Bijdrage Joël Voordewind aan Algemeen Overleg piraterijbestrijding.

donderdag 23 juni 2011

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie in een algemeen overleg, waarbij ook aanwezig de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken, minister Hillen van Defensie en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie.

Onderwerp:   Piraterijbestrijding

Kamerstuk:   32 706 en 29 521

Datum:            23 juni 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook voor mij is het de zoveelste keer dat ik over dit onderwerp het woord mag voeren; ik weet niet de hoeveelste keer. Gelukkig is er wel sprake van voortgang in het dossier. Die voortgang lijkt op een olietanker die langzaam vooruitvaart, maar er zit in ieder geval beweging in. Als je deze brieven naast de brieven van de vorige minister van Defensie legt, is het opmerkelijk dat de argumenten die toen werden gebruikt om het niet te doen nu in omgekeerde volgorde verschijnen. Ik doel op het escalatiepotentieel van het op schepen zetten van mariniers. Dat was een belangrijk argument om het niet te doen. Dezelfde argumenten worden nu echter genoemd om het wel te doen, omdat de risico's een halfjaar of een jaar later schijnbaar minder zijn. Het lijkt me een kwestie van voortschrijdend inzicht en dat is prima. De minister schrijft in zijn brief dat de regering tot op heden geen gevallen bekend zijn van koopvaardijschepen die de best practices hadden toegepast, maar toch werden gekaapt. Is die stelling van de minister nog actueel? Volgens rederijen zijn er namelijk wel degelijk voorbeelden van schepen die gekaapt zijn ondanks het toepassen van de best practices. Ik heb daarvan een aantal voorbeelden op papier staan. Is de minister het ermee eens dat de situatie juist daardoor acuter dan ooit is geworden als het gaat om het plaatsen van mariniers op schepen of andere mogelijkheden om die schepen te beveiligen? Wij moeten niet alleen de nadruk leggen op het beveiligen van schepen, maar ook op de bron en de oorzaken van aanvallen op schepen. Daarover hebben wij het vorige week gehad. Ook heeft de minister toen moedige uitspraken gedaan over het op het land aanpakken van de bron van piraterij. Daarin steunt de ChristenUnie de minister volledig.

Ook ik heb een aantal vragen over de brief van de minister van Defensie over de uitkomsten van het overleg met de rederijen. Wil de minister de aanvraagtermijn van zes weken als uitgangspunt nemen? Daarover heeft hij ook in zijn beleidsbrief geschreven. Zijn er mogelijkheden om die termijn, logistiek en facilitair gezien, te verkorten? Dat is een vraag vanuit de rederijen. Als dat niet het geval is, heb ik begrepen dat veel schepen er geen gebruik van kunnen maken omdat de periode tussen de opdracht en het uiteindelijk uitvoeren daarvan juist voor grotere schepen soms heel kort is. Ik hoor graag van de minister welke mogelijkheden er zijn om die termijn iets te verkorten. De minister heeft het ook over twintig tot dertig militairen die op schepen ingezet kunnen worden. Als je een heel groot schip hebt, is dat misschien het minimumaantal. Als je kleinere schepen hebt, is de minister het dan met de ChristenUnie eens dat kleinere aantallen mogelijk zijn; zes of zeven man? Dan kunnen wij namelijk meer dan maximaal twee VPDteams inzetten.

De minister zegt ook dat er aantoonbare banden met het Koninkrijk moeten zijn, maar hoe toetsen wij dit? Welke nadere criteria stelt hij daarvoor? Die discussie speelde ook bij het asielbeleid over verwestersing en psychologische druk. Wij moeten niet in een schemerzone terechtkomen waarin wij elke week bij de minister moeten navragen met welke nadere criteria wij te maken hebben. Kan de minister daar een specifiekere duiding voor geven? Zeetransport kan als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Collega Ten Broeke zei dat ook al. Hoe gaan wij dit precies meten? Ik zie daarvoor in het toetsingskader niet de bekende termen zoals een laag vrijboord en langzaam varen etc. terug, maar ik neem aan dat de minister dergelijke criteria hanteert. Het is positief dat de minister zegt: wij moeten doorgaan met het plaatsen van mariniers op schepen, maar het mag geen enkele precedent vormen; er mogen geen rechten aan ontleend worden, ook niet voor soortgelijke gevallen. Daarvoor heeft de minister toch een toetsingskader gemaakt; waarom wordt dit zo scherp aangezet? Als schepen beveiligd zijn, los van de capaciteit en de logistiek, kunnen rederijen toch ervan uitgaan dat soortgelijke gevallen soortgelijk worden behandeld? Ik doel op het aanspraak kunnen maken op de inzet van mariniers op schepen.

De heer De Roon (PVV): Als de twee VPD's die wij hebben, bezet zijn, is de heer Voordewind dan met de PVV van mening dat er meer marinierscapaciteit inzetbaar en beschikbaar moet zijn voor een derde, vierde, vijfde en zo nodig een zesde gelijktijdige inzet van een VPD?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is heel aardig dat de PVV dat zegt, maar zij is zelf verantwoordelijk voor een bezuiniging van 1 mld. op het Defensieapparaat. Daar ben ik niet verantwoordelijk voor; ik had graag gezien dat die bezuiniging niet was doorgevoerd. Als de PVV zegt dat een deel van die bezuiniging ongedaan gemaakt moet worden om juist mariniers op schepen te zetten, vindt hij mij meteen aan zijn zijde. Het mag duidelijk zijn dat volgens ons ten eerste de teams kleiner kunnen, maar ten tweede dat twee teams een te beperkte capaciteit is en dat wij moeten bekijken of wij meer mariniers beschikbaar kunnen krijgen voor dit soort activiteiten.

De heer De Roon (PVV): Ik hoop dat de heer Voordewind zich realiseert dat de financiering van nieuwe projecten ook op een andere manier kan dan via het ongedaan maken van bezuinigingen. Wij kunnen ook andere keuzes maken en bijvoorbeeld besluiten de financiering van grappen als het Kunduzproject maar achterwege te laten omdat de beveiliging van onze eigen schepen en bemanningen belangrijker is dan het opleiden van de Afghaanse politie.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is de lastige spagaat van de PVV: het eigenbelang gaat voor, maar dit belang wordt niet in ogenschouw genomen voor Afghanistan. De PVV geeft namelijk niet thuis voor de aanpak van de broeinesten van terrorisme in Afghanistan, de opleidingscentra, de Koranscholen, die een grote bedreiging voor Nederland en West-Europa kunnen vormen. Dat zou de verkeerde prioriteit zijn, want dan krijgt de heer De Roon het vroeg of laat heel hard terug. Wat mij betreft wordt er dus iets minder bezuinigd, maar daar gaat hij weer niet in mee. Voorzitter. De geweldsinstructie van beveiligingsteams is gebaseerd op zelfverdediging. Mag er dan op het schip pas fysiek gereageerd worden als er op het schip geschoten wordt of mag men ook een zogenaamd schot voor de boeg plaatsen om in eerste instantie een soort afschrikwekkende werking teweeg te brengen? Ik heb nog een opmerking over particuliere beveiligers. Het is goed dat er een commissie wordt ingesteld. Bij de particuliere beveiligers schoot de naam van mevrouw Netelenbos mij te binnen. Het zou een trofee zijn als wij haar kunnen inzetten, zeg ik met een knipoog. Ik vrees echter dat wij aan andere mensen moeten denken. Ik vraag samen met de rederijen: kunnen wij nog wel heel lang wachten op die particuliere beveiligers? Zoals het er nu naar uitziet, moeten wij wachten op de commissie-De Wijkerslooth. De rederijen zitten echter te springen om snelle besluiten, ook voor duidelijkheid over de inzet van particuliere beveiligers. Ik wijs ook op het Zwitserse initiatief van private security providers. Kan de minister dit voorbeeld ook bekijken? Die beveiligers werken met een bepaalde gedragscode en een beperkte geweldsinstructie. Dat kan misschien als tussenoplossing een mogelijkheid zijn. Tot slot kom ik op de gevangenissen in Puntland en Somalië. Ook de ChristenUnie is voor berechting in de regio, maar zij heeft er wel vragen over. Als wij het over berechting hebben en als wij aan gevangenissen mee bouwen, moeten wij ook erop toezien dat de berechting volgens internationale juridische mensenrechtennormen plaatsvindt. Ook daarop krijg ik graag een reactie.

Mevrouw Hachchi (D66): De heer Voordewind had het over best management practices (bmp's). In de brief van het kabinet geeft het echter aan dat er geen enkel geval bekend is van schepen die alle bmp's hadden toegepast, maar toch werden gekaapt. Dit staat haaks op de opmerking van de heer Voordewind. Daarom wil ik graag weten wat zijn bron is, want in de brief van het kabinet staat iets anders.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb een aantal voorbeelden aangeleverd gekregen van schepen die wel de best practices hadden toegepast, maar desondanks zijn gekaapt. Het geeft de noodzaak aan dat wij meer moeten doen dan alleen de best practices; wij moeten ook serieus naar de beveiliging kijken. Vandaar dat ik het punt genoemd heb.

Voor meer informatie zie ook: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2011 > juni