Over Hendrik-Jan
- Fractiesecretaris
- Lid van de Eerste Kamer sinds 6 april 2021
Hoewel het niet bedoeld is als een ongepaste zelffelicitatie stelt mijn fractie met genoegen vast dat deze Kamer aan het begin van een nieuw parlementair jaar twee belangrijke thema’s letterlijk en figuurlijk naar voren haalt. Binnenkort debatteren we over de zelfevaluatie van de Kamer naar aanleiding van de toeslagenaffaire en vandaag spreken we met de parlementaire onderzoekscommissie antidiscriminatiewetgeving over het rapport ‘Gelijk recht doen’. De prominente placering van beide debatten op de Kameragenda is wat mijn fractie betreft een terechte onderstreping van het belang van deze – deels met elkaar verwante – onderwerpen.
Nog maar een week geleden debatteerden wij over een groots onderwerp als ‘de staat van de rechtsstaat’ en vandaag behandelen we – in tweede lezing - niet minder dan zes voorstellen tot wijziging van de Grondwet. Bepaald geen alledaagse aangelegenheid.
Een debat als vandaag onder de weidse titel ‘Staat van de rechtsstaat’ nodigt – meer nog dan anders – deze Kamer uit tot reflectie, tot bezinning, tot overpeinzing. Vandaag delen we met elkaar de vruchten daarvan. Dat doen we niet waardenvrij en ook niet in isolatie, maar vanuit onze onderscheiden visies op politiek en samenleving en te midden van een actualiteit waarin de rechtsstaat ook in ons land geen rustig bezit of vanzelfsprekendheid is. Zo stelt de strijd tegen de niets ontziende georganiseerde misdaad ons telkens weer voor dilemma’s en staat de rechtsbescherming van burgers vaker dan ons lief is onder druk.