Bijdrage Joël Voordewind VAO Mensenrechten en vrijheid godsdienst en meningsuiting.

woensdag 29 juni 2011

Vijf moties van Joël Voordewind ingediend tijdens het VAO Mensenrechten en vrijheid van godsdienst en meningsuiting.

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sterke aanwijzingen zijn dat kinder- en slavenarbeid op omvangrijke schaal in Afghanistan wordt ingezet bij het fabriceren van bakstenen, onder meer voor de NAVO/ISAF en dat de NAVO/ISAF daarop nog geen adequate actie heeft ondernomen;

overwegende dat ook bekend is dat bij veel andere producten en diensten zoals voedsel, kleding, hout en materiaalreparaties kinderarbeid veelvuldig voorkomt;

overwegende dat de politietrainingsmissie in Kunduz sterk inzet op bevordering van de rechtsstaat en mensenrechten en dat bestrijding van kinderarbeid en andere fundamentele arbeidsrechten zoals dwangarbeid, voor de regering een hoge prioriteit hebben;

overwegende dat NAVO/ISAF, en Nederland middels haar betrokkenheid bij de Kunduzmissie, bij moeten dragen aan het bestrijden van kinderarbeid en slavenarbeid in Afghanistan, voornamelijk in de productieketens van aan hun uitvoerders leverende bedrijven;

verzoekt de regering:

- ervoor te zorgen dat voor de Kunduzmissie geen producten worden gebruikt die door kinderen of slaven zijn gemaakt en de clausule tegen kinderarbeid in het contract met uitvoerders aan te vullen met effectieve controles, ook bij de leveranciers van de uitvoerders, om kinder- of dwangarbeid te kunnen vermijden en bestrijden;

- ervoor te zorgen dat er, indien er sprake is van kinder- en/of dwangarbeid, een tijdgebonden plan wordt gemaakt om dit snel te beëindigen en te zorgen dat de kinderen naar school kunnen en de slaven worden bevrijd en als normale werknemers worden behandeld;

- er bij de NAVO/ISAF op aan te dringen om zelf zo spoedig mogelijk de kwestie van kinderarbeid en dwangarbeid te onderzoeken en indien deze wordt gevonden, passende maatregelen te nemen en daar de hulp van deskundige organisaties als UNICEF, UNDP en de ILO bij in te roepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ca. 250 miljoen Dalits het slachtoffer zijn van talloze schendingen van fundamentele mensenrechten en dat deze groep disproportioneel lijdt onder schendingen van arbeidsrechten in productieketens van Nederlandse bedrijven, waaronder in de kleding, zaden en natuursteen;

constaterende dat het Internationale Dalit Solidarity Network een cruciale rol speelt in het bestrijden van kastendiscriminatie maar dat de beoogde financiering door Buitenlandse Zaken, na een overbruggingssubsidie, alsnog lijkt te worden afgewezen;

verzoekt de regering, het onderwerp kastendiscriminatie in de EU en alle relevante internationale gremia aan de orde te stellen, waaronder in de onderhandelingen van het EU-lndia vrijhandelsverdrag, VN-organisaties (waaronder de ILO), de Wereldbank en het IMF;

verzoekt de regering, in samenwerking met Denemarken het thema kastendiscriminatie in de VN-Mensenrechtenraad te blijven agenderen, onder meer via het zich uitspreken over, steun verwerven voor en het aannemen van de concept-VN-Richtlijnen tegen Discriminatie op basis van Werk en Afkomst in de VN-Mensenrechtenraad;

verzoekt de regering, te bevorderen dat het bestrijden van kastendiscriminatie een integraal onderdeel wordt van het mvo-beleid van Nederlandse en Europese bedrijven, inclusief de productenketens, die in landen actief zijn waar kastendiscriminatie wordt gepraktiseerd;

verzoekt de regering, de financiering van het International Dalit Solidarity Network te continueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog altijd verschillende landen zijn die de doodstraf hanteren voor afvalligheid. blasfemie, overspel en homoseksualiteit;

overwegende dat de Nederlandse overheid met een aantal van deze landen een actief handelsbeleid voert en/of door ontwikkelingshulp steunt;

van mening dat het ongeloofwaardig is om handel te drijven met landen waar dergelijke fundamentele mensenrechten met de voeten worden getreden;

verzoekt de regering, geen actief handelsbeleid te voeren met landen die de doodstraf hanteren voor afvalligheid, blasfemie, overspel en homoseksualiteit en daarmee geen Nederlandse bedrijven te faciliteren door middel van handelsmissies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Assyrische christenen van Irak structureel worden vervolgd en dat hun aantallen daardoor drastisch afnemen;

overwegende dat er nog altijd een aanzienlijke groep christenen leeft in de Nineveh-vlakte:

overwegende dat een geïmproviseerde politie-eenheid in de Nineveh-vlakte bestaat van ca. 5000 man, welke het ontbeert aan gedegen training, materiaal, financiering en erkenning van de Irakese overheid en welke de verantwoordelijkheid neemt om elementaire human security te bieden aan religieuze en etnische minderheden;

verzoekt de minister, bij zijn Irakese ambtsgenoot aan te dringen op erkenning, training en financiering van deze politie-eenheid en tevens binnen de EU steun te verwerven voor dit standpunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het individueel klachtrecht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de hoeksteen vormt van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europese mensenrechtensysteem;

overwegende dat het invoeren van griffiekosten voor procedures bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de toegang tot het Hof voor de meest kwetsbare personen zal beperken;

overwegende dat hel Hof zelf tegenstander is van de invoering van een systeem van griffiekosten;

verzoekt de regering om in het Comité van Ministers van de Raad van Europa zich tegen de invoering van griffiekosten te verzetten en de nadruk te leggen op de naleving van uitspraken van het Hof,

en gaat over tot de orde van de dag.

« Terug

Archief > 2011 > juni