.

Paragraaf 1 MvT

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de studie prioriteit krijgt. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek van het ISO dat 56% van de studenten meer zal gaan werken als de basisbeurs wordt afgeschaft. Kan de regering nader ingaan op het onderzoek van ISO? Kan de regering de aanname dat de studie prioriteit heeft onderbouwen? Worden studenten niet juist ontmoedigd om nevenactiviteiten naast hun studie te doen, zoals bestuurs- en vrijwilligerswerk?

Paragraaf 2 MvT

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de regering de vrijkomende middelen wil investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Studenten zullen echter te maken krijgen met verhoging van eigen bijdrage in de kosten, maar het is nog niet duidelijk waar het geld in wordt geïnvesteerd. Kan de regering nader toelichting geven op de bedoelde investeringen in de kwaliteit van het onderwijs, ook in lijn met aanbevelingen van de Onderwijsraad (advies wijziging van de wet studiefinanciering 2000, juli 2011)?

Paragraaf 3.3 MvT

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een onderbouwing van de beperking van de studentenreisvoorziening voor een periode van vijf jaar. Waarom wordt een andere periode gekozen dan bij de langstudeerdersmaatregel is gekozen? Welke gevolgen heeft deze inperking voor studenten met meerjarige masters?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom in het kader van vereenvoudiging van het stelsel wordt gekozen om regelingen voor studenten met weigerachtige en onvindbare ouders af te schaffen. Op welke manier wordt aan de randvoorwaarde van toegankelijkheid voor deze groep studenten voldaan?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom juist ouders met meerdere studerende kinderen worden geraakt door deze maatregelen. Genoemde leden wijzen op de specifieke situatie van deze gezinnen, waar het besteedbaar inkomen over het algemeen lager is in vergelijking met andere gezinnen. Hebben niet juist deze gezinnen de extra ondersteuning nodig? Acht de regering het wenselijk om deze studenten en gezinnen extra schulden te laten maken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het wenselijk is de toeslag één-oudergezin als onderdeel van de prestatiebeurs te laten zijn. Ontvangt een ouder deze toeslag voor het kind? Zo ja, kan de regering nader onderbouwen waarom ondersteuning van het kind onderdeel gaat uitmaken van een prestatieafspraak?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom is gekozen om het overgangsrecht te beperken tot studenten die voor september 2011 zijn begonnen met een meerjarige master. Wat zijn de gevolgen voor studenten die volgend jaar aan het tweede jaar van hun meerjarige master beginnen? Moet het overgangsrecht niet worden uitgebreid voor studenten die een meerjarige master volgen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


« Terug