Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat mbt notaoverleg langdurige zorg

donderdag 13 juni 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Notaoverleg langdurige zorg

Kamerstuk:    30 597

Datum:             13 juni 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Tijdens de eerste termijn van dit debat is veel met elkaar gewisseld, maar er blijft ook nog veel onduidelijk. Het slagen van de stelselwijziging in de langdurige zorg zal ook afhangen van de verdere uitwerking ervan. De ChristenUnie heeft tijdens het debat een aantal piketpalen geslagen en dat wil zij in tweede termijn graag met moties onderstrepen. Vanwege mijn beperkte spreektijd dien ik nu achter elkaar zes moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het accent van de zorg van kortdurend verblijf op "verblijf" ligt;

constaterende dat het doel van kortdurend verblijf het overnemen is van permanent toezicht op de verzekerde ter ontlasting van de gebruikelijke verzorger of mantelzorger;

overwegende dat voor cliënten die recht hebben op de functie "kort verblijf" niet is vastgelegd dat zij een intramurale zorgindicatie hebben, terwijl zij deze behoefte wel hebben;

verzoekt de regering, de prestatie "kortdurend verblijf" een plek te geven binnen de nader uit te werken kern-AWBZ,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 332 (30597).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat palliatieve zorg van wezenlijk belang is om de kwaliteit van leven in de laatste levensfase te waarborgen;

constaterende dat de begeleiding van mensen in hun laatste levensfase sterk samenhangt met de zorg die geboden wordt door een verpleegkundige of verzorgende;

overwegende dat in geval van palliatieve zorg geen sprake is van begeleiding gericht op participatie;

verzoekt de regering, de functie "palliatieve begeleiding" niet naar de Wmo over te hevelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Otwin van Dijk en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 333 (30597).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de huidige Wmo is geregeld dat gemeenten personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, de keuze moeten bieden tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan;

overwegende dat een pgb ook in de nieuwe Wmo een volwaardig alternatief moet zijn voor personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening;

verzoekt de regering, in de nieuwe Wmo uitgangspunten van een solide pgb te hanteren, zodat de keuze voor een persoonsgebonden budget bij cliënten gelegd kan worden en er een daadwerkelijke vrije keuze blijft bestaan tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Bergkamp, Voortman en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 335 (30597).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het mede door de motie-Samsom/Zijlstra (33410, nr. 39) mogelijk blijft om in 2014 aanspraak te maken op dagbesteding;

overwegende dat het hebben van passende dagbesteding een randvoorwaarde is voor mantelzorgers om zorg en werk met elkaar te kunnen combineren en het tevens een nuttig instrument kan zijn om duurdere (individuele) voorzieningen te voorkomen;

constaterende dat er, zij het met terughoudendheid, centrale normstelling van kwaliteit en toezicht voor de Wmo wordt ontwikkeld;

verzoekt de regering, de wijze waarop dagbesteding binnen een gemeente wordt vormgegeven mede bepalend te laten zijn voor de centrale normstelling van kwaliteit binnen de Wmo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 336 (30597).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat cliënten moeten kunnen kiezen voor de zorg die bij hen past;

verzoekt de regering, bij het vormgeven van de nieuwe Wmo rekening te houden met de pluriformiteit van de samenleving;

verzoekt de regering tevens, bij het vormgeven van de nieuwe Wmo rekening te houden met de behoeften van de cliënt op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 337 (30597).

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vind de motie over de Wmo en het pgb heel erg sympathiek, maar vraag mij af of mevrouw Dik-Faber een dekking heeft voor de 600 miljoen euro die deze motie kost.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Bij mijn weten zijn de kosten voor een pgb nog altijd veel lager dan de kosten voor zorg in natura. Als wij mensen keuzevrijheid tussen die beide mogelijkheden geven, zijn wij uiteindelijk goedkoper uit. Ik vind het heel belangrijk dat cliënten hierin keuzevrijheid hebben en dat niet de overheid bepaalt wat beter is voor de cliënt, zorg in natura of een persoonsgebonden budget.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat vind ik ook en ik wil dit ook heel graag, maar ik vroeg mevrouw Dik-Faber naar de dekking van deze motie, die 600 miljoen euro kost. Ik wil hier heel graag in meegaan, maar ik wil wel weten hoe mevrouw Dik-Faber deze motie dekt, helemaal omdat de ChristenUnie hier de kampioen bezuinigen is op het gebied van langdurige zorg.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik zou mevrouw Agema graag een antwoord geven als haar vraag correct was, maar volgens mij klopt haar vraagstelling helemaal niet en is de motie niet ongedekt. De motie stelt de keuzevrijheid van cliënten voorop.

Mevrouw Agema (PVV):

De kan-bepaling voor het pgb in de Wmo kost 600 miljoen. Dat is 600 miljoen van de 900 miljoen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wij hebben hierover uitvoerig gedebatteerd tijdens de eerste termijn. De staatssecretaris gaf duidelijk aan dat wij gaan toewerken naar een solide pgb. Dat ben ik van harte met hem eens. Wij willen echter niet dat mensen alleen een beroep kunnen doen op zorg in natura en dat het pgb geen alternatief meer is. Met die gedachte heb ik de volgende motie geschreven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, wanneer grote delen van de AWBZ naar de Wmo worden overgeheveld, er meer nadruk komt te liggen op informele zorg;

constaterende dat veel vrijwilligers worden geactiveerd en ondersteund door organisaties als stichting Present en Humanitas;

verzoekt de regering, voor vrijwilligersorganisaties middelen te reserveren en hun een plek te geven bij het uitwerken van de nieuwe Wmo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 338 (30597).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > juni