Bijdrage Joël Voordewind aan de Begroting Buitenlandse Zaken

woensdag 14 november 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 35 000 - V

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een minister voor Buitenlandse Zaken is een koorddanser. Hij moet het evenwicht houden tussen publieke uitingen en stille diplomatie. Veel van het werk van de minister vindt echter plaats achter de schermen. Daarom wordt de minister nog weleens publiekelijk bekritiseerd. Dat moet frustrerend zijn voor de minister: kritiek krijgen als je dingen niet aan de kaak stelt, terwijl je dat waarschijnlijk wel doet maar niet kan zeggen. Dat maakt het ook weer lastig voor Kamerleden om die minister te controleren. Een minister blind vertrouwen, doet zelfs een coalitiegenoot niet. Ook ministers kunnen fouten maken: niets menselijks is hen vreemd. En daarom heb ik toch maar weer kritische vragen voor de minister van Buitenlandse Zaken.

Voorzitter. Allereerst is de ChristenUnie blij dat de minister voortvarend te werk gaat bij de uitvoering van het regeerakkoord. Het postennetwerk wordt uitgebreid. Er komt circa 10 miljoen bij voor het Mensenrechtenfonds. En de minister zet stevig in op veroordeling van mensenrechtenschendingen, zoals de bombardementen op Jemen, de moord op Jamal Khashoggi en de cyberaanvallen op de OPCW. Deze worden allemaal terecht scherp veroordeeld. En ook de onterechte steun aan de zogenaamd gematigde rebellen is inmiddels stopgezet door deze minister. De ChristenUnie is ook blij dat deze minister ook godsdienstvrijheid weer duidelijk als speerpunt van het buitenlands beleid heeft gemaakt.

Dan ga ik verder met die godsdienstvrijheid. De zaak van Asia Bibi heeft het belang van de vrijheid van religie en levensovertuiging de afgelopen weken weer op een dramatische manier duidelijk gemaakt. We zijn de Pakistaanse regering zeer dankbaar dat ze is vrijgelaten. Tegelijkertijd maken we ons nog wel zorgen over de positie van christenen en andere minderheden in Pakistan. Gisteren spraken we, samen met enkele collega's, de bisschop van de Pakistaanse kerk. We hoorden van verschillende kanten geluiden dat de Pakistaanse regering de blasfemiewet wil opnemen in de Pakistaanse Prevention of Electronic Crimes Act, waarmee ze de vrijheid van meningsuiting op sociale media verder wil inperken, met als uiterste straf de doodstraf. Ook zijn er recentelijk achttien internationale ngo's gedwongen om te stoppen met hun werk en wordt buitenlandse financiering van lokale ngo's sterk ingeperkt. Wat kan de minister doen om dit in Europees verband, bijvoorbeeld via het GSP+-handelsverdrag, aan de kaak te stellen bij Pakistan? Tenslotte moet Pakistan nog aan 27 internationale verdragen voldoen, naar ik heb begrepen, als voorwaarde voor de GSP+-overeenkomst. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, ten slotte op dit onderwerp. De ChristenUnie is het van harte eens met de collega's over het aanstellen van een speciale ambassadeur voor godsdienstvrijheid. De motie daarvoor hebben we ook ondertekend. Ik hoop dat de minister dat zal ondersteunen.

Dan de positie van minderheden in Noord-Irak. We hebben het er hier vaak over gehad, met name over de positie van de christenen, maar ook over die van de jezidi's. Zij zijn nog steeds gedwongen om in containers of, in het slechtste geval, in tenten te zitten in Erbil en Dohuk. Ook wij hebben er, alleen al uit eigenbelang, belang bij dat deze vluchtelingen niet op de loop gaan en in een slechtere situatie terechtkomen in Turkije, maar dat zij kunnen terugkeren naar hun eigen dorpen. We hebben een bijdrage geleverd aan de coalitie van de internationale gemeenschap, de anti-ISIS-coalitie, als het gaat om het gevecht tegen ISIS, maar nu is het zaak dat deze vluchtelingen ook worden geholpen met de mogelijke fysieke nabijheid van de troepen, zodat zij een gevoel van veiligheid kunnen krijgen op het moment dat zij zouden willen terugkeren naar hun eigen dorpen. Wat kan Nederland nog doen? Ik heb daar eerder in moties aandacht voor gevraagd en die zijn aangenomen. Ik zou echt graag van het kabinet horen wat Nederland nu praktisch zou kunnen doen om deze mensen — het gaat om 400.000 mensen — terug te laten keren naar hun dorp op de Ninevé-vlakte.

Dan ga ik van Noord-Irak naar Turkije en Noord-Syrië, naar de strijd die de Koerden, de SDF, de Syrian Democratic Forces, daar voeren. We weten dat zij de belangrijkste krachten zijn van de NAVO en de anti-ISIS-coalitie om ISIS te bestrijden. Op dit moment zijn er nog kleine kernen van ISIS in Syrië aanwezig. De SDF voeren die strijd op de grond. Tegelijkertijd worden ze ook aangevallen door de Turken. Zo liggen ze van twee kanten onder vuur, onder andere dus van een NAVO-bondgenoot, Turkije. Spreekt Nederland Turkije hierop aan? Wordt Turkije ook in NAVO-verband hierop aangesproken? Als we dit accepteren, betekent dat een ondermijning van de strijd tegen de laatste brokjes ISIS in Syrië. Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt.

Voorzitter. Voor het geval de minister nog niet helemaal overtuigd is van het belang om ISIS te bestrijden en de SDF daarvoor te gebruiken, geef ik hem een citaat mee uit een AIVD-rapport. "ISIS maakt gebruik van Turkije als strategische uitvalsbasis. Van hieruit kan ISIS zich herstellen, reorganiseren en de ondergrondse strijd in de regio verder vormgeven. Daarnaast kan ISIS de relatieve rust in Turkije gebruiken om plannen te smeden om zijn nog altijd aanwezige internationale ambities opnieuw vorm te geven." Ook deze publicatie moet toch aanleiding geven om Turkije hierop aan te spreken.

Dan de Armeense genocide. We hebben het er in dit huis vaak over gehad. Ik ben blij dat het kabinet het afgelopen jaar een regeringsdelegatie naar Jerevan heeft gestuurd om daar het medeleven van de Nederlandse regering te betuigen. Tegelijkertijd zien we nog steeds dat deze Nederlandse regering de term "de kwestie van de Armeense genocide" bezigt. Ik moet zeggen, ook namens de Armeense gemeenschap, dat dit nog steeds zeer kwetsend voor hen is. De regering bezoekt dan "de kwestie van de Armeense genocidemonumenten". Daar moet toch een andere formulering voor te bedenken zijn dan "de kwestie van de Armeense genocide"? Bondskanselier Merkel is daar geweest. Macron is daar geweest. Andere regeringsleiders zijn daar geweest. Zij spreken niet over "de kwestie van de Armeense genocide". Zij verwijzen naar een motie, aangenomen in de Bundestag in 2016, en naar de honderdduizenden slachtoffers die er gevallen zijn in de oorlog in 1915 in Turkije. Waarom kunnen wij niet onze uitspraken daarover aanpassen in dezelfde lijn?

Op dat punt nog de vraag wanneer het Nederlandse parlement het EU-Armeniëverdrag uit november 2017 kan ratificeren en wanneer dit aan het parlement wordt voorgelegd.

Dan de migratiedeals. Net als collega Van Ojik ben ik benieuwd naar de ervaringen van deze minister. Hij is ook in Tunesië geweest. Wij zijn er geweest als migratiecommissie. We hebben dezelfde geluiden gehoord. We hebben ook in Libië de detentiekampen bezocht. Toen minister Kaag terugkwam van die detentiekampen zei ze dat die gesloten moeten worden. Wat heeft deze regering in de tussenliggende acht maanden gedaan om er een bijdrage aan te leveren om die vreselijke onmenselijke situaties, waarbij mannen soms twee jaar lang zitten opgesloten in oude loodsen, echt zo snel mogelijk te veranderen? Ik hoor graag een reactie van de minister.

Dan een andere schrijnende situatie, namelijk van vluchtelingen die wel de overtocht over de Middellandse Zee hebben gemaakt naar de eilanden in Griekenland. Dat is een ander blokje.

De voorzitter:
Hoe ver bent u met uw betoog?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb hier nog 2 minuten en 13 seconden op mijn metertje staan.

De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Ploumen. Heel kort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
De heer Voordewind refereert aan de vreselijke situatie in de detentiekampen in Libië. Het is goed dat hij dat doet. Hij vraagt natuurlijk aan het kabinet hoe zij dat zien. Maar hoe ziet de ChristenUnie dat? Wat zou dit kabinet nu moeten doen, zeker na de uitspraken die eerder gedaan zijn, om ervoor te zorgen dat die situatie verbetert?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We zijn daar geweest. Ik heb onlangs begrepen dat het VN-kamp inmiddels wel geopend is. Daar kunnen 1.000 mensen terecht, maar er zitten nog 9.000 mensen in die detentiekampen. Dat betekent dat we nog 8.000 mensen over hebben die in inhumane situaties moeten leven. Ik vraag: wat is er terechtgekomen van het pleidooi van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking om die detentiekampen te sluiten? Ik hoorde daarna dat andere leden van het kabinet zeiden dat de situatie in ieder geval moet verbeteren. Nou, we zijn er geweest, acht maanden later, maar we zagen geen verbetering in die kampen. Dus uw vraag is ook mijn vraag. Vandaar mijn vraag aan het kabinet: wat hebben de ministers — want het gaat om verschillende ministers — in de tussenliggende periode gedaan om aan te dringen op verbetering, aangezien wij het niet kunnen waarnemen?

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Mijn conclusie mag dan dus zijn dat de heer Voordewind het ook met mij eens is dat de situatie onacceptabel is en dat dit kabinet actie zou moeten ondernemen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat lijkt mij een heel voor de hand liggende conclusie. Die delen wij natuurlijk. Ik denk dat de hele Kamer vindt — als je daar geweest bent en het hebt gezien — dat het onacceptabel is dat mensen zo worden opgesloten en niet weten waar ze aan toe zijn. Dus uiteraard.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Op hetzelfde punt. In het betoog van de heer Voordewind gaat het over twee dingen, als ik hem goed beluister. Je hebt aan de ene kant de situatie in de kampen in Libië en de vraag of je daar überhaupt nog mensen naar terug kunt sturen. Maar je hebt het ook het bredere vraagstuk hoe het staat met de migratiedeals. Daar ging mijn vraag onder andere over. De heer Voordewind verwees daarnaar. Ook op dat punt zou ik collega Voordewind willen vragen wat zijn eigen conclusie is. Hij is er inderdaad onlangs geweest. Hij heeft gehoord wat de minister zei …

De voorzitter:
Ja. De heer Voordewind.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
… toen hij in Tunesië was geweest.

De voorzitter:
Ja.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mijn conclusie is de conclusie die ook Commissievoorzitter Juncker heeft getrokken, die de minister van Buitenlandse Zaken heeft getrokken en die eigenlijk onze hele commissie heeft getrokken toen we daar waren. Die conclusie is dat, zoals de Tunesische minister van Buitenlandse Zaken zei, er op dit moment geen migratiedeals met Europa zullen komen. Maar dat wil niet zeggen dat er praktische oplossingen mogelijk zijn. Tot mijn verbazing gebeurde er veel meer dan ik nu te lezen krijg in de media in het Westen. Ik noem het een en ander. Er gaat een hulppakket van 270 miljoen richting Tunesië om te proberen de werkeloze jongeren daar perspectief te geven. De kustwacht wordt versterkt, in Libië — dat wisten we al — maar ook in Tunesië, waar er met hulp van Nederlandse en Europese fondsen flink wordt versterkt, zodat we die verdrinkingen in de Middellandse Zee kunnen voorkomen. Er gaan vliegtuigen met Tunesiërs terug naar Tunesië, en dan gaat het niet om enkelen maar echt om honderden die terugkeren. Tegelijkertijd zijn er daar bureaus die legale arbeidsperspectieven geven aan mensen die in Libië of in Tunesië zitten, vanwege de tekorten op de arbeidsmarkt in Duitsland. Maar ook in Nederland zijn die tekorten er.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Voordewind wijst erop dat er allerlei soorten afspraken mogelijk zijn. Dat is natuurlijk zo. Maar hij weet net zo goed als ik dat het in het regeerakkoord gaat om heel specifieke soorten migratiedeals, die ons in staat gaan stellen om mensen die in Europa asiel aanvragen, terug te sturen naar landen in de regio; ik vat het even samen. Het is de vraag of dat soort deals nog enige toekomst hebben in de visie van de heer Voordewind. Dat er allerlei afspraken mogelijk zijn, begrijp ik en vind ik ook fijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik constateer dat mijn mening er niet zo heel veel toe doet. Ik constateer dat op dit moment de migratiedeals die we kennen met Turkije niet relevant zijn, zoals ik de minister van Buitenlandse Zaken hoorde uitleggen in Tunesië. Ze zijn "not relevant at all" zei hij zelfs. We kunnen er dan wel lang en breed over discussiëren, maar we kunnen veel beter inzetten op de mogelijkheden die er wél zijn.

De voorzitter:
De heer De Roon. Nee. Tot slot, meneer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Voordewind zegt heel bescheiden dat zijn mening er niet zo veel toe doet. Dat zeg ik hem in deze kwestie zeker niet na. Ik wijs hem namelijk op een passage in het regeerakkoord die nogal cruciaal is voor het migratieverhaal, namelijk dat het kabinet streeft naar bepaalde soorten migratiedeals. Nu zegt de heer Voordewind, als ik hem goed begrijp, dat dit soort deals niet langer relevant zijn. Ik citeer hem volgens mij letterlijk. Het is een belangrijk gegeven als een van de vier coalitiepartijen dat hier in de Kamer zegt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Kleine correctie: ik citeerde de minister van Sociale Zaken die we daar spraken. Die zei: migration deals are not relevant at all. Daarmee hebben we te dealen en daarom moeten we kijken wat voor andere oplossingen er mogelijk zijn.

De voorzitter:
De heer De Roon.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nou, die suggestie heb ik van de minister van Buitenlandse Zaken gehoord.

De heer De Roon (PVV):
De heer Voordewind heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat heel veel gelukszoekers in de val zitten in Libië. Ze zitten zelfs in een beroerde val, daar zijn we het ook wel over eens. Maar ziet de heer Voordewind nou ook dat een deel van de verantwoordelijkheid daarvoor, en misschien zelfs wel alle verantwoordelijkheid daarvoor, ligt bij al die slappe bestuurders in Europa? Zij hebben jarenlang voor die gelukszoekers het beeld laten ontstaan en overeind gehouden dat als ze maar gewoon gaan en illegaal proberen binnen te komen, ze daarin zullen slagen en hier een goed bestaan zullen kunnen opbouwen.

De voorzitter:
En de vraag?

De heer De Roon (PVV):
Dat beeld heeft toch jarenlang kunnen bestaan dankzij het slappe optreden …

De voorzitter:
De heer Voordewind.

De heer De Roon (PVV):
… van de bestuurders hier? Wat is de rol van de ChristenUnie in dat verhaal? Die is er toch mede verantwoordelijk voor dat dat beeld heeft kunnen ontstaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb gisteren of eergisteren minister Merkel, de bondspresident, horen zeggen dat zij zich verontschuldigt voor het te makkelijk praten over de migratiestromen die we in 2015-2016 kenden. Ik heb zelf aan de grens van Macedonië gestaan in 2016 en zag dat daar 7.000 mensen zonder enige controle de grens overgingen. Daar heb ik rapport over geschreven. Ik heb in 2014 in Lampedusa gestaan en zag daar dat allerlei migranten, en niet zozeer vluchtelingen, de oversteek maakten naar het eiland Italië en daarmee het continent Europa. Toen heb ik een rapport geschreven en ik heb gezegd dat we veel eerder al, aan de Afrikaanse kust, de selectie moeten gaan maken om te zien wie er nou arbeidsmigrant is en wie er nou vluchteling is. En als het arbeidsmigranten betreft, dan moeten zij de mogelijkheid krijgen om terug te keren naar het land van herkomst. Ik heb een Nigeriaan gesproken in Libië die zei: ik wil zo snel mogelijk uit Libië weg, want dit is een hel voor mij en laat mij alsjeblieft terugkeren naar mijn land van herkomst, namelijk Nigeria.

De heer De Roon (PVV):
Het is mooi dat de heer Voordewind een paar jaar geleden dus dingen heeft geconstateerd die niet goed zijn en daar een rapport over heeft geschreven. Maar ik heb het ook over de periode die daaraan voorafging. Toen droeg de ChristenUnie ook bij aan dat beeld dat het allemaal wel mee valt, en dat gelukzoekers wel binnen kunnen komen, en we daartegen niet streng zullen optreden. We laten het allemaal maar lopen. Als mevrouw Merkel nou haar excuses aanbiedt, is er dan niet ook reden voor de ChristenUnie om haar excuses aan te bieden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dit zijn allemaal vrije vertalingen van teksten die ik niet snel van mijzelf herken. Ik heb altijd gezegd: als arbeidsmigranten hun heil zoeken in Europa, dan moeten ze daarvoor een arbeidsvergunning aanvragen in Afrika en dan kunnen ze de legale route volgen, zodat ze inderdaad niet verdrinken in de Middellandse Zee. Als het vluchtelingen betreft, laat ze zich melden bij de UNHCR. Laten we dan als Europa, en ook als Nederland, ons aandeel leveren aan het resettlementprogramma van de UNHCR. Zoals u weet is er tijdens de formatie georganiseerd dat het percentage van Nederland wordt verhoogd. Dat gaat om echte vluchtelingen en daar moet altijd ruimte voor zijn. Maar van arbeidsmigranten hebben wij altijd gezegd: die moeten opgevangen worden in de regio en daar moeten we meer geld voor vrijmaken, om ze perspectief te geven, maar zij kunnen hun perspectieven niet hier in Europa vinden.

De voorzitter:
Afrondend. De heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):
Dat zijn allemaal regeltjes en papier is geduldig. Maar u bent het toch met mij eens, meneer Voordewind, dat de ChristenUnie nooit heeft gezegd: hou ze buiten de deur, zorg dat ze hier niet binnenkomen, doe die grenzen dicht, zorg dat ze de Middellandse Zee niet kunnen oversteken? Waar was de ChristenUnie toen dat gezegd moest worden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik zou de heer De Roon toch willen aanmoedigen om het rapport nog eens te lezen dat ik in 2014 heb geschreven, dus nog voor de grote stroom. Dat rapport gaat over waar we de selectie zouden moeten doen. Het antwoord was wat ons betreft: aan de Afrikaanse kust van de Middellandse Zee, zodat daar duidelijk zou worden of mensen perspectieven hebben in Europa, ja of nee. Het rapport heet geloof ik het Lampedusarapport en het stamt uit 2014. Dat zou ik de heer De Roon toch nog eens willen aanbevelen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter, ik ga snel door. Als zij dan aankomen op de Griekse eilanden, zien we hoe dramatisch het ook zelfs op het vasteland van Europa zou kunnen zijn. We horen van zelfmoordpogingen onder jongeren, over automutilaties. De situatie is nog steeds net zo schrijnend als een jaar geleden, toen ik hier ook stond. Wat heeft Nederland nou kunnen doen, wat heeft Europa nou kunnen doen om die humanitaire situatie gewoon te verbeteren? En ik ken de antwoorden dat het de verantwoordelijkheid van Griekenland is en dat we genoeg geld geven voor die opvang. Maar de situatie is nog steeds hetzelfde.

Dan kijk ik naar Portugal. Daar heeft men gezegd: laten wij een aantal mensen dan in ieder geval uit dat kamp op Lesbos halen en zelf de procedure doen om te kijken of het daadwerkelijk vluchtelingen zijn. Als ze dat zijn, dan nemen we ze op, en als ze dat niet zijn, dan moeten ze terug. Is Nederland ook bereid om samen met de collega's te kijken of we met de Grieken het kamp op Lesbos zouden kunnen ontlasten door een aantal mensen op dit moment al te verdelen over Europa? Op die manier kunnen we de situatie op Lesbos ontlasten en kunnen we in deze lidstaten zelf de procedures doen. Want ik heb begrepen dat dat juist een bottleneck is.

En zou de minister ook willen reageren op de geluiden dat er fraude zou zijn, of dat er pogingen tot fraude zouden zijn met Europees geld dat juist is bedoeld voor de nood in Griekenland? Wat klopt er van die berichten?

Voorzitter. Dan ga ik vrij snel door naar mijn laatste onderwerpen. Ik kom bij de behandeling van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking terug op het onderwerp dat we hier ook jaarlijks aan de orde hebben, namelijk de perverse prikkel van de uitkeringen van Palestijnse veroordeelde terroristen in Israëlische gevangenissen. Daarover hebben we in de Kamer al verschillende moties aangenomen. Ik heb nu zelfs begrepen dat de bedragen van de PLO-begroting teruggaan naar de Palestijnse Autoriteit. Dat is echt een klap in het gezicht van het Westen. Wat kan de regering daar nu precies nog wel aan doen?

Voorzitter: Bergkamp

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik kom op Saudi-Arabië. Ik vraag de minister of er voorlopig geen andere handelsreizen richting Saudi-Arabië gepland zijn.

Tot slot, voorzitter. Ik begon met de minister als een koorddanser te betitelen. Al deze onderwerpen vergen soms harde publieke uitspraken, maar soms ook stille diplomatie. Ik wil de minister daarvoor met name de ruimte geven ten behoeve van de precaire situatie in Pakistan. Ik wens hem Gods wijsheid toe om telkens weer de goede afwegingen te maken, in het belang van velen die zelf geen stem hebben.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van mevrouw Karabulut. Ga uw gang.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik weet dat de ChristenUnie ook zeer nauwlettend de situatie in Jemen volgt, en ook de uitgehongerde kinderen daar ziet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik had geen tijd meer om op dat onderwerp in te gaan.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ja. Nou ja, misschien kunnen we daar kort over zijn. Ik zou dus willen voorstellen om de resolutie in te zetten die Nederland voor elkaar heeft gekregen over het gebruik van uithongering als oorlogswapen. Als we die inzetten, kunnen er sancties komen voor hen die verantwoordelijk zijn voor deze misdaden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb begrepen dat de heer Sjoerdsma met een soortgelijke motie komt, dus ik wacht even af welke motie het nu precies wordt. Maar in principe sympathie voor dit soort voorstellen om het in de Veiligheidsraad aan de kaak te stellen, dus ik wacht even de motie af.

Mevrouw Karabulut (SP):
Goed, mooi.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug

Archief > 2018 > november