Vergrijzing
Dit standpunt komt uit ons verkiezingsprogramma van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.
De vergrijzing van de bevolking is allereerst goed nieuws: Nederlanders worden steeds ouder en blijven tot op hoge leeftijd vitaal: ze krijgen er een ‘derde levensfase’ bij. 92% van de 75-plussers woont zelfstandig, velen van hen zetten zich nog in voor anderen: als oppas voor de kleinkinderen, als vrijwilliger of als mantelzorger. Tegelijk zijn er ook zorgelijke trends: het absolute aantal ouderen dat relatief veel zorg nodig heeft zal stijgen, terwijl het aantal werkenden relatief afneemt, het aantal potentiële mantelzorgers daalt en de ouderen van de toekomst vaker kinderloos zijn. Ook de prognose van verdubbeling van het aantal mensen met dementie, van 170.000 in 2018 naar 340.000 in 2040 zal veel druk leggen op degenen die hen moeten verzorgen. Als we ouderenzorg blijven organiseren zoals nu, zal van de potentiële beroepsbevolking bijna zeven procent in de ouderenzorg moeten werken, tegen ruim drie procent in 2016. De uitgaven aan de ouderenzorg zullen naar verwachting stijgen van 19 miljard in 2018 naar 43 miljard in 2040. We moeten ervoor zorgen dat ouderen de warme zorg en aandacht blijven krijgen die ze verdienen. Daarvoor is een andere manier van denken nodig. Die gaat niet alleen over andere ouderenzorg, maar over een andere samenleving. De veerkracht van ouderen zelf wordt belangrijker. Mensen zullen zich tijdig moeten voorbereiden op de oude dag door zich af te vragen: hoe blijf ik (financieel) gezond, wie zorgt straks voor mij en voor wie zorg ik en waar kan ik blijven wonen? Bovendien zullen we letterlijk en figuurlijk moeten zorgen voor een waardige plek voor ouderen in onze samenleving. Letterlijk door voldoende woningen te realiseren, figuurlijk door als samenleving meer ruimte en mogelijkheden te bieden aan steeds meer zelfstandig wonende ouderen. Ook voor dementerende ouderen, die we tegenkomen in winkels en op straat, moet er oog en oor zijn.
Onze voorstellen:
-
1 miljard naar ouderenhofjes en generatiewoningen. Er zijn nieuwe woonzorgconcepten nodig om de verpleeghuissector te ontlasten en beter aan te sluiten bij de wensen van ouderen. Bewoners van gemeenschappelijke woonvormen kunnen onderling meer voor elkaar betekenen. Tot 2040 zijn er 250.000-400.000 gemeenschappelijke, aangepaste of nultredenwoningen nodig om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. De ChristenUnie wil dat er komende kabinetsperiode 80.000 ouderenwoningen worden gerealiseerd. Het gaat niet alleen om woonzorgprojecten waar uitsluitend ouderen wonen, maar ook om initiatieven als burgercoöperaties, meergeneratiewoningen, inclusieve wijken, en hofjes. We richten een ouderenbouwfonds op en vullen dat met één miljard euro om de bouw van bovengenoemde woningen aan te zwengelen. Dat is goed voor ouderen én goed voor jongeren, omdat zo de doorstroming op de woningmarkt op gang kan komen. Belemmeringen voor collectieve woonvormen voor senioren - krasse knarrenhofjes - en gemengd wonen moeten verdwijnen. Ook stimuleren we levensloopbestendig bouwen waardoor men langer in het eigen huis kan blijven wonen. > lees meer voorstellen voor het toekomstbestendig maken van de woningmarkt in hoofdstuk 3.5
-
Gemeenten verplicht om ouderenwoningen te realiseren. Er komt een verplichting aan gemeenten over het realiseren van voldoende aangepaste woningen en gemeenschappelijke woonvormen. Deze zijn belangrijk, omdat ze zorgen voor onderling contact, gezelschap en burenhulp. Dat voorkomt een beroep op professionele zorg. Als zorg toch nodig is, kan professionele (thuis)zorg er eenvoudiger worden georganiseerd en idealiter geldt hetzelfde voor verpleegzorg. Hierover worden prestatie-afspraken gemaakt met corporaties
-
Eén plan voor lokale ouderenzorg. Gemeenten, huisartsen, wijkverpleging, geriatrische deskundigen en verpleeghuizen maken voor elke wijk één plan over de lokale organisatie van ouderenzorg in de wijk. Per wijk is er één herkenbaar en aanspreekbaar wijkverpleegkundig team. De keuzemogelijkheid van identiteitsgebonden zorg blijft gewaarborgd.
-
Minder schotten voor zorg voor thuiswonende ouderen. Alle zorg voor thuiswonende ouderen wordt voortaan betaald uit de Zorgverzekeringswet en de Wmo. Gemeenten worden financieel beloond als zij voorkomen dat ouderen in de Wet langdurige zorg belanden. Op termijn zou de ouderenzorg onder één wet kunnen worden ondergebracht.
-
Voldoende verpleeghuiszorg. Ondanks meer nadruk op zorg thuis en gemeenschappelijke woonvormen zijn er de komende 20 jaar meer verpleeghuisplekken nodig. De capaciteit voor gespecialiseerde (medische) verpleeghuiszorg blijft centraal gereguleerd.
-
Organisatie van zorg eenvoudiger. In elke gemeente/regio is eenduidige coördinatie van zorg zodat ouderen en mantelzorgers geen last hebben van overgangen tussen thuis, ziekenhuis en zorginstellingen bij acute situaties. Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren maken glasheldere afspraken over organisatie en bekostiging hiervan en communiceren deze aan hun burgers en verzekerden.
-
Nederland dementievriendelijk. We investeren in dementievriendelijke gemeenten zodat mensen zo lang mogelijk mee kunnen doen aan het openbare leven. We hebben daar allemaal een rol in.
-
Preventie van zorg. Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren betalen gezamenlijk mee aan het voorkomen van zorg door bijvoorbeeld valpreventie, welzijn op recept en een ruim lokaal aanbod aan activiteiten gericht op zingeving, sociale betrokkenheid en vitaliteit.
-
Recht op geestelijke verzorging. We leggen het recht op geestelijke verzorging vast zodat zingevingsvraagstukken een plaats krijgen.
-
Slimme technologie beter gebruiken. Slimme technologie die in de praktijk bewezen heeft goed te werken in de thuissituatie maken we onderdeel van het dagelijkse leven en de zorgverlening waardoor er in plaats van zorghandelingen tijd overblijft voor het menselijke contact. De bekostiging in de zorgwetten wordt hierop aangepast.
Meer lezen:
- Zie ook ons manifest op www.christenunie.nl/waardigouderworden